Lucifer. Adam in ballingschap, of Aller treurspelen treurspel. Noah, of Ondergang der eerste wereld
(2004)–Joost van den Vondel– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 81]
| |
Vierde bedrijf
gabriël, Michaël
gabriël
1330[regelnummer]
De ganse hemel gloeit, in enen lichten brand
van oproer en verraad. 'k Verdaag u als gezant
van God en zijnen stoel, nu daadlijk op te trekken,
met enen gloed van vier en ijver deze vlekken
te branden uit Gods naam en 't zuiver hemelsdom.Ga naar voetnoot1334
1335[regelnummer]
Vorst Lucifer braveert, hij roert trompet en trom.Ga naar voetnoot1335
michaël
Is Lucifer, helaas, in zijne trouw veranderd?
gabriël
Des hemels derde deel heeft rede zijnen standerd,Ga naar voetnoot1337
die valse morgenstar, gezworen, zijnen troon
bewierookt, als een god, en met een lastertoon
1340[regelnummer]
van goddeloos muziek hem ere toegezongen.
Zij komen herwaarts aan in volle kracht gedrongen,
en dreigen schrikkelijk de poort van 't wapenhuis
te rammen met geweld. Een woest, een wild gedruis
van onweer buldert vast, van boven en van onder.
1345[regelnummer]
Het weerlicht, stormt en raast. De bliksem en de donder,
in arbeid, schudden vast de pijlers van ons hof.
Men hoort geen Serafijns, noch wedergalm van lof.
Eenieder zit in druk gedompeld over d' oren.
Dan zwijgen plotseling, dan huilen al de koren
1350[regelnummer]
der engelen, van druk en medelijden, om
den blinden afval van 't gezaligd engelsdom,
en d' engelse natuur. 't Is meer dan tijd om heden
| |
[pagina 82]
| |
te kwijten uwen plicht en op uw heilige eden,Ga naar voetnoot1353
(die gij, als veldheer, op het punt des bliksems zwoert,
1355[regelnummer]
bij God en zijnen naam) te passen.
michaël
Wat vervoert
Gods stedehouder dus zich tegen God te kanten,
te dragen als een hoofd van dolle vloekverwanten?Ga naar voetnoot1357
gabriël
De hemel weet hoe node ik Gods gerechte zaakGa naar voetnoot1358
verdadige op deez' wijs. Hoe bitter wil de wraakGa naar voetnoot1359
1360[regelnummer]
hem treffen! Want men weet geen middelen te vinden
om dit verdoold geslacht rampzaligen en blinden
te leiden op de baan, de heirbaan van hun trouw.
Ik zag Gods blijdschap zelf zich met een wolk van rouw
beschaduwen, in 't end de wraak een vlam ontsteken
1365[regelnummer]
in d' ogen van het licht, eer, om dien slag te breken,
het last gaf tot den tocht. Ik hoorde een wijl het pleitGa naar voetnoot1366
hoe d' opperste genade en Gods gerechtigheid
elkandre in wederwicht, met pit van reden, hielen.Ga naar voetnoot1368
Ik zag de Cherubijns, hoe ze op hun aanzicht vielen
1370[regelnummer]
en riepen vast: genâ, genâ, o Heer, geen recht.
Men had dit zwaar geschil gezoend en schier geslecht,Ga naar voetnoot1371
zo scheen de Godheid tot genade en zoen genegen.
Maar als de wierookstank in top komt opgestegen,
de smook, die Lucifer omlaag wordt toegezwaaid,
1375[regelnummer]
met wierookvat, bazuin en lofgezangen, draait
de hemel zijn gezicht van zulke afgoderijen,
gevloekt van God en geest en alle hierarchijen.
Genâ had uitgediend. Waak op, in 't harrenas.
De Godheid dagvaardt u, eer 't oproer ons verrass'.
| |
[pagina 83]
| |
1380[regelnummer]
Betem met uwen arm de woeste BehemottenGa naar voetnoot1380
en Leviathans, die dus godloos samenrotten.
michaël
Uriël, schildknaap fluks, men breng' den bliksem hier,
mijn harnas, helm en schild. Breng herwaarts Gods banier.
