Jeptha, of offerbelofte. Koning David hersteld. Faëton, of roekeloze stoutheid
(2004)–Joost van den Vondel– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 238]
| |
Vierde bedrijf
hemelraad, Juno
hemelraad
O bedgenoot van god Jupijn, vorstin der goden,Ga naar voetnoot883
wij komen haastig hier ten hoov' aan, opontboden,Ga naar voetnoot884
885[regelnummer]
gedagvaard van Mercuur, de opperste heraut,Ga naar voetnoot885
wiens hand de hemel zijn geslangde roe betrouwt.Ga naar voetnoot886
Helaas, wij voelen al wat oorzaak ons zo schichtig
verdagvaart en gewis die reden is gewichtig
en van een groot belang. Nu wachten w' uit uw mond
890[regelnummer]
te horen op wat hoop deez' dagvaart wordt gegrond.Ga naar voetnoot890
juno
De nood, de hoge nood eist raad en daad, ook spoedig.
De zonnevoogd, waarvan natuur dus overvloedig,Ga naar voetnoot892
en mild, en minnelijk tot nog gekoesterd werd,
terwijl hij in zijn ambt als voedsterheer volhardtGa naar voetnoot894
895[regelnummer]
en al wat groeit, gevoelt en rede kan gebruikenGa naar voetnoot895
gedurig zegent, mens, en dier, en boom, en struiken,
de vier getijden om de ronde wereldkloot
ons vruchten offeren uit hunnen vollen schoot -
die zonnevoogd, wien gij de dagtoorts liet bevolen,Ga naar voetnoot899
900[regelnummer]
betrouwt deez' toorts zijn zoon, die zet al d'aard' in kolen,
in enen lichten brand, schoffeert, en blaakt, en schendtGa naar voetnoot901
all' elementen door een enig element.Ga naar voetnoot902
| |
[pagina 239]
| |
Al wat geschapen werd, vergeet nu stijl en orden.Ga naar voetnoot903
Dit wonderlijk heelal wil haast een baaierd wordenGa naar voetnoot904
905[regelnummer]
en storten overhoop in enen mengelklomp.Ga naar voetnoot905
Wat schijnt de wereld nu? Een hoofdenloze romp,
een lichaam zonder hoofd dat nog wat tegenspartelt
en wacht de laatste snik, ter dood toe afgemarteld.
Indien het godendom nog langer stil blijv' staan,
910[regelnummer]
wij mogen allen wel gepaard ten grave gaan.Ga naar voetnoot910
De zonnelijktoorts schijnt het lijkhout aan te steken,Ga naar voetnoot911
het lijkhout van natuur, die, dood en gans bezweken,
tot as verbrandt. Men hoeft slechts d'assen uit de haard
te scheppen en alleen haar overschot, vergaârd
915[regelnummer]
en uitgegoten in de doodbus, t'overdekkenGa naar voetnoot915
met enen zerk. Dan mag al 't godendom vertrekken.
Hun hoge heerschappij nam eind'lijk enen keer.Ga naar voetnoot917
Natuur heeft uit: verwacht geen offeranden meer.Ga naar voetnoot918
hemelraad
Wat stem is dat? Jupijn, bewaar ons. Wij verschrikken.Ga naar voetnoot919
920[regelnummer]
Bewaar ons, god Jupijn. Wij smelten, ja verstikken
van angst en hete gloed. Kon 't hoogste goed in 't lest,Ga naar voetnoot921
het zegenrijkste goed, verand'ren in een pest,Ga naar voetnoot922
een dodelijke vloek van goden en van mensen?
Zo mogen wij de zon in eeuwigheid verwensen
925[regelnummer]
en vloeken. Stond ons dit te wachten van de zon?
