Alle de gedichten. Deel 1
(1662)–Jan Vos– AuteursrechtvrijLiefde.De Liefde wordt by Godt voor d'opperdeugdt gestelt.
Zoo komt zy 't Weeshuis, als zijn duif, met glans bestraalen.
Zy wordt van Mildtheidt en Barmhartigheidt verzelt.
Waar waare Liefde woont kan d'Armoedt aassem haalen.
| |
Barmhartigheidt.Barmhartigheidt heeft haar begin van meedelyden.
Zy luistert als de wees haar bidt om 't overschot.
Zoo vindt hy in een tijdt van yzer goude tyden.
Wie dat de weezen helpt verkrijgt weêr hulp van Godt.
| |
[pagina 575]
| |
Mildaadigheidt.De Mildtheidt strekt de wees een disch en haart in noodt.
Wie zulk een steunstijl heeft behoeft geen ramp te vreezen.
Zoo erft men vaaders zorg en eigen moeders schoot.
De rechte mildtheidt moet tot heil der weezen weezen.
|
|