Lucifer(1654)–Joost van den Vondel– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina VII] [p. VII] Op de afbeeldinge van Keizerlijcke Majesteit, Ferdinandus den Derden, Toen Ioachimus Sandrart van Stockou my, uit Weenen in Oostenrijck, zijn Majesteits afbeeldinge, met haer loofwerck en cieraden, vereerde DEUS NOBIS HAEC OTIA FECIT. DE Zon van Oostenrijck verheft haer schoone straelen, Uit schaduwen van kunst, veel schooner in elx oogh, Dewijlze, in haeren troon gestegen hemelhoogh, Zich niet ontziet zoo laegh op ons gezicht te daelen. De derde FERDINAND, geschapen tot regeeren, Gelijck een tweede August, en Vader van de pais Zijn' Zoon de heirbaen wijst naer 't hemelsche palais, En leert met wapenen van Vrede triomfeeren. Gezegent is het Rijck, gezegent zijn de volcken Daer zijn voorzienigheit genadigh 't oogh op houdt, En hem de Weeghschael wort van 't heyligh Recht betrout Een Arent broght zijn zwaert en scepter uit de wolcken. Een kroon verciert het hooft, ter heerschappy gewijt: Dit Hooft verciert de Kroon, en schept een' gulden tijt. Vorige Volgende