Schets van de Nederlandse letterkunde
(1966)–Garmt Stuiveling, C.G.N. de Vooys– Auteursrechtelijk beschermd125. Top Naeff [1878-1953]aant.Levensloop: Geboren te Dordrecht en aldaar later gehuwd woonachtig tot haar dood. Van 1914-1930 toneelredactrice aan de Groene. In 1953 ereburger van Dordrecht. Mevrouw Van Rhijn-Naeff maakte al jong naam met meisjesboeken, die een aparte plaats hebben behouden: Schoolidyllen; De tweelingen; Het veulen. Inmiddels waren ook haar vroegste dramatische proeven verschenen, die met succes zijn opgevoerd: Aan flarden [1901]. In 1906 kwam haar eerste roman: De dochter. In romans en novellen lag sindsdien het zwaartepunt van haar werk; vooral de novelle is in haar handen geworden tot een gaaf kunstwerk. Voor de roman is de stof, die zij bij voorkeur koos, | |
[pagina 165]
| |
en die zij geheel kende en beheerste: het leven van de burgerij, vooral van de vrouwen daaruit, wellicht wat te beperkt. Haar vroegste novellen werden gebundeld in 1902: In mineur; daarna volgde o.a. Oogst [1908]. Tot deze zelfde periode behoren de romans De stille getuige [1907] en Voor de poort [1912]. In haar publikaties uit later tijd is de ironie toegenomen, getuige haar verhaal van deftig-domme jonge-meisjes-opvoeding Letje [1926]. De romans Offers [1932] en Een huis in de rij [1935] tonen grote mensenkennis en voorname zelfbeheersing. Latere, schrijnende novellen bundelde Top Naeff onder de titels Voorbijgangers [1925], Klein avontuur [1928], Juffrouw Stolk en andere verhalen [1936]. Een zeker uitzichtloos verzet, een teleurgesteld idealisme, een verbeten liefdesverdriet wordt uitgebeeld in een uiterst verzorgd proza, dat voortdurend toont, hoe zeer de schrijfster afstand nam tot haar personages. Van onverminderd talent getuigden haar fijnzinnig ironische levensherinneringen: Zo was het ongeveer [1950]. |
|