Alle de gedichten. Deel 1(1662)–Jan Vos– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Aan den Eed. Gestr. Heer Konstantijn Huigens, Ridder, Heer van Zuilichem, Monikelandt, Zeelhem, &c. Uw koetsglas, Zuilichem, wilt gy de man doen dichten, Die gistren heeft gedicht, zegt gy, voor 't Prinslijk hof. Dat was geen wonder; want Oranje gaf my stof. Ik zal uw koets niet min dan 't hof door dicht verlichten: Want ik heb my al lang tot dubbeldicht gestelt. Vraagt gy hoe ik my draag in dubbeldicht te toonen? Ik dicht het best om niet, en 't slechtst' dicht ik om geldt. Door kunst- en winstdicht krijgt men goude lauwerkroonen. Vorige Volgende