Lucifer. Adam in ballingschap, of Aller treurspelen treurspel. Noah, of Ondergang der eerste wereld
(2004)–Joost van den Vondel– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 273]
| |
Vijfde bedrijf
urania, Achiman, Aartsvader, Hofmeester
urania
De trotse reuzentroep trok op onze aandrift uit,Ga naar voetnoot1466
maar d' aanslag schijnt mislukt. Wij horen geen geluid,
gebries van paarden, noch geen trommels en trompetten.
Hun last hield dit gewest in lichten brand te zetten.Ga naar voetnoot1469
1470[regelnummer]
Het dwarse noodlot heeft ons deez' triomf benijd.
Hier komt de grootvorst aan, schuimbekkende van spijt.
achiman
Dat wildbraad is in 't hol der ark onz' jacht ontslopen.
Wij komen, hangends hoofds en suffende, afgedropen.
'k Vervloek mijzelven en dien aanslag. O verdriet!
1475[regelnummer]
Wie zou het denken! Och wij waren al bespied,
en d' oude suffer, een aandrijver van 's lands plagen,
gewaarschuwd dat ons stond een schone kans te wagen,
koos tijdig in der ijl de schaduw van zijn kist.
urania
Ontbrak het u aan vuur en fakkel, schiet de listGa naar voetnoot1479
1480[regelnummer]
van 't vossenvel te kort, wanneer het schelmen ruiken,Ga naar voetnoot1480
dan geldt de leeuwenhuid: men most geweld gebruiken.Ga naar voetnoot1481
achiman
Het spookte afgrijselijk door het cederbos in 't rond.
Waar Enaks schutterij opdonderde, daar stond
| |
[pagina 274]
| |
het spook haar tegen en beschermde d' ark en bomenGa naar voetnoot1484
1485[regelnummer]
met gloênde fakkelen. De stoutste reuzen schromen
geblind door dit gezicht, dat sterk in d' ogen schijnt.
Wij hijgen ademloos, van woelen afgepijnd.
De reuzebenden vliên verstrooid uit deez' bosschage.
De tovenaar beschut zijn bos en timmerage.Ga naar voetnoot1489
urania
1490[regelnummer]
Geduld, mijn heer, totdat een beter avontuur
geleden smaad vergoede en treffe een ander uur
om zulk een joffrenvloek den lastermond te stoppen.
't Is wijsheid zijnen hoon bijwijlen in te kroppen.Ga naar voetnoot1493
achiman
Van verre schijnt het dat een bleke schim genaakt
1495[regelnummer]
en herwaarts spoênde, nauw den grond van d' aarde raakt.
Het schijnt een postbô, die een snellen dromedaris
aanprikkelt. Ik geloof dat ergens landgevaar is.
Hij blaast den horen, meldt ons onraad. Staat nu vast,Ga naar voetnoot1498
het is d' aartsherder.
aartsherder
Al 't gebergte, in nood en last,
1500[regelnummer]
zit overdrongen van gevluchten, uit waranden,Ga naar voetnoot1500
uit burgen, boomgaarden, en omgelegen landen.
urania
Zo zitten ze gebergd?Ga naar voetnoot1502
aartsherder
Behalve wat verdronk
en als een baksteen los in 't water henezonk.
urania
Wie laat zich aan 't gebergte in stroom en water dompelen?
| |
[pagina 275]
| |
aartsherder
1505[regelnummer]
Het kwam afstortende hen plotsling overrompelen,
eer 't volk op 't lage land 't gebergte winnen kon.
De hemel springt gelijk een volle waterton
aan duigen uit den band. Geen banden langer klemmen.
De landzaat poogt vergeefs dien waterval t' ontzwemmen.
1510[regelnummer]
Geen vlot op tonnen, met een koorde vastgehecht,
beschut de driftigen in 't strenge waterrecht.Ga naar voetnoot1511
De drijvende eilanden van opgeborsten venen,Ga naar voetnoot1512
gepakt met duizenden, die doods om noodhulp stenenGa naar voetnoot1513
en kermen, zullen hen niet spijzen. Hongersnood,
1515[regelnummer]
een scherrep zwaard, genaakt en dreigt ze met de dood,
al leven ze ene poos, verdoofd door 't ijslijk bruizen
en schuim der watervloên, uit's hemels open sluizen
en watervallen, sterk met losgelaten toom
afschietende uit de lucht. De zeên en stroom op stroomGa naar voetnoot1519
1520[regelnummer]
zien oevers aan noch strand. Driehonderdjarige eiken,
die met hun armen door het zwerk de maan bereiken,
hun wortels schieten naar den afgrond, zonder grond,
zo diep gelijk hun kruin omhoog gesteigerd stond,
gaan drijven, met al wat ternauwernood ontzwommen,
1525[regelnummer]
in eiken takken zit geklauterd en geklommen.
achiman
Wat tekens zaagt ge eer nog de lucht aan 't baren kwam?
aartsherder
De ganse hemel stond in ene lichte vlam.