Men blaze de bazuin. Te wapen, fluks te wapen.
1385[regelnummer]
Gij, Machten, Tronen, wat getrouw is en rechtschapen,
dat wapen' zich met ons. Gij regimenten, voort,
eenieder in 't gelid: de hemel geeft het woord.Ga naar voetnoot1387
Men blaze de bazuin, men sla de holle trommels,
verdagvaarde in der ijl ontelbre dikke drommelsGa naar voetnoot1389
1390[regelnummer]
gewapenden. Blaast op, ik schiet de wapens aan.
Het geldt Gods eer alleen. Het moet er nu op staan.Ga naar voetnoot1391
gabriël
Dit harnas past zo braaf, als waar' 't u aangeschapen.Ga naar voetnoot1392
Hier komt de veldbanier, waarin Gods naam en wapen
u toestraalt en de zon in top u heil belooft.
1395[regelnummer]
Hier komen de kornels u groeten als het hoofdGa naar voetnoot1395
van 't heir der hemelen, die Gods baniere zwoeren.
Schep moed, vorst Michaël, gij zult Gods oorlog voeren.
michaël
Zo zal ik. Hou mijn woord omhoog. Wij trekken heen.Ga naar voetnoot1398
gabriël
Wij volgen uwen tocht met wensen en gebeên.
lucifer, Belzebub, Luciferisten
lucifer
1400[regelnummer]
Hoe staat het met ons heir? Hoe is 't ermee gelegen?
| |
[pagina 84]
| |
belzebub
Het heir verlangt, gereed, om onder uwen zegen
te vliegen regelrecht op 't spits van Michaël.Ga naar voetnoot1402
luciferisten
Zo doet het: ieder wacht op Lucifers bevel,
om teffens d' armen en hun vleugels eens te reppen,
1405[regelnummer]
dien groten vijand lucht en winden t' onderscheppen,Ga naar voetnoot1405
en als hij legt in zwijm te ketenen met kracht.
lucifer
Hoe talrijk is het heir? Waarin bestaat onz' macht?
belzebub
Die groeit alle ogenblik en bruist uit alle transen
ons toe, gelijk een zee van vier en heldre glansen.
1410[regelnummer]
'k Vertrouw, het derde deel des hemels houdt ons zij,
is 't niet de halve streek, want Michaëls getij
verloopt alle ogenblik en ebt aan alle kanten.
De helleft van de wacht en eerste hoftrouwanten,
uit ieder orden, van eenieder hierarchij,
1415[regelnummer]
verzweren hunnen heer, vorst Michaël, als wij.Ga naar voetnoot1415
Men ziet er Cherubijns, Aartsenglen, Serafijnen
de vanen voeren. Zelf het paradijs, aan 't kwijnen
geslagen van verdriet, verschiet zijn groente en verfGa naar voetnoot1418
en waar men d' ogen keert, daar schijnt een wis bederf
1420[regelnummer]
en boven 't hoofd een bui en donkre wolk te hangen.
Dat voorspook spelt ons heil: men heeft slechts aan te vangen.Ga naar voetnoot1421
Gij draagt alree de kroon des hemels op uw kruin.
lucifer
Die klank behaagt me meer dan Gabriëls bazuin.
Hoort toe en geeft gehoor, beneden deze trappen.
| |
[pagina 85]
| |
1425[regelnummer]
Hoort toe, gij oversten: hoort toe, gij ridderschappen,
en luistert wat wij u vermelden, klaar en kort.
Gij weet hoe verre wij alree zijn uitgestort
in wraakzucht tegen 't hoofd der opperste paleizen,
dat het een dolheid ware, op hoop van zoen, te deizen,Ga naar voetnoot1429
1430[regelnummer]
en niemand denken durv' deze onuitwisbre smet
te zuivren door genâ: dies moet de nood een wet,
een wisse toevlucht van te wanken, noch te wijken
verstrekken; gij, met kracht en zonder om te kijken,
dien standerd en mijn star verdadigen, meteenGa naar voetnoot1434
1435[regelnummer]
den vrijgeschapen staat der englen in 't gemeen.
