Het Pascha ofte de Verlossinge Israëls uyt Egypten(1636)–Joost van den Vondel– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina VII] [p. VII] Op de verlossinghe Israels. HOe Godt rechtveerdich straft den Pharo obstinaet, Mids sijn hardtneckich hert, en tyrannighen haet, Over sijn volck verheven, Hoe hy ook Israel verlosset uyt sijn handt Door Moysis sijnen knecht, wt het Egyptsche land Speelt VOND'LEN hier na 't leven. Ghetrou altijdt. HEt domme mis-verstant door onbeslepen sinnen Verdoolt vaeck in de keur, en wisselt goet voor quaet, Den siende blindelingh volcht lust voor wysen raedt, En die doet gantsch verkeert verkeerde dingen minnen. De reden-rijcke mensch kant mis-bruyk haest verwinnen Door deuchdens liefde, die met kennis hooch begaeft Wanneer hy 't heylich woort ziel-yverich hanthaeft Wert hy Gods Rijck-genoot, de wysheyt syn vriendinnen. Kroont Vondels weerdich hooft heyl graege jongelingen, Die voor d'onkuysche min het hooghste nut leert singen Het welck den geest vervreucht met een inwendich juygen, Het wroecht niet na de daet, als die snoo leugen dichten Tweesinnich hy verlijckt de oud' en nieuw geschichten: Doorleest dit sin-rijck boeck het zal u best ghetuyghen. 't Kan verkeeren. Vorige Volgende