Schets van de Nederlandse letterkunde
(1966)–Garmt Stuiveling, C.G.N. de Vooys– Auteursrechtelijk beschermd14. Het geestelijk dramaaant.Zoals de kerk de schilder- en beeldhouwkunst heeft aangewend voor godsdienstig onderricht aan de ongeletterde gelovigen, zo heeft men ook gebruik gemaakt van het drama. Bij de plechtige viering van het Kerst- en het Paasfeest gaven de engelenzang, de komst van de herders en de drie koningen, de graflegging, aanleiding tot rolverdeling en uitbeelding. Daaruit ontwikkelden zich hele episoden uit het leven van Christus. Ook de paradijs-geschiedenis en de zondeval werden ten tonele gebracht, als voorspel van de verlossing. De Oordeelsdag was niet zelden het besluit. Natuurlijk maakte het kerklatijn plaats voor de volkstaal. Zulk een groot mysterie-spel, dat soms dagen duurde, vereiste ook een groot aantal spelers. Eerst waren het geestelijken, maar weldra werden leken te hulp geroepen. De vertoning binnen het kerkgebouw begon bezwaren op te leveren, vooral toen wereldse en komische elementen indrongen, bijv. bij de duivelrollen. Buiten de kerk, soms op het marktplein, werd nu het primitieve toneel opgeslagen, waar naast elkaar hemel, aarde en hel aangeduid waren, omdat de tonelen daar achtereenvolgens speelden. | |
[pagina 20]
| |
In andere landen zijn verscheidene oude mysteriespelen bewaard gebleven. Ons belangrijkste spel, in 1441 of 1448 door Brusselse rederijkers vertoond, is Die Eerste Bliscap van Maria. Er zijn nog zes andere bliscappen op gevolgd, waarvan alleen de Sevenste Bliscap, de hemelvaart van Maria, over is. Naast de bijbelse stof werden ook heiligenlevens of mirakelen gedramatiseerd. Ook daarvan bezit onze letterkunde een late, maar heel merkwaardige proeve, in het Spel van den heiligen sacramente van der Nyeuwervaart, ± 1500 waarschijnlijk door jan smeken geschreven. Het onderwerp is de vondst van een sacrament [d.i. hostie, ouwel] in het veen, en de wonderdoende kracht die het heilige voorwerp uitoefent, ondanks de tegenwerking van de duivelen, die in dit stuk half voor clown spelen. Aantrekkelijk is ook het mirakel-spel van Marieken van Nieumeghen, in dezelfde tijd ontstaan. Marieken laat zich verlokken door de duivel, Moenen genaamd, en zwerft zeven jaar met hem rond, totdat de vertoning van het ‘wagenspel’ van Masscheroen [de strijd uitbeeldend van Christus en de Duivel om de mensenziel] haar met Maria's hulp tot berouw en boete brengt. Dit spel geeft ons een kijkje in het volle leven van die tijd. Uit de tweede helft van de vijftiende eeuw dagtekent het allegorisch-didactische genre van de moraliteit. Daarin treden geen personen, maar zinnebeeldige figuren handelend op, om de een of andere maatschappelijke, zedelijke of godsdienstige gedachte te verzinnelijken. Een goed denkbeeld van zo'n spel geeft de moraliteit van Elckerlijc, geschreven door petrus van diest. De Dood komt Elckerlijc [d.i. ieder mens] mededelen dat hij sterven moet. Vergeefs doet hij een beroep op Gheselscap, Maghe, tGoed [= bezit] enz. Alleen zijn Duecht zou hem kunnen helpen, maar die is zwak, en moet eerst door Biechte genezen worden. Als dat gebeurd is, stijgt zijn ziel ten hemel. De verdiensten van dit diepzinnige spel, dat als Everyman in de Engelse vertaling wereldberoemd is geworden, zijn het beste bewijs, dat men zulk een allegorie niet voorbarig als louter verstandswerk veroordelen mag. Het mysterie-spel, dat in katholieke streken soms nog voortleeft [Passiespelen van Oberammergau], moest in een overwegend protestants land andere vormen aannemen: het bijbelse treurspel van de 16de en 17de eeuw is er in zekere zin een voortzetting van. |
|