Sticht god die wereldbrand? Of god, of Faëton,
een roekeloos, een dwaas, een wulp, een dolle basterd,Ga naar voetnoot927
van god en mensen waard verdoemd, en waard gelasterd?Ga naar voetnoot928
| |
[pagina 240]
| |
Wat voerde Faëton tot zulk een stout bestaan?Ga naar voetnoot929
930[regelnummer]
Wat voerde hem zo blind tot zulk een gruwel aan?
juno
Dat moogt ge denken. 't Is toch d'aard der basterdzonen
doorgaans naar hoge staat te streven, scepters, kronen,
en tullebanden, en wat heerlijk bromt en praaltGa naar voetnoot933
zich t'eigenen, om door die staatsglans rijk betaaldGa naar voetnoot934
935[regelnummer]
te zetten 't arme slot, hun toegesmakt van boven,Ga naar voetnoot935
en langer niet, als een verschoveling, verschoven,Ga naar voetnoot936
verstoten, met de nek bij groten aangezien,
te duiken, maar verwaand de trotsten spits te biênGa naar voetnoot938
en zonder wederga een grote naam te dragen,
940[regelnummer]
al zou 't zich al wat leeft in eeuwigheid beklagen.
hemelraad
Gij hebt hier Febus, zo wij merken op gehoord?
juno
Maar d'onschuld viel te slecht.Ga naar voetnoot942
hemelraad
Wat reden bracht hij voort?
Verschoonde hij dit stuk, onmoog'lijk te verweren?Ga naar voetnoot943
juno
Hij had het toegestaan op Faëtons begeren,
945[regelnummer]
onwillig en beducht, maar stond te vast verknoch
aan zijnen hogen eed. Hij hoopte dat de tocht
ten beste zou beslaan, indien de zoon de streken
des hemels gadesloeg en nergens kwaam' t' ontbreken,Ga naar voetnoot948
| |
[pagina 241]
| |
gelijk de vader ried en waarschuwd', eer het radGa naar voetnoot949
950[regelnummer]
ter zonnepoort' uit reed.
hemelraad
Een wulpse jongen vat
noch reên, noch onderwijs. Geen jongheid laat zich raden.
De zonnewagen hangt met ene vracht geladen
die last lijdt, zo het rad zijn spoor vergeet en schokt.Ga naar voetnoot953
Wat raad ziet Febus nu?
juno
Hij zit versuft, verstokt.Ga naar voetnoot954
955[regelnummer]
Van blinde liefde tot die dwaze zoon gedreven,Ga naar voetnoot955
is hem, tot zijn bederf, de toom te ruim gegeven.Ga naar voetnoot956
hemelraad
Hoe zit de hemelraad met Febus nu bewaard?Ga naar voetnoot957
De goden hadden hem alleen de zonnevaart
bevolen 't ganse jaar, door twee paar jaargetijden.Ga naar voetnoot959
960[regelnummer]
Dat hemels uurwerk kon geen schimp noch uitstel lijden,Ga naar voetnoot960
ook niet een enig uur, nog min een etmaal lang.
Dat uurwerk staat niet stil. De wijzer gaat zijn gang.
juno
Zo slecht was Febus niet. De zon verzuimt geen urenGa naar voetnoot963
en hierom liet hij haar van deze stuurman sturen.
hemelraad
965[regelnummer]
Deez' macht stond niet aan hem, neen zeker, maar die staatGa naar voetnoot965
eerst in te willigen van al de hemelraad.
juno
Die was in zijnen zin al t'ongereed te zoeken.Ga naar voetnoot967
| |
[pagina 242]
| |
hemelraad
Wie eigenwijs de raad van velen wil verkloeken,Ga naar voetnoot968
moet op zijn zelfs gevaar gevoelen hoe 't beslaat.Ga naar voetnoot969
juno
970[regelnummer]
Dat is wel billijk, maar nu lijdt de ganse staat
der wereld bij een hoofd dat eerst natuur zou stutten.Ga naar voetnoot971
hemelraad
Wat raad? Hoe zou men best de dolle voerman schutten?Ga naar voetnoot972
De wagen is te wijd van honk en d'oosterpoort.
juno
De pijl, getrokken van de pees, moet immer voort.Ga naar voetnoot974
975[regelnummer]
Het treffe wie het treff'. Men kan de vlucht niet keren.
hemelraad
Laat Febus' boog dan dit met schâ en schande leren.
juno
Dat vreest, dat voelt hij nu, bekommerd en verbaasd.Ga naar voetnoot977
Doch reedste raad is nutst. Wat raad is allernaast?
hemelraad
Jupijn, der goden hoofd, te horen uit den hogen.
juno
980[regelnummer]
Hier komt de snelle Faam trompettend aangevlogenGa naar voetnoot980
met haar klaroen die niets verzwijgt, maar alles meldt.
