Ze vond de juffrouw aardig, want ze weet zeker dat het door de ster komt dat ze één gulden dertig heeft gezegd. Het kopje is vast veel duurder.
Ze zijn nu klaar met versieren. Ze pakt een stuk zeep en met mooie letters schrijft ze op de spiegel:
‘Hoera, mamma is jarig.’
Wat een feest zal dat morgen worden, al zal het anders zijn dan vorig jaar. Tante Esther en oom Max zullen er niet zijn en Mirjam en Sally ook niet. Die zijn zomaar verdwenen.
‘Weg,’ zeggen vader en moeder, en weg is iets heel ergs.
Opa en oma van mamma komen ook niet. Die zouden met de trein moeten reizen en dat is ook al verboden. Joden moeten dat aan de Duitsers vragen en die zeggen heus niet: ‘Goed mevrouw, meneer, gaat u maar.’
Voor een verjaardag doen ze dat niet.
Opa en oma van pappa komen wel. Die wonen gelukkig niet zo ver weg. Pappa gaat hen halen. Opa loopt niet zo erg goed. Hij is al heel erg oud.
Mamma heeft een cake gebakken, want daar houdt oma zoveel van. Cake is lekker zacht en oma kan niet meer zo goed kauwen.
De volgende morgen zijn ze vroeg wakker. Ze gaan naar de slaapkamer van pappa en mamma.
‘Gefeliciteerd mamma,’ zegt ze.
‘En nog vele jaren,’ zegt Esther.
‘Hier is ons cadeau.’
Mamma pakt het kopje uit.
‘Wat mooi,’ zegt ze.
‘Zoiets zou ik aan pappa's moeder willen geven als ze vanmiddag komt.’