Het ga zo 't wil: volhardt groothartig, onverdrietig:
geen almacht heeft de macht dat zij geheel vernietig'Ga naar voetnoot1437
het wezen, dat gij eens voor eeuwiglijk ontvingt.
Indien ge fel en fors met uwe heirspits dringt
1440[regelnummer]
in 't hart van 's vijands heir en komt te triomferen,
zo zal de tirannie der hemelen verkeren
in enen vrijen staat en Adams zoon en bloed,
gekroond in top van eer en met een aardsen stoet
omsingeld, uwen hals niet boeien aan de keten
1445[regelnummer]
van slaafse dienstbaarheid, om hem ten dienst te zweten,
en onder 't koopren juk te hijgen, zonder end.
Indien ge mij voor 't hoofd van uwen vrijdom kent,Ga naar voetnoot1447
gelijk ge uit enen mond dien standerd hebt gezworen,
zo staaft den eed nog eens eenstemmig, dat wij 't horen,
1450[regelnummer]
En zweert getrouwigheid aan onze Morgenstar.
luciferisten
Wij zweren tegelijk bij God en Lucifer.
belzebub
Maar zie, hoe Rafaël, verbaasd en vol meedogen,Ga naar voetnoot1452
met zijnen vredetak van boven komt gevlogen
om uwen hals, op hoop van stilstand en verdrag.Ga naar voetnoot1454
| |
[pagina 86]
| |
rafaël, Lucifer
rafaël
1455[regelnummer]
Och, stedehouder, mond van 't goddelijk gezag,
wat heeft u buiten 't spoor van uwen plicht gedreven?
Zoudt gij den Schepper van uw glorie wederstreven?
lichtvaardig weifelen en wanklen in uw trouw?
Dat hoop ik nimmermeer. Helaas, ik zwijm van rouw,
1460[regelnummer]
en blijve om uwen hals beklemd, bestorven hangen.Ga naar voetnoot1460
lucifer
Oprechte Rafaël!
rafaël
Mijn blijschap, mijn verlangen,
ik bid u, hoor me.
lucifer
Spreek, zo lang het u behaag'.
rafaël
Genade, o Lucifer! Verschoon u zelven: draagGa naar voetnoot1463
geen harnas tegen mij, die treurig smilte en kwijne
1465[regelnummer]
van druk, om uwentwil. Ik koom, met medicijne
en balsem van genâ, gestegen uit den schoot
der Godheid, die, gelijk ze in haren raad besloot,
u, boven duizenden gekroonde Heerschappijen,Ga naar voetnoot1468
gezalfd heeft op den stoel van haar stadhouderijen.
1470[regelnummer]
Wat dolheid is het die uw zinnen dus verrukt?
Zij had haar zegel en gelijkenis gedruktGa naar voetnoot1471
op uw geheiligd hoofd en voorhoofd, overgoten
met schoonheid, wijsheid, gunst, en wat er komt gevloten
en stromen, zonder maat, uit aller schatten bron.
1475[regelnummer]
Gij blonkt in 't paradijs, voor 't aanschijn van de zon
| |
[pagina 87]
| |
der Godheid, uit een wolk van dauw en verse rozen.
Uw feestgewaad stond stijf van perlen en turkozen,
smaragden, diamant, robijn en louter goud.
De zwaarste scepter werd uw rechterhand betrouwd,
1480[regelnummer]
zodra gij steegt in 't licht, en, op bazuin en bommen,Ga naar voetnoot1480
door 't blakende gesternte en stenen kwaamt te brommen:Ga naar voetnoot1481
en zoudt gij reukeloos u storten uit dien troon?
Verreukelozen al dat herelijk en schoon?
