Schets van de Nederlandse letterkunde
(1966)–Garmt Stuiveling, C.G.N. de Vooys– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 179]
| |
Evenals de meeste leden van zijn leeftijdsgroep heeft Keuls zich als dichter langzaam ontwikkeld. Zijn eerste bundel In den stroom is van 1920. Met grote tussenpozen verschenen daarna Om de stilte [1924], De dansende lamp [1935] en Rondeelen en kwatrijnen [1942], waarin men de geleidelijke verdieping van zijn talent kan volgen. Zwaarmoedig en peinzend van aanleg, schrijft hij evenwichtige, zeer verzorgde verzen, minder spontaan dan Bloem, minder wijsgerig dan Van Eyck, maar met hen beiden verwant. Meer dan bij hen heeft het maatschappelijk bestaan bij Keuls de ontplooiing van zijn ingekeerde dichterschap geremd. Na de uitgave van zijn Verzamelde Gedichten [4 delen; 1947-1949] waaronder de nieuwe bundel Wegen en wolken, verschenen nog Regionen [1953] en Valscherm [1958], waarin het religieuze gevoel neigt naar een zeer persoonlijke mystiek. Keuls is voorts van belang als dichterlijk vertaler. |
|