227. Guillaume van der Graft [schuilnaam van ds. W. Barnard, geb. 1920]
Met zijn eerste bundel In exilio [1946] vestigde Guillaume van der Graft zijn naam als tegelijk speels en diepzinnig dichter. De eenvoud van zijn vroegste werk is in de bundel Poëzie in practijk [1948] op oorspronkelijke wijze gecombineerd met een theologisch inzicht in de scheppende kracht van het woord. Het protestantse element is sindsdien toegenomen, maar zonder stijging van het traditionele en retorische. Integendeel: de dichter werkt bij voorkeur met woordspelingen, soms verrassend, soms gezocht. Bij Van der Graft is het godsdienstige niet iets verhevens bóven, maar iets ondoorgrondelijks in de alledaagse werkelijkheid. Dat blijkt eveneens uit de bundels Landarbeid [1951], Vogels en vissen [1953] en Woorden van brood [1956]. Indrukken van Engeland vormen de achtergrond van De maan over het eiland [1957]; deze bundel bevat tevens een opmerkelijke dichterlijke dialoog van drie engelen, over de schepping.