Lust tot poëzie
(1989)–Joost van den Vondel– Auteursrechtelijk beschermdOp het verongelukken van dokter Rosciusaant.Zijn bruid te omhelzen in een beemd, bezaaid met rozen,
of in het zachte dons, is geen bewijs van trouw,
maar springende in een meer waar 't water stremt van kou
en op de lippen vriest zich te verroekelozen,
5[regelnummer]
dat 's van twee uitersten het uiterste gekozen;
gelijk mijn Roscius, beklemd door druk en rouw,
in de armen houdt gevat zijn vrucht, en waarde vrouw,
en gloeit van liefde waar 't al kil is en bevrozen.
Zij zuchtte: och lief ik zwijm, ik sterf, ik ga te grond'.
10[regelnummer]
Hij sprak: schep moed, mijn troost, en ving in zijnen mond
haar adem en haar ziel. Zij hemelde op zijn lippen.
Hij volgt haar bleke schim naar 't zalig paradijs.
Vraagt iemand u naar trouw, zo zeg: zij vroor tot ijs
en smolt aan geest, en hij ging met haar adem glippen.
|
|