Lucifer. Adam in ballingschap, of Aller treurspelen treurspel. Noah, of Ondergang der eerste wereld
(2004)–Joost van den Vondel– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 149]
| |
Derde bedrijf
asmodé, Lucifer
asmodé
545[regelnummer]
Doorluchtste keizer van den jammerpoel vol rampen,
en 't rijk der wereld, wij verschijnen op uw stampen,Ga naar voetnoot546
in schaduw van den boom, geladen en vermastGa naar voetnoot547
van heerlijk ooft, waardoor de kennis groeit en wast.
Gebie al wat ge wilt uw dienaar toebetrouwen.
lucifer
550[regelnummer]
O Asmodé, nu help ons 't rijk des afgronds bouwen.
Wij zoeken hulp en steun aan uw doortrapten raad,Ga naar voetnoot551
uit lust ter wrake van dien onverdienden smaad
en 't schendig ongelijk in 't opperhof geleden,
waar Michaël, bestormd en wettig aangestreden,Ga naar voetnoot554
555[regelnummer]
het heir der hemelen met zijnen donderslag
en bliksemstralen dreef ten troon uit van 't gezag,
ons eeuwig toegestaan. Nu willen we, als bandijtenGa naar voetnoot557
gedurig tegen 't rijk van dien erfvijand wrijten,Ga naar voetnoot558
niet voor de vuist en door een openbaar geweld,Ga naar voetnoot559
560[regelnummer]
naardien zijn heirkracht ons te machtig valt in 't veld,Ga naar voetnoot560
maar door bedrog en list en heimelijke lagen.
Zo kan het kleenste dier het allergrootste plagen.
Nu giet dien aanslag eens in een rechtschapen vorm.Ga naar voetnoot563
| |
[pagina 150]
| |
asmodé
Het allerreedste is dat men listig Hem bestorm'Ga naar voetnoot564
565[regelnummer]
in zijn volschapen beeld, wiens glans zo hemels flonkert.Ga naar voetnoot565
Indien ge 't kroost, dat naar den vader zweemt, verdonkert,
zo keert Hij 't aanzicht van deze ongelijkenis.Ga naar voetnoot567
Gij weet hoe hun dit ooft zo scherp verboden is:
geraakt de zoon 't verbod des vaders t' overtreden,Ga naar voetnoot569
570[regelnummer]
zo steekt hij zich in schuld, door tranen noch gebeden
noch gene middelen te zoenen, hoe men schreit.Ga naar voetnoot571
lucifer
Dat waar' de misdaad van de hoogste majesteit
te kwetsen trots hervat, in d'aardse heerschappije.Ga naar voetnoot572
asmodé
Met reden. Vangen we aan van beeldenschenderije,Ga naar voetnoot574
575[regelnummer]
naardien het afgebeelde in zijnen oppertroon
te zeker zit. Dus wordt de parel van zijn kroon
gerukt en in het slijk getrappeld en geschonden.
lucifer
Wij nemen 't in beraad. Maar weet ge ook andre vonden
te vinden, om allengs en niet zo plotseling
580[regelnummer]
ons t' openbaren? Want de hemel sloot een ringGa naar voetnoot580
en wacht van englen om deez' beiden, die nu paren
en vrolijk bruiloften. Gij hoort door loof en blaêren.
den blijden bruiloftsgalm en schellen voglenklangk,
uit telg en tak en haag, ontvonkt aan englenzangk,Ga naar voetnoot584
585[regelnummer]
het feest inluiden. Men is bezig met bereiden
en dekken van den dis. Wachtengelen geleiden
| |
[pagina 151]
| |
de gasten en de bruid en blijden bruidegom.
Ook waart hier Michaël, het hoofd der hofwacht, omGa naar voetnoot588
te waken dat geen wrok van hels gespook hen store.
590[regelnummer]
In 't kort, men houdt er wacht van achter en van voren.