Wij zullen horen hoe het westwaarts is gesteld.
Dan kan men Jupiter met zekerheid berechtenGa naar voetnoot983
om tegen onze schijn en schaduw niet te vechten.
| |
[pagina 243]
| |
de faam, Juno, Hemelraad
faam
985[regelnummer]
De hemel hoed' ons en de wereld voor altoos.
juno
Hoe dus, godin? Hoe dus verbaasd en ademloos?Ga naar voetnoot986
hemelraad
Bedaar een poos, bedaar.
faam
Het is geen tijd van zwijgen.
Ik kom in aller ijl van 't westen oostwaarts stijgen.
juno
Hoe ging het op de reis met wulpse Faëton?
faam
990[regelnummer]
Dat vraag eens! God behoed' de wereld en de zon.
juno
Die heeft een wagenaar. Hij zal ze wel bewaren.Ga naar voetnoot991
faam
Een dolle wagenaar, te wagen onervaren,
één die al 't aardrijk waagt op 't zorg'lijk zonnespoor.
hemelraad
Dat 's lang gelegd en klaar. De vader reed hem voor.Ga naar voetnoot994
995[regelnummer]
De baan werd afgemerkt met held're beeldenstarren.Ga naar voetnoot995
Het is geen doolhof, waar de zinnen in verwarren.Ga naar voetnoot996
faam
Een rechte doolhof voor die onbedreven gast,
| |
[pagina 244]
| |
een brein dat wulps en dom op geen merken past
en zich teveel vermeet.Ga naar voetnoot999
juno
Hoe voer hij toch ten leste?
faam
1000[regelnummer]
'k Geleidd' hem van 't oosten in 't zuiden en naar 't westen.Ga naar voetnoot1000
Belieft het u, zo gunt uw postbodin gehoor.Ga naar voetnoot1001
De paarden trappelden en briesten eerst om door
de draaiboom van de kim in 't open veld te raken,Ga naar voetnoot1003
en Tethis, onbewust wat rampen haar genaken,Ga naar voetnoot1004
1005[regelnummer]
ontsloot haar neef het hek. De hengst rijdt ongepordGa naar voetnoot1005
het veld in, trapt de lucht. De donk're nevel wordt
gebroken van zijn borst. De paarden nu aan 't zweven,Ga naar voetnoot1007
van hunne vleugelen gevoerd en opgeheven,Ga naar voetnoot1008
spoên, rijdend uit het oost, de oostenwind voorbij.
1010[regelnummer]
De vracht viel lichter dan voorhenen en, dat zij
niet merkten, 't juk begon de oude last te missen.
En recht gelijk een schip op 't water, door 't vergissen
des zeemans niet genoeg geballast, heen en weerGa naar voetnoot1013
geslingerd wordt en danst op 't ongestuimig meer,
1015[regelnummer]
zo schokt de wagen op en neder, en ter zijden.
De rossen rieken 't fluks en rukken voort, en rijdenGa naar voetnoot1016
ter baan' uit, en de hoef vergeet de eerste draf.Ga naar voetnoot1017
Hij schrikte zelf en mend', een voorspel van zijn straf,
de teugel niet, gelijk hem vader trouw vermaande.
1020[regelnummer]
Al blonk het spoor, nog zag de menner op 't gebaandeGa naar voetnoot1020
hen niet te breidelen. De Vierster voeld' alreêGa naar voetnoot1021
deez' hitte d'eerste reis en poogde zich in zeeGa naar voetnoot1022
| |
[pagina 245]
| |
te dompelen, hoewel 't haar eeuwig is verboden.
De Slang, dicht aan de Beer geplant van 't hoofd der goden,Ga naar voetnoot1024
1025[regelnummer]
ontdooide, door die gloed tot gramschap aangetergd.
