nemingsvermogen blijken ook uit de reportage Mijn kleine oorlog [1946]. Het hoogtepunt van zijn omvangrijke reeks publikaties ligt in het fel-realistische en stoutmoedig gecomponeerde boek De kappellekensbaan [1953] met het vervolg daarop: Zomer te Ter-Muren [1956]. Zijn psycho-pathologische roman Niets gaat ten onder [1956] stelde teleur. In De bende van Jan de Lichte [1957] en De zoon van Jan de Lichte [1961] publiceerde hij historische romans over een proletarische opstand in de achttiende eeuw. Belangrijke novellen van Boon zijn o.a. Twee spoken [1952] en Menuet [1955]. Het enige verhalende gedicht van zijn hand: De kleine eva uit de kromme bijlstraat [1956] duidt op een geheel eigen talent. Zijn essayistische werk, waarin hij commentaar geeft op allerlei sociale en literaire verschijnselen, is gebundeld in verscheidene deeltjes Boontje's reservaat.