Schets van de Nederlandse letterkunde
(1966)–Garmt Stuiveling, C.G.N. de Vooys– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 231]
| |
199. Henriëtte van Eyk [geb. 1897]aant.Levensloop: Na kandidaatsexamen biologie getroffen door een laboratoriumongeval; in de twee jaar gedwongen rust ontwikkeling tot schrijfster. Bij Henriëtte van Eyk begint de moderne Nederlandse humor en komt er onmiddellijk tot een hoogtepunt. Haar fantasie is grillig als van dromen of sprookjes, haar taalgebruik onuitputtelijk in woordspelingen. Bovendien blijkt telkens, dat een sterk sociaal medegevoel de achtergrond vormt van dit vaak onbarmhartig schijnende werk. De stijl van Henriëtte van Eyk is door het verrassend rake woordmisbruik een voortdurende kritiek op de geijkte schrijftaal. De kleine parade [1932] werd een algemeen succes, maar fijnzinniger is Gabriël [1935], de geschiedenis van een zonnestraal die op aarde komt en in menselijke gedaante allerlei avonturen beleeft. Intieme revue [1936] vervalt enigszins in herhalingen; zeer bijzonder zijn weer de ironische verbeeldingen van Truus de nachtmerrie [1939]. Bekoorlijk is ook haar kinderverhaal: Michiel [1939], de geschiedenis van een mug. Na de oorlog verscheen o.a. het speelse brievenboek: Van huis tot huis. In De jacht op de spiegel [1952] worden motieven uit Gabriël hervat. |
|