De Noordboer neemt de vlucht, opdat hij 't leven bergt.Ga naar voetnoot1026
De droeve Faëton, zo diep in d'aardse dellingGa naar voetnoot1027
van boven ziende, zat gedoodverfd uit ontstellingGa naar voetnoot1028
en al te sterk een dag van 't onverdraagzaam licht
1030[regelnummer]
verduistert door die glans zijn schemerend gezicht.Ga naar voetnoot1030
Nu wenst de zoon dat hij zijn vader nooit eens kende
en slechts, als Merops' zoon, ontslagen van ellendeGa naar voetnoot1032
te leven. Och, hij ziet te spa eens achterwaart
een lange streek en voor een langer om zijn vaartGa naar voetnoot1034
1035[regelnummer]
te staken. Och, hij ziet dan westwaarts, dan ten oosten,
en niets dat hem in nood beschermen kan en troosten,
noch weet de teugel niet te houden, noch t'ontslaan.Ga naar voetnoot1037
De hemel jaagt hem schrik met stergedrochten aan.Ga naar voetnoot1038
't Venijnig Schorpioen steekt van zich in zijn lijden.Ga naar voetnoot1039
1040[regelnummer]
De jongen laat, verbaasd van schrik, de teugel glijden.Ga naar voetnoot1040
De paarden voelen 't en, van muilprang nu ontsnoerdGa naar voetnoot1041
aan 't henestreven waar de drift hen henevoert,Ga naar voetnoot1042
zien spoor noch onspoor aan, verbijsteren, verwarrenGa naar voetnoot1043
en steigeren van loss' ook naar de vaste starren,Ga naar voetnoot1044
1045[regelnummer]
dan weder hoog, dan laag, waar vuur en lucht zich mengt.
De wolken roken. d'Aard' wordt van de vlam gezengd.Ga naar voetnoot1046
Het aardrijk splijt, en wei en beemd verbrandt tot assen.
De bossen branden, en all' akkers en gewassen.
De steden lijden last. De bergen staan in brand.
| |
[pagina 246]
| |
1050[regelnummer]
De stromen drogen uit. De kil verkeert in zand.Ga naar voetnoot1050
De vissen liggen bloot en ademloos bezweken.
De dolfijn durft het hoofd niet uit de baren steken.
hemelraad
Jupijn beschutt' ons. Zie de nood der wereld aan.
juno
Hoe wil deez' zonnevaart ten laatste nog vergaan?
faam
1055[regelnummer]
De voedzaam' aarde hief haar aangezicht naar bovenGa naar voetnoot1055
en, van een koorts bereên, riep 't hoge hof der hovenGa naar voetnoot1056
aldus om bijstand aan: ‘O opperste Jupijn,
verdiend' ik zulk een straf, zo kort deez' smart en pijn.Ga naar voetnoot1058
Doorschiet me met uw schicht, laat mij alleen verwervenGa naar voetnoot1059
1060[regelnummer]
door uwen bliksem, en geen ander vuur, te sterven.
Mijn keel is hees. De tong slaat nauwelijks geluid.Ga naar voetnoot1061
Mijn vlechten zien gezengd. Ik adem dampen uit.
Beloont men eind'lijk dus mijn last, geleên in 't baren,Ga naar voetnoot1063
de zure arbeid en het zweet van zoveel jaren,
1065[regelnummer]
mijn boezem jaar op jaar doorsneên van schaar en ploeg?Ga naar voetnoot1065
Besteld' ik mens en vee niet vrucht en voer genoeg,Ga naar voetnoot1066
uw outer wierook? 'k Ben tevreê en hij geduldig,Ga naar voetnoot1067
maar aan wat misdaad zijn de brongodinnen schuldig,
de stroomgodinnen en de godheên van de zee?’Ga naar voetnoot1069
1070[regelnummer]
De zee zinkt lager. Ja, de vuurvloed dreigt alreê
de hoge hemel in een zee van vuur te zetten,
want d'assen roken. Al de watergoôn trompetten:Ga naar voetnoot1072
‘Waak op!’ De brand steekt op, en flakkert fel en snel.
De hoop is uit, tenzij Jupijn fluks orde stell'.
| |
[pagina 247]
| |
juno
1075[regelnummer]
Mercuur, verdaag Jupijn. Wij wachten hier ter stede.Ga naar voetnoot1075
hemelraad
Hij heeft de tijding weg. Jupijn genaakt alrede.Ga naar voetnoot1076
O grote koningin, u voegt het uwen heer
te prikkelen in nood tot hulp en tegenweer.Ga naar voetnoot1078
Belieft het u, hou aan en stel de nood voor ogen.