Bandijten worden licht verraden en ontdekt.
asmodé
Bandijten dienen op te waken, ongewektGa naar voetnoot592
van hunnen vijand en geen vast verblijf te zoeken,
noch licht en open lucht. De schaduwen en hoeken,
595[regelnummer]
spelonk en onweg, bos en galerij en haagGa naar voetnoot595
bedekken allerbest het nachtspook, dat bij daag
ongaarne wordt gezien. Het moet zichzelf bewaren.Ga naar voetnoot597
lucifer
Hoe kunt ge werken, en uw aard niet openbaren?
asmodé
Men trekke een grijns aan van het een of 't ander dier.Ga naar voetnoot599
lucifer
600[regelnummer]
Een vogel die de lucht met zijne pen bezwier',Ga naar voetnoot600
gelijkt den geesten, die op hunne vleugels zweven.
Verkies den adelaar, der vooglen vorst, in 't strevenGa naar voetnoot602
alle anderen te kloek, en die met zijn gezichtGa naar voetnoot603
en oogstraal niet ontziet het stekend middaglichtGa naar voetnoot604
605[regelnummer]
te tarten. D' adelaar zou zijnen roof ontdekkenGa naar voetnoot605
van ver indien hij most verhit ten oorlog trekken.Ga naar voetnoot606
Hij is gewapend met den bek en scherpen klauw.
Of kies een elefant. Zijn lichaam valt niet nauw
om in te schuilen en bedekt te lopen mommen.Ga naar voetnoot609
| |
[pagina 152]
| |
610[regelnummer]
Hij is in reêngebruik de kloekste van de stommenGa naar voetnoot610
en machtig met zijn snuit een boom te slaan in 't zand,
of Adam, in de lucht geslingerd, op den tand
te vatten, zo 't hem niet van geesten wordt verboden.Ga naar voetnoot613
asmodé
Dat 's waar: de Godheid waakt omlaag voor d' ondergodenGa naar voetnoot614
615[regelnummer]
en zijn stadhouder, vorst en hoofd van 't aardse rijk.Ga naar voetnoot615
Geen dier is mensen in zijn kloekheid zo gelijkGa naar voetnoot616
en ons zo nut om stil een aanslag uit te werken
dan een geschubde draak, voorzien van schone vlerken.
Hij is in vliegen en omzweven uitgeleerd.Ga naar voetnoot619
620[regelnummer]
Zijn tong, om 's mensen spraak te volgen geboetseerd,Ga naar voetnoot620
zou geestig weifelen en liegen en bedriegen.Ga naar voetnoot621
Dat waar' de rechte valk om van mijn hand te vliegen,
en deze onnozelen te grijpen in hun vlucht.Ga naar voetnoot623
lucifer
Spreek zachter, zie eens om en weerom dat geen luchtGa naar voetnoot624
625[regelnummer]
uw stem ontdekke en zij dien groten aanslag merken:
want hoe gij werkt of niet, men dient bedekt te werken,
en hen te vangen, eer men onraad kan vermoên.
asmodé
Wat dunkt u van den draak?
lucifer
De slang is schalk en koen,Ga naar voetnoot628
twee eigenschappen, niet onaardig uitgekoren.
630[regelnummer]
De schalkheid is dit dier natuurlijk aangeboren,Ga naar voetnoot630
gelijk de stoutheid. Zo deez' beiden gaan gepaardGa naar voetnoot631
| |
[pagina 153]
| |
wordt d' aanslag uitgevoerd, die zulk een langen staart
van jammernissen door alle eeuwen na zal slepen.
asmodé
Zij dienen beiden niet al teffens aangegrepen.Ga naar voetnoot634
635[regelnummer]
Men moet omzichtig gaan en spreken een voor een.
lucifer
De vloek en zegen is hun allebei gemeen.
Zij trekken ene lijn: wat d' een begeert wil d' ander.
asmodé
Zo een van beid' in wil en opzet dan verander',
zal d' ander volgen op het spoor van zijne gâ.
lucifer
640[regelnummer]
Indien de vrouw zich met den man hierop berâ,Ga naar voetnoot640
is 't vruchtloos aan de vrouw dit stout bestaan t' ontginnen.
Het reedste is eerst het hart van haren man te winnen.
