143. Albert Besnard [geb. 1887]
Levensloop: Geboren te 's Gravenhage. Lange tijd in Nederlands-Indië. Journalist te Amsterdam.
Ofschoon Besnard naar zijn geboortejaar tot de generatie-1910 behoort, is hij onafhankelijk tot ontwikkeling gekomen. In 1917 publiceerde hij de bundel Sonnetten, met een moderne beeldspraak binnen een traditionele versvorm. In De bloei en enkele andere verzen [1923] werd zijn stijl strakker en persoonlijker, als uiting van een fel en vitalistisch levensbesef, zoals dat ook spreekt uit de titel waaronder hij al zijn poëzie, ingrijpend gewijzigd, samenvatte: Opstand en wroeging [1925]. Deze bundel werd ingeleid door Bloem.
Gedurende een kwart-eeuw scheen het dichterschap van Albert Besnard te zijn verstild, totdat in 1952 een belangrijke nieuwe bundel het licht zag: Doem en dorst. De eerste afdeling daarvan bevat indrukwekkende beeldende gedichten, o.a. over Java; de tweede afdeling, meer lyrisch, is vervuld van gepassioneerde gevoelens, bedwongen in de tucht van het sonnet. Is bij Besnard de wijsgerige bezinning geringer dan bij zijn leeftijdgenoten, zijn hartstochtelijke vitaliteit is groter: daardoor neemt hij als dichter een eigen plaats in. Een visionair-episch gedicht over de geschiedenis van het Joodse volk, noemde hij Drama [1959].