Alle de gedichten. Deel 2
(1671)–Jan Vos– Auteursrechtvrij
[pagina 143]
| |
De dankbaarheidt wordt dier van d'oppermacht geschat.
De hemelsche genaâ begeert geboogeharten.
Dies laaten wy, nu dat de vaader van 't gemeen
Geheel ontslaagen is van doodelijke smarten,
Dankvaardig knielen, en Godt naadren met gebeên.
De balssem van 't gebedt kan lijf en ziel geneezen.
Ik bidt all' andre voor, om Witsens goede stant,
Op dat hy aan het Y, in top van eer gereezen,
Het Raadthuis lang betreedt, tot steun van Stadt en Landt:
Zoo toont men zich verplicht aan d'opperste weldaaden.
Wie Godt naar plicht ontmoet omhelst hy met genaaden.
|
|