Alle de gedichten. Deel 1
(1662)–Jan Vos– Auteursrechtvrij
[pagina 246]
| |
Bekoort het oog en tong van die zich hier komt laaven.
Wie dubble deugden heeft betoont zich ryk van gaaven.
Hier komt Diana zich met haare jaagstoet baaden:
Zy vreest hier voor geen smart.
Wie dat zyn lusten hier door d'oogen wil verzaaden,
Verandertz' in een hart.
De kuisheidt laat zich van geen dartel oog aanschouwen.
Wie veiligh weezen wil moet zich verburgen houwen.
Als ik op Goudestein myn zinnen scherp tot dichten,
Is dit myn Hyppokreen.
De springbron op Parnas moet voor dit water zwichten.
Het groeizaam Maarseveen
Is moedigh op de Vecht: maar meer op deeze straalen.
Al wat het oog behaagt is waardt om me te praalen.
|
|