181. Andere Noordnederlandse dichters
Bij een groot aantal dichters vindt men een voortzetting van de tradities, die het duidelijkst bepleit en toegepast waren in De Beweging en later in De Stem. Voor een groep of een richting kan men overigens nauwelijks spreken, maar er is bij alle individuele verschillen toch een zekere verwantschap in sfeer en stijl.
De poëzie van jan campert (1902-1943) is zangerig van toon en romantisch van inhoud: Het verliefde lied [1928]. Zijn dichterschap verdiepte zich in de jaren van dreiging en geweld tot een schrijnend besef van het menselijk tekort: Huis en herberg [1941]. Beroemd werd hij met éen van zijn laatste gedichten: De achttien dooden, dat illegaal werd verspreid en ten onrechte voor autobiografisch doorgaat. Hij stierf in het concentratiekamp Neuengamme.
Een gaaf, natuurgevoelig talent toonde zich truus gerhardt [1899-1960] in De engel met de zonnewijzer [1935]. De tweede bundel, Laagland [1936], deed de gevaren van een al te gemakkelijke en stereotiepe beschrijvingskunst kennen. In haar Verzamelde gedichten [1961] treft vooral het postume werk.
De bundel Kosmos van haar zuster ida m. gerhardt [geb. 1905] verscheen in mei 1940. Herdrukt met latere gedichten onder de titel Het veerhuis [1945], doet deze poëzie de schrijfster kennen als een zuiver en evenwichtig talent, geïnspireerd door herinneringen, liefde voor de natuur, klassieke studie en religieuze bezinning. Volgende bundels heten: Buiten schot [1947] en Kwatrijnen in opdracht [1949]; ze toonden geen stijging. Daarna evenwel, in Het levend monogram [1954] en De Hovenier [1961] kwam haar begaafdheid tot volle ontplooiing.
Van clara eggink [geb. 1906] verscheen het bundeltje Schaduw en water, dat zowel in het lyrische genre als ook in de plastische weergave van indrukken, voortreffelijk werk bevat. Haar bundel Het schiereiland [1938] werd bekroond. In 1954 verzamelde zij haar poëzie onder de titel De rand van de horizon.
Om de evenwichtige vormbeheersing behoort tot deze richting ook de poëzie van f.w. van heerikhuizen [geb. 1910]: Tusschen twee zomers [1936], De poort [1941] en In afwachting [1944]. Een diepgaande biografie van de beroemde dichter Rilke publiceerde hij in 1946. Hij is voorts een begaafd criticus en essayist.