Alle de gedichten. Deel 1
(1662)–Jan Vos– AuteursrechtvrijBelegering van Nancy.Vorst Karel sluit de Nancer wallen:
Maar 't leger wordt van d'andre kant,
Als hy, in 't woeden, overvallen.
Het los geluk houdt zelden standt.
| |
Tydinge van Karels doodt.Maria raast om 's vaaders sneuvelen.
Zy vloekt de bood' en wreede lans.
Het ongeval, de bron der euvelen,
Werkt meer in vrouwen dan in mans.
| |
Inhulding.Men hult haar pruik met vorstebanden.
De steeden schaatren vast van vreugdt.
Zoo streelen haar de Neederlanden.
't Geluk omhelst de frissche jeugdt.
| |
Vereert handtvesten.Hier geeft zy vryheên aan de steeden.
De vryheên zijn de burgery
| |
[pagina 555]
| |
Onschattelijke waardigheeden:
't Zijn wapens teegens dwinglandy.
| |
Gezanten by Maria.De Vrank verzoekt, door zijn gezanten,
Maria voor zijn zoon tot vrouw:
Daar zy haar dapper teegens kanten.
De min wil geen gedwonge trouw.
| |
Huwlyk met Maximiliaan &c.Hier wordt zy met haar lief verbonden.
De huwlijxbandt is goddelijk.
Men wacht uit zulke minnewonden
Een starke zuil voor Christenrijk.
| |
TornooispelHoe bralt het puik van 's Kaizers adel.
Men licht 'er met de taaie lans
Elkaâr, in 't rennen, uit de zadel.
De krijgsdeugdt krijgt de lauwerkrans.
| |
Storm op Haarlem, &c.Hier ziet men Haarlem overvallen.
De Slooterdijker kerk in brandt.
De krijgh ontziet geen starke wallen:
Noch al 't gekerm in Kermerlandt.
| |
Kerk tot Slooten, &c.De Kaizer doer de kerk hermaaken,
Uit d'inkomst van de Slootermeer.
Zoo steigert men naar 's hemels daaken.
De deugdt verstrekt ons tot een leer.
| |
[pagina 556]
| |
Visschers verschil.'t Katuizerkloosler spreit zijn netten;
Maar 't wordt van Slooterdijk bestreên.
De wapens zijn de starkste wetten,
Elk leunt op zijn gerechtigheên.
| |
Valt van 't paart.Maria struikelt in het jaagen.
O val! wat baart gy ongeval.
Och! wie ontwijkt de slinxse slaagen?
Het ongeluk is overal.
| |
Maria sterft.Zy sterft. o ramp! haar oogen luiken.
Zoo valt een roos voor middagh af.
Och moest haar zon voor d'avondt duiken?
De Doodt ontziet geen kaizers staf.
|
|