16. S.B. Hobson [geb. 1888] en G.C. Hobson [1890-1945]
De broeders Hobson spraken van huis uit Engels, maar schreven Afrikaans. De oudste schreef over hun samenwerking: ‘Die inspirasie is negentig persent my broer s'n, die taal en styl myne. Ek het merendeels oorvertel wat hy aan die hand gegee het.’ Dierenleven in de wildernis gaven zij weer in Kees van die Kalahari [1929] Buks [1933] en Vlam van die Bantomberge [1945], waarvan het eerste, dat in hoofdzaak over bavianen gaat, het beste is. Andere onderwerpen behandelden zij in Skanwan van die duine [1930], een Boesman-verhaal; Op die voorposte [1932], een spannende roman met de Zuid-Afrikaanse geschiedenis van 1881-1903 als achtergrond; Geluksvlei [1937], een zwakke boerenroman, en het in briefvorm geschreven Aan Jannie [1943], waarin een oude, gedeeltelijk verlamde boer zijn zoon wijze raad geeft. Na de dood van G.C. publiceerde S.B. Hobson een aardig boekje over hen beiden: Broers [1947].