1080[regelnummer]
Geen uitkomst is er dan door Jupiters vermogen.Ga naar voetnoot1080
juno, Jupiter, Hemelraad
juno
Mijn bedgenoot, mijn heer, wat raad in deze stand?Ga naar voetnoot1081
jupiter
Wij staken reis op reis een land, een rijk in brand,Ga naar voetnoot1082
en hof en toren, ook mijn eigen koor en kerken.Ga naar voetnoot1083
Wij spaarden heilig, noch onheilig onder 't sterkenGa naar voetnoot1084
1085[regelnummer]
van 't hoogste recht, om streng door aangejaagde schroomGa naar voetnoot1085
ten spiegel van elkeen 's volks boosheid bij die toom
te houden, maar nu blaakt de dolle zonnewagenGa naar voetnoot1087
de ganse aardboôm en bezaait met pest en plagen
de wijde wereld, van het één aan 't ander end.
1090[regelnummer]
Nu worden schuldig' en onschuldigen geschend.Ga naar voetnoot1090
Wij horen het gekerm van allerhande troepen
van volken die van oost en west om noodhulp roepen.Ga naar voetnoot1092
Zij schreien hemelhoog in die verlaten staat.Ga naar voetnoot1093
juno
Op dat geschreeuw verschijnt de brede hemelraadGa naar voetnoot1094
| |
[pagina 248]
| |
1095[regelnummer]
en wacht op uw gebod en uitspraak in 't bijzonder.Ga naar voetnoot1095
Nu bliksem, het is nood! Nu bulder, balder, donderGa naar voetnoot1096
en weerlicht! Stort nu al uw sluizen teffens uit!Ga naar voetnoot1097
hemelraad
Tenzij uw majesteit die blinde voerman stuit
in zijnen wulpsen tocht, het is er omgekomen.Ga naar voetnoot1099
jupiter
1100[regelnummer]
Wat raad, o hemelraad? Wat best ter hand genomen?
juno
Zit aller goden hoofd in zijnen troon verbluftGa naar voetnoot1101
van achterdocht en schroom? Zo 't hoofd der goden suft,Ga naar voetnoot1102
wie zal die wereldbrand uitblussen? Wie ons redden?
Dit komt van basterdbloed, van vuil' onechte bedden.
1105[regelnummer]
Klymene, had Lucijn in uwen arrebeidGa naar voetnoot1105
u niet gered, toen gij bestorven, afgeschreidGa naar voetnoot1106
om noodhulp jammerde naar 's hemels hoge poorte,
had zij dit basterdzaad gesmoord in zijn geboorte,
en vrucht en moeder op één ogenblik verdaan,Ga naar voetnoot1109
1110[regelnummer]
de wereld zou nu niet in lichte vlamme staan.Ga naar voetnoot1110
hemelraad
Deez' naklacht kan ons nu geen raad noch uitkomst geven.Ga naar voetnoot1111
jupiter
Neen zeker, dit 's te spa. Is iemand meer bedreven
en wijzer, laat hem raên. Men sla een middel voor.Ga naar voetnoot1113
Wat ons belangt, helaas, wij zien hier nauw'lijks door.Ga naar voetnoot1114
| |
[pagina 249]
| |
juno
1115[regelnummer]
Zo moest uw adelaar veel scherper zien van boven.
Gij trefte menigmaal de bozen, dat ze stovenGa naar voetnoot1116
als assen in de wind. Sla toe, verdelg, sla dood!
jupiter
Wie doodslaan? Febus' zoon? De vader is te groot.
juno
Wat gaat u over? Spreekt Jupijn nu voor een basterd,Ga naar voetnoot1119
1120[regelnummer]
een onverlaat, een vloek, een booswicht, waard gelasterd?Ga naar voetnoot1120
jupiter
Wie deze zoon kwetst, kwetst de vader in de zoon.
juno
Dit is een nieuwe spraak, onz' oren ongewoon.Ga naar voetnoot1122
jupiter
'k Waardeer en weeg de zoon naar 's vaders staat en waarde.