Zoudt gij uw glansen, die de hemelen versieren,
1485[regelnummer]
ons licht verduisteren, in enen knoop van dieren,Ga naar voetnoot1485
en mengsel van gedierte en ondier ondereen,
griffoensklauw, drakenhoofd, en andre gruwzaamheên,
misscheppen onbedacht? En zouden 's hemels ogen,Ga naar voetnoot1488
de starren, u zo laag beroofd zien van vermogen,
1490[regelnummer]
en eer en majesteit, door 't schenden van uw trouw?
Dat keer' de goede God, wiens aanschijn ik aanschouw
in 't zalig licht, waar wij, geheiligd alle zeven,Ga naar voetnoot1492
Hem dienen voor zijn troon en sidderen en beven
voor zulk een Majesteit, die op ons voorhoofd straalt,
1495[regelnummer]
verkwikt en leven geeft wat leeft en adem haalt.
Heer stedehouder, mag mijn bede uw hart bewegen,
gij kent mijn zuiver wit en hart, met u verlegen.Ga naar voetnoot1497
Ruk af dien trotsen kam, schud uit dit harrenas,Ga naar voetnoot1498
smijt neder uit deez' hand de heirbijl, de rondasGa naar voetnoot1499
1500[regelnummer]
uit d' andre. Hoger niet: leg neder, och, leg neder,
leg neder, strijk vanzelf den standerd en de veder
van uwe vleugelen voor God en zijnen glans,
eer Hij u uit den troon, den allerhoogsten trans
van ere, nederklinke aan gruis en stof te mortel,Ga naar voetnoot1504
1505[regelnummer]
ja zulks dat van den stam der geesten tak noch wortel,
noch geen gedachtenis noch leven overschiet;
| |
[pagina 88]
| |
't en ware een leven van ellende, van verdriet,Ga naar voetnoot1507
de dood, de wanhoop en een worm, een eeuwig knagen,Ga naar voetnoot1508
en knersetanden mocht den naam van leven dragen.
1510[regelnummer]
Verneêr u, staak dien tocht, ik offer u genâ
met dien olijftak: grijp, of echter 't is te spâ.Ga naar voetnoot1511
lucifer
Heer Rafel, ik verdien noch dreigement, noch toren.
Mijn helden hebben Gode en Lucifer gezworen,
en, onder 's hemels eed, dien standerd opgerecht.
1515[regelnummer]
Men strooie wat men wil den hemel door: ik vecht
en oorloge onder God, tot voorstand van zijn koren,Ga naar voetnoot1516
de handvest en het recht, hun wettig aangeboren,
eer Adam zijne zon zag opgaan, eer de dag
zijn paradijs bescheen. Geen menselijk gezag,
1520[regelnummer]
geen juk van mensen zal den nek der geesten plagen;
geen engelsdom den troon van Adam onderschragen
met zijnen vrijen hals, gelijk een dienstbaar slaaf,
tenzij de hemel ons in enen poel begraav',
met zoveel scepteren en kronen, glans en vonken,
1525[regelnummer]
als ons de Godheid uit haar boezem heeft geschonken,
voor eeuwig, en altijd. Laat bersten al wat berst:
ik handhaaf 't heilig recht, door hogen nood geperst,
en, na veel wederstand, mij endlijk overdrongen,Ga naar voetnoot1528
op 't klagen en gekerm van duizenden van tongen.
1530[regelnummer]
Ga hene, boodschap dit den Vader, onder wien
ik dus, voor 't vaderland, den standerd voere en dien'.
rafaël
Och stedehouder, wat verbloemt gij uw gepeinzenGa naar voetnoot1532
voor 't alziende oog? Gij kunt uw oogmerk niet ontveinzen.
De straal van zijn gezicht ontdekt de duisternis,
1535[regelnummer]
de staatzucht, waar uw geest zo grof van zwanger is,
en rede in arbeid gaat om dit gedrocht te baren.Ga naar voetnoot1536
| |
[pagina 89]
| |
Waar berg ik mij van schrik! Hoe rijzen al mijn haren!
Verdwaalde Morgenstar, verschoon u zelve toch.
Gij kunt d' Alwetendheid niet paaien met bedrog.
lucifer
1540[regelnummer]
Wat staatzucht? Heeft mijn plicht in enig deel ontbroken?
rafaël
Wat hebt gij in uw harte al heimelijk gesproken?