De vrouw volgt lichtelijk het voorbeeld van den man.
asmodé
Indien men op het hoofd geen voordeel winnen kan,
645[regelnummer]
zo moet men door de vrouw den man zien om te zetten.
lucifer
Zij zal haar lippen traag aan deze vrucht besmetten.
asmodé
Een dertle snoeplust kan haar brengen tot vergrijp.
| |
[pagina 154]
| |
lucifer
Het overtreên smaakt rauw.Ga naar voetnoot648
asmodë
De vrucht is vers en rijp
en lekker op de tong, bekoorlijk in hare ogen.
650[regelnummer]
Zo wordt gevoelen, smaak, meteen 't gezicht bedrogen,Ga naar voetnoot650
drie zinnen teffens door een appelbeet alleen.Ga naar voetnoot651
lucifer
Zo wordt mevrouw eerst, maar de heer niet overstreên.
asmodé
De vrouw moet voortreên, als de zwakste van hun beiden
en bieden hem de vrucht.
lucifer
En zo hij haar uitzeideGa naar voetnoot654
655[regelnummer]
zijn mond te zetten aan het aangeboden ooft?
asmodé
Ontvouwt ze wat al goeds deez' appel hem belooft,
hoe kan hij laten eens op haar verzoek te proeven?
lucifer
Om enen appelbeet den Oppersten bedroeven,
door 't reukloos overtreên van zulk een streng verbod,
660[regelnummer]
en een gewisse dood te sterven om 't genot
van enen mond vol saps, leert dat den mond niet spanenGa naar voetnoot661
van dodelijk venijn?
asmodé
Zo zij 't verzoekt met tranen,
hij slaat zo kleen een beê de jonge bruid niet af.
| |
[pagina 155]
| |
Ook tergt verbod de lust. Het dreigen van de strafGa naar voetnoot664
665[regelnummer]
ontvonkt de lust. Gij weet hoe lust u kon verrukken.Ga naar voetnoot665
lucifer
Maar 't mensdom spiegelt zich aan 's engels ongelukken.
asmodé
Hij is te bijster op meer wetenschap belust.Ga naar voetnoot667
lucifer
Wat zaken zijn hem niet naturelijk bewust,
ook boven zijn natuur.
asmodé
Nog zal hij 't zeil niet strijken,
670[regelnummer]
maar willen Gode zelf in wetenschap gelijken.
lucifer
Den Allerhoogsten niet te wijken was de bron
en enige oorsprong, waar ons onheil uit begon.
asmodé
Zo dient men langs dien kant hem listig aan te randen.Ga naar voetnoot673
lucifer
Begin en voer het uit. Zie toe, beleg uw bandenGa naar voetnoot674
675[regelnummer]
aan alle kanten vast, opdat hij 't niet ontspring'.
Is u een spook of tien te weinig en gering,
men zal een regiment oppressen hier ter stede.
asmodé
De schalke Belial, mijn schildknaap, houdt zich rede.
'k Zal hem berechten hoe hij best ter mensenjacht
| |
[pagina 156]
| |
680[regelnummer]
de netten spanne, om al het menselijk geslacht,Ga naar voetnoot680
met enen zelven slag, in 't eerste paar te vangen.
lucifer
Het rijk des afgronds zal met smook en lofgezangen
u eeuwig eren, zo gij 't heldenstuk volvoert.
Al wat de vleermuisvlerk in lucht en zwavel roertGa naar voetnoot684
685[regelnummer]
verlangt te delen in den rijkdom van dien zegen,
en vaart op hels getoet den overwinner tegen,Ga naar voetnoot686
zo moedig dat de stoel des hemels, op 't geschal
aan 't wankelen, verschrikt van 's mensdoms zwaren val.
Maar dit 's een poos te vroeg: deez' hofstorm moet eerst voorgaan.Ga naar voetnoot689
690[regelnummer]
Vang rustig aan van 't hoofd, en zie niet om, laat doorstaan.Ga naar voetnoot690
Verschalk den bruigom eerst en dan de nieuwe bruid.
