Lust tot poëzie
(1989)–Joost van den Vondel– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 34]
| |
Klinkdicht op het derde deel van Het licht der zeevaartaant.Was nu de Straat geveegd van overgeven guiten,
die de Archipelago benauwen vroeg en spa
en trekken hun gewin uit vromer lieden scha,
en tergen God en 't recht met stelen en vrijbuiten;
5[regelnummer]
de Cypers' handelaar gaf niet twee koop'ren duiten
uit vreze voor 't gevaar: 't verzeek'ren bleef haast na.
De koopman sliep gerust, terwijl op Gods gena
hij wisselt in katoen en zij zijn zilv'ren kluiten,
want angst voor schipbreuk is van ieders hart gestreken
10[regelnummer]
nu 't Licht der zeevaart blaakt en helder is ontsteken.
Men vreest er noch Charybd', noch Scyll', noch plaat, noch bank.
Nature, die jaloers angstvalliglijk ons bande
met klippen onder zee, van Turkse en Griekse stranden,
moet dulden dat wij daar gaan landen vrij en frank.
|
|