221. Willem Frederik Hermans [geb. 1921]
Hermans debuteerde als dichter nog tijdens de oorlog; onmiddellijk daarná begon hij tevens als novellist en romancier. Zijn bundels Horror coeli en andere gedichten [1946] en Hypnodrome [1948] hebben in hun veelal harde stijl iets eigens, dat evenwel niet duurzaam overtuigt. Na de roman Conserve [1947] en de novellenbundel Moedwil en misverstand [1948] volgde het indrukwekkende oorlogsverhaal De tranen der acacia's [1949], een gruwelijk beeld van de bezettingstijd in Amsterdam, en een even gruwelijk beeld van de eerste bevrijdingsweken in Brussel. Feller, maar minder verzorgd, was de roman Ik heb altijd gelijk [1951], die zelfs aanleiding gaf tot een proces. Als novellist publiceerde Hermans verscheidene bundels met scherpzinnige, beklemmende novellen, vaak wreed van inhoud, en tegelijk geschreven met een meesterlijke beheersing: Paranoia [1953]; Drie melodrama's [1957]; Een landingspoging op Newfoundland en andere verhalen [1957]. Het hoogtepunt van zijn proza ligt in zijn oorlogsroman De donkere kamer van Damokles [1958], waarnaar de film: ‘Als twee druppels water’ gemaakt is. Hermans is ook een fel polemist, die echter meer verzet dan instemming heeft gewekt.