Spreek Belial: daar komt hij aan en vlamt op buit.Ga naar voetnoot692
belial, Asmodé
belial
Mijn heer, ik zocht u, in de lommer van deez' hoven,
waar gij op 't stampen kwaamt van onder opgestoven.
695[regelnummer]
Hoe luidt de roep toch van den grootvorst Lucifer?
Wat blijdschap hoort men hier?
asmodé
Deez' bruiloft wordt niet ver
van hier gehouden, maar wij zijn er niet geroepen.Ga naar voetnoot697
belial
Wat bloeit deez' lusthof schoon! Hier valt genoeg te snoepen.
Het paradijsooft drupt den gapende in den mond.
700[regelnummer]
De lucht van kruid en bloem riekt heilzaam en gezond.Ga naar voetnoot700
De bomen bloeien door al 't jaar, als uit gewente.
| |
[pagina 157]
| |
Natuur smelt lieflijk vier getijden in een lente,Ga naar voetnoot702
niet anders dan of zij hier eeuwig bruiloft houdt.
asmodé
De grootste hovenier, die dezen lusthof bouwtGa naar voetnoot704
705[regelnummer]
en plant, is zelf belust gedurig hier te waren.Ga naar voetnoot705
Hij sloot het huwlijk der gelieven, die nu paren.Ga naar voetnoot706
Wij zijn beraên deez' vreugd te storen, Hem ten spijt.
De vorst, die 's mensen heil en 's hemels eer benijdt,Ga naar voetnoot708
begeert dat gij dit paar gelieven helpt verrukkenGa naar voetnoot709
710[regelnummer]
om stout door snoeplust dit verboden ooft te plukken.
Zo krijgt al 's hemels eer en 's mensdoms heil een krak.
De ganse wereld hangt alleen aan dezen tak
en 't misbruik van dit ooft, indien ze zich vergapen,Ga naar voetnoot713
vergrijpen aan deez' vrucht.
belial
Hoe nu? Is al 't geschapen
715[regelnummer]
niet even goed en schiep de Schepper enig kwaad?
asmodé
Geenszins: natuur is goed; in 't overtreên bestaat
de kwaadheid. Tegen 't hoog verbod zich iets vermeten
dat 's kwaad. Het leven wordt gehandhaafd door het eten:Ga naar voetnoot718
maar tegen d' eerste wet iets eten baart de dood.
belial
720[regelnummer]
Ik vat uw voorstel: maar hoe krijgen wij hen bloot,Ga naar voetnoot720
terwijl ze 't bruiloftsfeest met hun genoden vieren?
asmodé
Gij moet u in een slang, de looste van de dieren,
vermommen en hun stil genaken van terzij.
| |
[pagina 158]
| |
belial
Wordt d' eerste bruiloft met zo schoon een mommerij
725[regelnummer]
vereerd, het wil de bruid en bruigom eeuwig heugen.
En wat is mommerij? Een geblankette leugen,
wat anders in der daad, wat anders in den schijn.Ga naar voetnoot727
Ik wil de bruiloftsschaal vermengen met venijn.Ga naar voetnoot728
De verf van 't blozende ooft zal lekker lokaas strekken
730[regelnummer]
en met haar glans den worm, die binnen steekt, bedekken.
Zo een van beiden zich aan deze vrucht vertast,Ga naar voetnoot731
geraken ze allebeid' aan mijnen angel vast.
asmodé
Gij kunt ze plotseling niet vatten en bekoren;Ga naar voetnoot733
zij moeten eerst uw rede en schijnschoon voorstel horen.
belial
735[regelnummer]
't Gehoor moet voorgaan en de rede hun den schroomGa naar voetnoot735
benemen om allengs wat nader aan den boom
te treden, voet voor voet; dan met de hand genaken
den appel, die het oog bekoort, den mond tot smakenGa naar voetnoot738
verlokt. Zo wordt de dood onwetende gekust,
740[regelnummer]
en niet ontmomd, eer 't vier der snoepkoorts is geblust.Ga naar voetnoot740
asmodé
Gij weet uw oogmerk net en op een punt te treffen.