hemelraad
Verschoond' uw bliksem wel het snood gebroed van d'aarde,
1125[regelnummer]
de bergopstapelaars, de reuzen die met krachtGa naar voetnoot1125
langs hunne storrembrug niet schroomden dag en nachtGa naar voetnoot1126
te stormen op uw burg om 't godendom t'ontblotenGa naar voetnoot1127
van wapenen en u en teffens ons te stoten,Ga naar voetnoot1128
te bonzen uit de stoel, van eer en majesteitGa naar voetnoot1129
1130[regelnummer]
t'ontluisteren? Al zaagt gij d'aarde rood beschreid,Ga naar voetnoot1130
zij moest haar afkomst, van gebergt' bestulpt, zien smoren.Ga naar voetnoot1131
| |
[pagina 250]
| |
jupiter
Der reuzen vijandschap verwekte 's hemels toren
tot noodweer, maar onnooz'l' en wulpse Faëton
vergrijpt zich zonder haat in 't voeren van de zon.
1135[regelnummer]
Hij haat geen goden, noch beoorlogt hun uit boosheid.
Deez' misdaad spruit alleen uit stoute roekeloosheid.Ga naar voetnoot1136
juno
En zo al 't aardrijk bij deez' roekeloosheid lijdt?
jupiter
Hij lijdt zelf eerst, en schreit, en is de toom al kwijt.
hemelraad
Laat hem met reden dan deez' roekeloosheid boeten.
juno
1140[regelnummer]
Ja treed en trap hem, trap dit basterdbloed met voeten!
Och Isis, tochtig dier, van schaamt' en eer beroofd,Ga naar voetnoot1141
uw tocht naar stieren kost mijn trouwe wachter 't hoofd.Ga naar voetnoot1142
Nog wordt ge langs de Nijl op 't outer aangebeden,Ga naar voetnoot1143
bewierookt en gediend in kerken en in steden.Ga naar voetnoot1144
1145[regelnummer]
Wat richten basterden en boelen niet al aan.Ga naar voetnoot1145
Sla Faëton, of 'k wil hem met de donder slaan,
u zelf ontwapenen en uw geweer ontwijden.Ga naar voetnoot1147
De godheên staat geen schimp van basterden te lijden.Ga naar voetnoot1148
jupiter
Niet hoger, Juno! Draag de opperste ontzag.
1150[regelnummer]
Men waarschuw' Febus eerst.
| |
[pagina 251]
| |
juno
Ja, waarschuw met de slagGa naar voetnoot1150
die stoute schelm, niet waard in 't leven te gedogen.
hemelraad
En waarom schijnt uw hart met Febus' rouw bewogen?
jupiter
De last der zonnevaart, het licht, werd hem betrouwd
en zijn voorzichtigheid. Hij koestert, onderhoudt
1155[regelnummer]
de mensen en het vee. Beneem zijn hoofd die luister,
zo wordt het eeuwig nacht, zo ligt de wereld duisterGa naar voetnoot1156
en woest, zo wordt voor ons geen offervee geslacht.
juno
De Faam bewoog ons hart met ene zelve klacht
van d'aard', een moeder en voortbrengster aller dingen,
1160[regelnummer]
want zonder d'aard', een bron van vruchtbaarheid, vergingen
de mensen, dieren en wat lucht en adem schept.Ga naar voetnoot1161
Vertroost z', o vader. Al het aardrijk roept en klept
de brandklok, schreeuwt zich hees, te barst' en uit de adem,
al wat natuur uit liefd' en zorge trouw omvademGa naar voetnoot1164
1165[regelnummer]
in haren ruimen schoot, verwacht de jongste snik.Ga naar voetnoot1165
hemelraad
Ontwaakt ge niet, verwacht het laatste ogenblik.
De hemel zal terstond in lichten brand geraken,
de dagtoorts varen in de sterrenlichten dakenGa naar voetnoot1168
en 't hemelse gespan. Dan zult ge noodweer biên,Ga naar voetnoot1169
1170[regelnummer]
maar veel te spade naar uw hielen ommezien.Ga naar voetnoot1170
jupiter
Een wulpsheid straffen, wat te dartel en vermeten?Ga naar voetnoot1171
| |
[pagina 252]
| |
juno
Gij klonkt Prometheus aan een steenrots, met zijn ketenGa naar voetnoot1172
gebonden en doorpikt van uwen adelaar
zo diep in 't hart - en niet gepijnd een enig jaar,Ga naar voetnoot1174
1175[regelnummer]
maar eeuwig - om een tak aan 't zonnerad ontsteken.Ga naar voetnoot1175
hemelraad
Gij vaagde 't aardrijk van zijn smetten en gebreken,Ga naar voetnoot1176
en smoord' al 't mensdom in een hoge watervloed -Ga naar voetnoot1177
wat suft ge nu om slechts met ene handvol bloedGa naar voetnoot1178
te blussen deze zee van vuur, eer z' in koom' breken?
