Enkele vormelementen van Vondels tragedie
Toen Vondel in 1654 zijn Lucifer in de schouwburg liet opvoeren en als afzonderlijke uitgave publiceerde, wist de toeschouwer/lezer wel zo ongeveer wat hem te wachten stond. Een Vondeliaanse tragedie was een toneelstuk in vijf bedrijven, geschreven in zesvoetige jambische paarsgewijs rijmende verzen met een variabele middenrust, zogeheten alexandrijnen. De handeling werd aan het eind van ieder bedrijf van lyrisch commentaar voorzien door reien. Die reien kon de auteur gebruiken om de gedachten en emoties van de toehoorders in een bepaalde richting te sturen. In de Genesis-trilogie worden de reien gevormd door de goede engelen en daarmee hebben ze een uitzonderlijk gezag. Ook buiten de reien komen soms lyrische gedeelten voor, op emotionele momenten. Zo is in Adam in ballingschap de dialoog tussen Belial en Eva - waar de vrouw door vriendelijke vleiende woorden overgehaald moet worden - uit strofen van viervoetige jambische versregels opgebouwd. In Noah zingen de hofdames van Urania zo'n prachtig en overtuigend loflied op de liefde dat Noah het in enkele kritische regels voor de toeschouwers onschadelijk moet maken.
Verder is de tragedie aan enkele regels gebonden, zoals de eenheden van handeling, tijd en plaats: in het verhaal staat één gebeurtenis centraal die een belangrijke wending betekent in het leven van de hoofdpersonages. Die geschiedenis dient zich binnen 24 uur op min of meer dezelfde plaats af te spelen. De toeschouwer wordt geacht lering te trekken uit het gebeuren en om dat te bereiken moet hij zich emotioneel met de personen verbonden voelen. Lessen worden behalve door de gang van het verhaal zelf ook geboden door bondig geformuleerde losse wijsheden, zogeheten sententies, zoals Lucifer vs. 883: ‘God dienen is regeren’, of Noah vs. 910: ‘Hij is genade waard, die zijne schuld bekent.’