‘Ik wil in 's hemels top, door alle wolken heen,
en boven Gods gestarnte opstijgen, van beneên,
God zelf gelijk, geen macht bestralen met genade,
1545[regelnummer]
tenzij ze aan mijnen stoel het leen verheergewade:Ga naar voetnoot1545
geen majesteit braveer' met scepter, nochte kroon,Ga naar voetnoot1546
tenzij ik haar belene uit mijnen hogen troon.’Ga naar voetnoot1547
Bedekt uw aangezicht, valt neder, strijkt uw pennen.
En wacht u, boven ons, een hoger macht te kennen.Ga naar voetnoot1549
lucifer
1550[regelnummer]
Hoe nu toe? Ben ik dan Gods stedehouder niet?Ga naar voetnoot1550
rafaël
Dat zijt gij en ontvingt van 't onbepaald gebiedGa naar voetnoot1551
Bepaalde mogendheid en heerst uit zijnen name.
lucifer
Helaas, hoe lang? Tot dat vorst Adam ons beschame,
en, boven de natuur der engelen, zijn lot
1555[regelnummer]
uit 's hemels schoot ontvange en aanzitt' neffens God?
rafaël
Wil d' opperste monarch zijn macht met mindren delen,
ja d' eerste kroon den mens opzetten en bevelen,Ga naar voetnoot1557
hem wijden tot een hoofd der geesten, boven al
| |
[pagina 90]
| |
wat kroon en scepter voert, of namaals voeren zal,
1560[regelnummer]
zo leer ootmoedig u Gods raadslot onderwerpen.
lucifer
Dat is de wetsteen om deez' heirbijl op te scherpen.Ga naar voetnoot1561
rafaël
Gij scherpt ze reukeloos voor uwen eigen nek.
Bedenk eens waar wij staan. De hemel kan geen vlek
van afgunst, haat en nijd, noch hovaardij verdragen.
1565[regelnummer]
De wraak des hemels dreigt deez' schandvlek uit te vagen.
Hier helpt geen veinzen. Och, of voor d' alziende Zon,
het aldoordringende oog, ik deze lastren konGa naar voetnoot1567
bedekken. Lucifer, waar is uw glans gebleven?
lucifer
Mijn glans is Adam en zijne afkomst lang gegeven.
1570[regelnummer]
Men noem' mij langer niet den eerstgewijden zoon,
den oudsten erfgenaam.
rafaël
Vorst Lucifer, verschoon
uzelven: onderworp u 't opperste behagen.
Gewaardig ons dat wij die blijde tijding dragenGa naar voetnoot1573
naar boven: ieder ziet mijn weerkomst tegemoet.
1575[regelnummer]
Ik val ootmoedig dus uw majesteit te voet.
Om Gods wil, wacht u toch weerspannigen te stijven,
die op uw wil en wenk, als op hun aspunt, drijven.Ga naar voetnoot1577
Zoudt gij, in wederwil van 't hemelse paleis,
deez' lucht, vol heiligheid, vol vrede, d' eerste reisGa naar voetnoot1579
1580[regelnummer]
met duizendduizenden in 't harrenas, beroeren?
Op trommel en trompet den oorlogsstanderd voeren,
en kanten tegen God, den sterksten worstelaar?Ga naar voetnoot1582
lucifer
Men kant zich tegen ons. Was Adams afkomst maar
eenzelven staat en stoel, als d' engelen, geschonken.
| |
[pagina 91]
| |
1585[regelnummer]
dat scheen verdragelijk; nu vliegen vast de vonken
van dezen hemeltwist door alle daken heen.
Zwijg engelsdom: verhef eerbiediglijk het leenGa naar voetnoot1587
van al wat gij bezit aan Adam en zijn neven.Ga naar voetnoot1588
Den mens weerstreven, is de Godheid wederstreven.
1590[regelnummer]
Hoe mag het God van 't hart, dat hij zo laag, zo diep
vernedert dien hij tot den grootsten scepter schiep?