Staartstarren, fakkels, zwaard, vuurpijlen, rode draken,
met opgespalkten keel, afgrijselijk aan't braken,
1530[regelnummer]
verbijsterden het volk, van angst verstomd en stijf.
De benen sidderden van doodschrik onder't lijf.
De stoutste reuzen van verbaasdheid suizebollen.
Ziet uit: een bare zee komt ginder herwaarts rollen.
Bereidt u fluks ter dood. Beraad heeft teffens uit.Ga naar voetnoot1534
| |
[pagina 276]
| |
achiman
1535[regelnummer]
Meerminnentroniën, gij hebt ons ingeluidGa naar voetnoot1535
en Noë nooit geloofd. Gedrocht, van boosheid zwanger,
wat toef, wat maak ik met dien regimentstok langer!Ga naar voetnoot1537
Onz' heerschappij heeft uit. Daar legt hij. Haast u dra,
gevloekte boelen, voort.Ga naar voetnoot1539
urania
Genâ, mijn heer, genâ.
1540[regelnummer]
Genâ, 't is onze schuld. Genade, geen van allen
gedacht ooit dat deez' straf den mens zou overvallen.
Wat raad? Waarheen gevloôn? De wereld krijgt een krak.
achiman
Daar kraakt een donderkloot de kruin van't reuzendak.
De rode zwavelvlam, ter steenrotse uitgeborsten,
1545[regelnummer]
schudt Kaukasus; de kreet van vrouwen, heren, vorsten,
gemengeld ondereen, beantwoordt het geschal,Ga naar voetnoot1546
een voorspook van den post, die hierop volgen zal.Ga naar voetnoot1547
hofmeester
O grootvorst, voelt ge nog den steenrotsgrond niet daveren?
De ganse statie is aan 't klauteren en klaverenGa naar voetnoot1549
1550[regelnummer]
ten hogen berge op, om den jongsten watersnood
t' ontvliên, al wat men hoort en ziet is bare dood.
achiman
Vergeefs gevloden. Dat's den schicht des bliksems tergen.Ga naar voetnoot1552
hofmeester
De steile Kaukasus steekt, boven alle bergen,
de kruin zo hoog, dat hij door alle wolken schiet,
1555[regelnummer]
ja zelfs den starrendraak beneên zijn voeten ziet.Ga naar voetnoot1555
| |
[pagina 277]
| |
achiman
Wie steigert, trooste zich van hongersnood te sterven.Ga naar voetnoot1556
hofmeester
De mensenetersrot zal spijs noch voedsel derven,Ga naar voetnoot1557
al weigerde 't gebergt den buik zijn levens eis,
zolang zij mensen vindt en vrouwenborstenvleis,
1560[regelnummer]
het lekkerste aas van al, dat velen zich gewenden.Ga naar voetnoot1560
urania
Wat raad? Waarheen gevloôn? O bruiloft van ellenden!
Wat raad? Waarheen gevloôn? De wereld neemt een keer.
achiman
Wat geest verschijnt ons! Valt terstond op't aanzicht neer.
uriël, Achiman, Urania, Rei
uriël
Hier staat Uriël zelf, gewapend met Gods slagzwaard,
1565[regelnummer]
d' Aartsengel des gerechts, die Adam, eerst gedagvaard,Ga naar voetnoot1565
ten lusthove uitdreef, om zijn wederspannigheid
en 't schendig kwetsen van de hoogste majesteit.
urania
Genade, och gun ons dat we in d' arke op 't water vloten.Ga naar voetnoot1568
uriël
De deur van Gods genade en d' ark is toegesloten.
urania
1570[regelnummer]
Genâ, genâ, genâ.
uriël
Deez' naklacht komt te spâ.
Vertrekt uit ons gezicht. Gij zijt in d' ongenâ
| |
[pagina 278]
| |
te diep verzeild. Doch komt gij met berouw te sterven,
zo kunt ge, hier gestraft, genade omhoog verwerven.
rei
Wie Gods almogenheid en zijn genâ beseft,
1575[regelnummer]
bekent dat Gods genâ zijn werken overtreft.
Verlosser, lang beloofd, verschijn, als een versterker,Ga naar voetnoot1576
den geesten, streng gedoemd in schaduw van den kerker,Ga naar voetnoot1577
den geesten, vuil besmet door ongehoorzaamheid,
Gods goedheid tergende, toen d' ark werd toebereid;
1580[regelnummer]
een voorbeeld van de kerk waarin Gij uw vertrouwden,Ga naar voetnoot1580
als in een vrijburg, door het water zult behouden,Ga naar voetnoot1581
het afgebeelde bad en enig middel van
genade, die de smet der ziele afwassen kan.
Zo zullen ze, eens verlost, in 't ende U eeuwig loven.
1585[regelnummer]
Zo ga uw heilgenade uw wonderdaên te boven.Ga naar voetnoot1585
soli deo gloriaGa naar voetnoot1586 | |
[pagina 280]
| |
Gravure uit Lucifer-uitgave uit 1654.
|
|