belial
Dan zal 't vernederen kort volgen op 't verheffen.Ga naar voetnoot742
asmodé
Zo heeft het Lucifer in zijnen val geleerd.Ga naar voetnoot743
| |
[pagina 159]
| |
belial
En wij met hem, tot in den zwavelpoel verneêrd.
asmodé
745[regelnummer]
De grootvorst vindt geraên den man eerst om te zetten.Ga naar voetnoot745
belial
Die ziet te scherp en zal door grijns en schoon blankettenGa naar voetnoot746
der logen henezien. De vrouwekunne is zwak
en simpel als een duif. Wij moeten met gemakGa naar voetnoot748
te werk gaan en den man door 't vrouwenbeeld genaken.
asmodé
750[regelnummer]
Het waar' de kortste weg den man in 't hart te raken.
belial
Geweer te spillen op een sterk en scheutvrij heldGa naar voetnoot751
is ongeraden. Hier geldt loosheid, geen geweld.
Men moet het stenen hart vermurwen door gebeden
en vrouwenlippen. Dus laat was en klei zich kneden
755[regelnummer]
door gloed en vochtigheid en Adam, dus geëerd,Ga naar voetnoot755
is van de hoogste hand uit aarde geboetseerd.Ga naar voetnoot756
asmodé
Zo woudt ge door de rib des mans den man bewegen?
belial
Met reden: want zij heeft hem naast aan 't hart gelegen,
gelijk zijn eigen rib en treden ze in gesprek
760[regelnummer]
en noodt ze haren heer, het hart zal dezen trek
terstond gevoelen en, zijns ondanks, onverslagenGa naar voetnoot761
den snoeplust van de lieve en jonge bruid behagen,
en innewilligen haar allereerste beê.
| |
[pagina 160]
| |
asmodé
'k Beken: gevolgzaamheid is voester van de vreê.Ga naar voetnoot764
belial
765[regelnummer]
Zo ziet ge in 't paradijs verzamen d' eensgezinde.
De doffer volgt de duif, het hart de trouwe hinde,
de leeuw de bosleeuwin. D' een gâ sleept d' andre voortGa naar voetnoot767
en waar valt weerstand, als de liefde een lief bekoort.Ga naar voetnoot768
Doch eer we ons in de leest van draak of slang versteken,Ga naar voetnoot769
770[regelnummer]
wat dunkt u? Zo wij haar in englenschijn verspreken,Ga naar voetnoot770
gelijk een bruiloftsgast, naardien de bruiloftsdisGa naar voetnoot771
van englen wordt bekleed?
asmodé
In englenschijn? Dat 's mis.
Wat wonder waar' het Eve in englenschijn te leidenGa naar voetnoot773
en zetten naar uw hand? Zij kan niet onderscheiden
775[regelnummer]
dat uw begeerte met de wet des hemels strijdt
en wordt ontschuldigd: want geen heilige engel wrijtGa naar voetnoot776
en worstelt tegen 't hof, vanwaar hij wordt gezonden.
Zo bleef uw zege wel de helft en meer geschonden.
belial
Wij mommen best dan met de grijns van slang of draak.
asmodé
780[regelnummer]
Indien ge door deez' grijns de menselijke spraak
met aangenamen toon kunt zonder valsheid treffen.
| |
[pagina 161]
| |
belial
Kan zij de valsheid van mijn voorstel niet beseffen,Ga naar voetnoot782
het zal niet haperen aan een oprechten klank,
die min een mensenstem en meer een maatgezangk
785[regelnummer]
van engelen gelijkt. De slangentong te rekken
gelijk een taaie snaar en op een toon te trekken
natuurlijk als een galm die uit den hemel daalt,Ga naar voetnoot787
dat is de ziel met kunst door d' oren heen gehaald.Ga naar voetnoot788
asmodé
Gelukt u dit, gij zult de zinnen haast betoveren,Ga naar voetnoot789
790[regelnummer]
en door den ingang van 't gehoor het hart veroveren.
belial
De vooglenzang zou zelfs een woesten zeeorkaanGa naar voetnoot791
betoveren en houdt de wilde baren staan.