Een edelmoedigheid, geheiligd tot regeren,
voor enen minder zich zo zwaarlijk kan vernêren,
van heerlijkheid ontkleên, en opstaan uit haar staat
1595[regelnummer]
en stoel, dat zij vervloekt den glans en dageraad
van haren opgang en veel liever had gebleven
een schaduw, zonder verf, een niets en zonder leven:
want niet-zijn overtreft verklening duizendwerf.Ga naar voetnoot1598
rafaël
Geleende heerschappij staat los en is geen erf.Ga naar voetnoot1599
lucifer
1600[regelnummer]
'k Misdank me dan dit leen, als 't immers leen moet heten.Ga naar voetnoot1600
rafaël
Bewaar uw ambt, of is zijn oogmerk u vergeten?Ga naar voetnoot1601
De stedehouderschap uw wijsheid werd betrouwd,
opdat gij 't al in rust en orde houden zoudt;
en hebt ge tegen God het pantser aangeschoten,
1605[regelnummer]
als een meinedig hoofd van blinde bondgenoten?
lucifer
Wij schoten slechts, uit nood en noodweer, 't pantser aan;
zo luttel wouden wij de Godheid wederstaan.
De reden spreekt, al waar' 't dat schild en wapen zwege.
Wij vrijen onzen staat: benijdt men ons die zege?Ga naar voetnoot1609
| |
[pagina 92]
| |
rafaël
1610[regelnummer]
Geen zege is herelijk, waar, in eenzelfde rijk,
slagordens van één staat bestrijden haars gelijk,
en deerlijk is het, zo gebroeders van een orden
door hun gebroeders zelfs in 't end verwonnen worden.
Om onzentwil, om God, en zijn gedreigde straf,
1615[regelnummer]
och stedehouder, voer uw regimenten af:
voer af, en laat u toch vermorwen door gebeden.
Ik hoor, 't is schrikkelijk, alree de ketens smeden,
om, na de neêrlaag, u, geketend door de lucht
te voeren in triomf. Ik hoor alree gerucht
1620[regelnummer]
en zie allengs het heir van Michaël genaken.
Het is hoog tijd, hoog tijd dien dollen tocht te staken.
lucifer
Wat baat het, schoon men zich op 't uiterste berâ?
Hier is geen hoop van pais.
rafaël
'k Verzeker u genâ,
en stel me, als middelaar, om hoog voor u te pande.
lucifer
1625[regelnummer]
Mijn star te dompelen in duisternisse en schande,
mijn vijanden te zien braveren op den stoel!
rafaël
Och Lucifer, waak op. Ik zie den zwavelpoel
met opgespalkte keel afgrijslijk naar u gapen.
Zult gij, het schoonst van al wat God ooit heeft geschapen,
1630[regelnummer]
een aas verstrekken voor het vratige ingewand
des afgronds, nimmer zat en nimmer uitgebrand?Ga naar voetnoot1631
Dat hoede God. Och, och, bewillig onze bede,
ontvang dien tak van pais: wij offren u Gods vrede.
lucifer
Of ergens schepsel zo rampzalig zwerft als ik?
1635[regelnummer]
Aan d' een zij flauwe hoop, aan d' andre groter schrik.
| |
[pagina 93]
| |
De zege is hachelijk, de neêrlaag zwaar te mijden.Ga naar voetnoot1636
Op 't onwis tegen God en Gods banier te strijden?Ga naar voetnoot1637
Den eersten standerd op te rechten tegen God,
zijn hemelse bazuin en openbaar gebod?
1640[regelnummer]
Zich op te worpen als een hoofd van Gods rebellen,
en tegen 's hemels wet een wederwet te stellen?
Te vallen in den vloek der snoodste ondankbaarheid?
Te kwetsen de genade en liefde en majesteit
des rijken Vaders, bron van alle zegeningen,
1645[regelnummer]
die nog t' ontvangen staan en wat wij rede ontvingen?
Hoe zijn we nu zo wijd verzeild uit onzen plicht!
