Schema
De belangrijkste tijdvakken uit de Nederlandse literatuurgeschiedenis zijn overzichtelijk samengevat in de onderstaande tabel.
1150-1500 |
middeleeuwen
Hadewijch; Maerlant; Ruusbroec |
±1450 |
Rederijkers |
±1550 |
Hervorming en vroege renaissance
Coornhert; Marnix; Van der Noot |
1600-1680 |
gouden eeuw
Hooft; Vondel; Bredero; Cats; Huygens |
±1680 |
Classicisme |
±1750 |
Dichtgenootschappen |
1780-1860 |
romantiek
Wolff en Deken; Bilderdijk; Feith; Staring; Tollens; Da Costa |
±1840 |
Nationale romantiek [De Gids]
Van Lennep; Potgieter; Mevrouw Bosboom-Toussaint; Conscience; Beets; De Genestet |
±1860 |
Busken Huet; Multatuli; Gezelle |
1880-1900 |
beweging van '80 [De Nieuwe Gids]
Perk; Kloos; Van Eeden; Verwey; Gorter; Van Looy; Van Deyssel |
±1895 |
van nu en straks
Buysse; Vermeylen; Streuvels |
±1900 |
Leopold; Boutens; Henriëtte Roland Holst; Van de Woestijne; Couperus; Heijermans; Van Schendel; Teirlinck |
±1910 |
Jacob Israël de Haan; Gossaert; Van Nijlen; Bloem; Van Eyck; A. Roland Holst; Greshoff; Nijhoff |
1915-1930 |
expressionisme
Van Ostaijen; Gijsen; Van den Bergh; Marsman; Slauerhoff |
±1930 |
Forum: Ter Braak; Du Perron; Vestdijk; Bordewijk; Elsschot; Walschap |
±1950 |
experimentele poëzie |