Ik wil het mensdom haast dien hemelsprong verleren,Ga naar voetnoot793
en hindren zijn natuur omhoog te triomferen,Ga naar voetnoot794
795[regelnummer]
te hopen op den stoel, waaruit de haat ons schupt;
een wraak, die eeuwig al zijn zaad in d' ogen drupt.Ga naar voetnoot796
asmodé
De bruiloftsgasten, die vol vreugd den hof doorwaren,
gedenken luttel met deez' mare omhoog te varen.Ga naar voetnoot798
belial
En niemand minder dan d' Aartsengel Gabriël.Ga naar voetnoot799
| |
[pagina 162]
| |
asmodé
800[regelnummer]
De feestschaal gaat rondom. De bruiloft wordt met spel,
bazuin en zang vereerd. De blijdschap laat zich horen.
Dus lange zien we nog geen kans voor ons geboren.Ga naar voetnoot802
belial
Indien 't gelukken wou dat bruid en bruidegom
zich, onder 't hofbanket, door hunnen hof rondom
805[regelnummer]
een poos vertraden en de bruid, langs deze zije
getreên, den bruigom in een groene galerije,Ga naar voetnoot806
alleen verwachte, dan waar' 't tijd haar mond te noônGa naar voetnoot807
op deze boomvrucht, hun bij zielstraf streng verboôn.Ga naar voetnoot808
asmodé
Hier sla geluk toe: want 's bespieders kloeke vondenGa naar voetnoot809
810[regelnummer]
staan aan gelegenheid van plaatse en tijd gebonden,Ga naar voetnoot810
en aan 't gemoeten van naturen; zonder ditGa naar voetnoot811
schiet d' oudste schutter mis en buiten 't rechte wit.Ga naar voetnoot812
belial
Mislukt het nu, men mag een andren tijd beramen.
asmodé
Indien het mooglijk zij hen midden in 't verzamen
815[regelnummer]
en onder 't bruiloftsfeest te lokken in ons net,
dat wint den hoogsten prijs. Het lust me d' eerste wetGa naar voetnoot816
door 't allereerste paar t' ontwijden, en te breken.
Zo wordt de pauwenstaart des mensdoms neergestreken.
Laat Gabriël deez' maar verkundschappen omhoog.Ga naar voetnoot819
belial
820[regelnummer]
Wat zou het paradijs een keel naar 's hemels boog
opsteken! Welk een damp al 's hemels glans bezwalken!
| |
[pagina 163]
| |
asmodé
Wij triomferen, eer wij 't lieve paar verschalken.
belial
Wij winnen met de hope alree de zege in 't veld.
De moed geeft tien vooruit.Ga naar voetnoot824
asmodé
Maar d'overwinner stelt
825[regelnummer]
den overwonnen wet.
belial
Wat galm komt hier gedrongen?
asmodé
Daar wordt het bruiloftslied gelieven toegezongen,
waaronder Gods bazuin haar beurt houdt. Sta wat stil,Ga naar voetnoot827
en laat ons luisteren wat hierop volgen wil.
belial
De hemel overstraalt den hof met rijker glansen.
asmodé
830[regelnummer]
De gasten vangen aan den hemel toe te dansen
een dans van eer en prijs, op bom, schalmei en fluit.Ga naar voetnoot831
Hier komen ze aan, schuil weg. Bespie dien vetten buit.
rei van wachtengelen,
Adam, Eva
Eerste Zang
Dansen we, Gods naam ter ere,
die gelieven samenvoegt,
835[regelnummer]
zo gezaligd en vernoegd.
Laat ze beiden, keer in kere,
in het midden van den rei,
| |
[pagina 164]
| |
op kornet en hofschalmei,
harpen, fluiten, luiten, velen,Ga naar voetnoot839
840[regelnummer]
en de bevende orgelkelen,Ga naar voetnoot840
trippelende zwei in zwei,Ga naar voetnoot841
d' ene ronde in d' andere mengelen,
tegen stroom en dan voor stroom,
binnen mensen, buiten engelen,
845[regelnummer]
luisterscherp naar wet en toom.