Ik zwoer mijn Schepper af. Hoe kan ik voor dat licht
mijn lasterstukken, mijn verwatenheid vermommen!
Hier baat geen deizen, neen, wij zijn te hoog geklommen.
1650[regelnummer]
Wat raad? Wat best geraamd in deez' vertwijfeldheên?
De tijd geen uitstel lijdt. Een ogenblik is geenGa naar voetnoot1651
genoegzaamheid van tijd, indien men tijd mag noemen
deez' kortheid, tussen heil en endeloos verdoemen.
Maar 't is te spa en hier geen boete voor onz' smet.
1655[regelnummer]
De hoop is uit. Wat raad? Daar hoor ik Gods trompet.
apollion, Lucifer, Rafaël
apollion
Heer stedehouder, op! Het is geen tijd te marren.
De veldheer Michaël, in aantocht met zijn starren
en regimenten, daagt u uit in 't vlakke veld.
De tijd gebiedt dat gij u in slagorden stelt.
1660[regelnummer]
Trek op, trek op met ons: wij zien den strijd gewonnen.
lucifer
Gewonnen? Dat 's te vroeg: de strijd is niet begonnen.
Men weeg' dien zwaren slag en oorlog niet te licht.
| |
[pagina 94]
| |
apollion
Ik zag alree den schrik in Michaëls gezicht,
en al zijn benden doods schier omzien naar de hielen.Ga naar voetnoot1664
1665[regelnummer]
Wij willen, twijfel niet, haar slopen en vernielen.Ga naar voetnoot1665
Hier komen d' oversten met onzen standerd aan.
lucifer
Eenieder in 't gelid: eenieder kenn' zijn vaan.Ga naar voetnoot1667
Nu rustig de bazuin en krijgstrompet gesteken.Ga naar voetnoot1668
apollion
Wij wachten op uw woord.
lucifer
Zo volgt ons op dit teken.
rafaël
1670[regelnummer]
Helaas, hij stond alrede in twijfel en beraad:
nu voert hem wanhoop aan. Helaas, in welk een staat
van jammernissen stort d' Aartsengel al de zijnen!
Nu mag hij nimmermeer in vreugd omhoog verschijnen,
tenzij zij de Godheid dit meedogende belett'.Ga naar voetnoot1674
1675[regelnummer]
Gij hemelreien, komt, en geeft u in 't gebed.
Misschien of nog deez' slag te schutten waar' met smeken.Ga naar voetnoot1676
Het bidden kan een hart van diamantsteen breken.
rei van engelen, Rafaël
rei van engelen
O Vader, die geen wierookvat
noch goud noch lofzang waarder schat
1680[regelnummer]
dan Godgelatenheid en stilteGa naar voetnoot1680
van 't schepsel, dat uit nedrigheid
behagen schept aan uw beleid,
| |
[pagina 95]
| |
en in uw wil zich zelf versmilte;Ga naar voetnoot1683
Gij ziet, o aller telgen stam,
1685[regelnummer]
hoe 't hoofd der geesten zijnen kam
ga kanten tegen uw behagen;
hoe hij trompet en trommel roert
en blind, van staatzucht aangevoerd,
U tergt op zijnen oorlogswagen.
1690[regelnummer]
Ontferm u over 't lasterstuk,Ga naar voetnoot1690
en keer, och, keer het ongeluk
van duizendduizend lotgenoten,
die al te jammerlijk misleid,
met zulk een wederspannigheid
1695[regelnummer]
het harnas hebben aangeschoten.
rafaël
Verschoon genadig, och verschoon
den stedehouder, die de kroon
der kronen op zijn hoofd wil zetten,
om neffens U en boven al
1700[regelnummer]
te triomferen. Och, wie zal
hem zuiveren van zulke smetten?
rei van engelen
Gedoog niet, dat de schoonste ziel,
waarop uw oog genadig viel,
gedoog niet, dat d' Aartsengel sneve.
1705[regelnummer]
Hij boete deze ondankbre daad,Ga naar voetnoot1705
en blijv' gehandhaafd bij zijn staat.
Dat uw genâ zijn schuld vergeve.
|
|