Laat ons op de pennen zweven,
dan, van bloemwerk ondersteund,
met de voeten kringen weven,
dat de paradijsgrond dreunt.
850[regelnummer]
Nu, voor 't reppen van de voeten,
laat ons dit volschapen paar
eerst eerbiedig gaan begroeten:
want het voegt de bruiloftsschaar
dat ze eerbiedig oorlof vragen.Ga naar voetnoot854
855[regelnummer]
Vangen we aan op hun behagen.
Eerste Tegenzang
O gelukkige gepaarden,
bruigom met laurier bekranst,
en gij bruid, waar 't al om danst
wat in hemel en op aarde
860[regelnummer]
zich in uw geluk verblijdt,
gunt uw gasten dat ze om strijd,
Gode en u ter ere, trippelen,
en rondom u hene hippelen.
Laat ons dus den bruiloftstijd
865[regelnummer]
vieren: want den feestgenoden
voegt geen stilte op 't hoge feest
maar een dans, van God geboden.
In den hemel zweeft geen geest,
of hij slijt met lof te zingen
870[regelnummer]
en een godsdans d' eeuwigheid,
voor den Schepper aller dingen,
| |
[pagina 165]
| |
endeloos in majesteit.
Laat ge u dit verzoek gevallen,
treedt zelf voor, wij vangen aan,
875[regelnummer]
hand aan hand, dus met ons allen
enen ring om u te slaan,
op den galm der feestschalmeien.
Zet de wijs in voor de reien.
Tweede Zang
adam
Laat ons dan den feestdans leren
880[regelnummer]
en den trant
van den groten Heer der heren;
en den hemel naboetseren
met verstand.
Volgt de vaste en wufte lichten
885[regelnummer]
op hun spoor.
Dat 's op d' aarde een hemel stichten.
Elke star bewaart haar plichtenGa naar voetnoot887
in Gods koor.
Zeven losse dansen binnenGa naar voetnoot889
890[regelnummer]
't vaste vier,
dat rondom, om prijs te winnen,Ga naar voetnoot891
zeven telt aan 's hemels tinnen,
in hun zwier.
Dat ik dan de zon uitbeelde,
895[regelnummer]
gij, mijn bruid,
't maanlicht, 'twelk me nooit verveelde.Ga naar voetnoot896
| |
[pagina 166]
| |
Scherpe prikkel van mijn weelde,Ga naar voetnoot897
dans vooruit.
Tweede Tegenzang
eva
'k Laat den voordans aan mij lenen.Ga naar voetnoot899
900[regelnummer]
Volg me na.
Word ik heel of half beschenen,
of is al de glans verdwenen
van mijn gâ,
'k zal me troosten in het dwalenGa naar voetnoot904
905[regelnummer]
voor een wijl,
totdat uit uw rijke stralen
ik weer licht bij u mag halen,
naar dien stijl.Ga naar voetnoot908
Komt uw aanschijn mij belonken
910[regelnummer]
half of gans,
'k zal van zuivre liefde ontvonken,
om den luister mij geschonken,
schoon van glans.
Hou den voortrant naar 't betamenGa naar voetnoot914
915[regelnummer]
hoog en laag.
Laat ons scheiden en verzamenGa naar voetnoot916
waar we aan d' eerste kennis kwamenGa naar voetnoot917
Blijde en graag.
Toezang
rei
Onder driepaar hemelingen,Ga naar voetnoot919
920[regelnummer]
die rondom
die volschone bruidegom,
alle in ongelijke kringen,
licht van zijne toorts ontvingen
op hun streek,
| |
[pagina 167]
| |
925[regelnummer]
een de morgenstar geleek,Ga naar voetnoot925
dan weer d' avondstar in 't wijzen:
want zij danst hem voor in 't rijzen,Ga naar voetnoot927
of volgt trouw zijn hemelbaan
achteraan.
930[regelnummer]
De dans heeft zijn beslag: nu weer ten dis gelegen,Ga naar voetnoot930
waar Gabriël u noodt op 's hemels versen zegen.
|
|