jupiter
1180[regelnummer]
Het is geraden eerst de vader zelf te spreken,
of hij bestemmen kan ter straffe van de zoon.Ga naar voetnoot1181
juno
Zie toe, beschut uw recht! Het geldt uw eer en kroon.
jupiter, Febus, Juno, Hemelraad
jupiter
Hoe laat nu Febus 't hoofd zo droef en treurig hangen?
febus
Der goden koning heeft de tijding al ontvangen.Ga naar voetnoot1184
1185[regelnummer]
Verschoon het dat de zoon zijn vaders les niet houdt.
juno
De zonnewagen was de vader zelf betrouwdGa naar voetnoot1186
van al de hemelraad, doch eerst op ons behagen,Ga naar voetnoot1187
geenszins om dit heelal op enen sprong te wagen
| |
[pagina 253]
| |
op uwen wagen, in die blinde wagenaar.Ga naar voetnoot1189
1190[regelnummer]
Nu lopen hemel, aard', en zee, en lucht gevaar.
Hoe kon het godendom en mensdom dit verwachten
van zulk een god als gij? Nu steigeren de klachten
van onder door de lucht naar onze hoge stoel.Ga naar voetnoot1193
Wij zaten evenwel dus lang nog stil en koel.
1195[regelnummer]
Nu perst de nood het recht te scherpen uit den hogen.Ga naar voetnoot1195
febus
Genâ, o vader. Och verschoon uit mededogen
die ongebaarde knaap, het is zijn eerste proef.Ga naar voetnoot1197
jupiter
Wat raad? Onz' rijkskroon hangt aan ene paardenhoef.Ga naar voetnoot1198
febus
Ook 't leven van mijn zoon, nog jong en onervaren.
jupiter
1200[regelnummer]
Hoe sluit dit? Zal men om een enige te sparen
het al bederven en de wereld zien vergaan?Ga naar voetnoot1201
febus
Hij is nog niet gerold ten einde van zijn baanGa naar voetnoot1202
en zal afzitten, na deez' dagvaart, in het westen.Ga naar voetnoot1203
jupiter
Dat is onmogelijk. Het loopt met hem op 't leste.Ga naar voetnoot1204
1205[regelnummer]
Onz' oren worden door 's volks moordgeschrei verdoofd.
Hij tuimelt om en weer, en over hals en hoofd.Ga naar voetnoot1206
De zonnewagen moet en is alreê aan 't storten.
Het waar' u nutter hem de vleugels snel te korten
en door een korte dood te helpen uit deez' pijn,
| |
[pagina 254]
| |
1210[regelnummer]
dan langer't leven uit te zetten, of de schijnGa naar voetnoot1210
van 't leven, want dit kan geen naam van leven dragen.
febus
'k Heb Python, oorzaak van der sterfelijken plagen,Ga naar voetnoot1212
doorschoten en geveld, gezuiverd berg en vliet,
gedenkt het aardrijk nu aan Febus' weldaad niet?
1215[regelnummer]
'k Genas der mensen kwaal door vonden van artsnijenGa naar voetnoot1215
en kracht van kruiden, om het krankbed in zijn lijenGa naar voetnoot1216
te zalven. Ik verdreef zo lang de nare schimGa naar voetnoot1217
en voerde met mijn licht de blijdschap op de kimGa naar voetnoot1218
der wereld. 'k Werd alom bewierookt, aangebeden
1220[regelnummer]
en toegejuicht van 't volk, op 't land en in de steden.
De dichters zetten op mijn harp een blijde toon,Ga naar voetnoot1221
en noemt men nu een feil, een misgreep van mijn zoon
- geen boosheid, maar alleen een roekeloos vermeten -
een gruwzaam' euveldaad? Wordt al mijn deugd vergeten?
1225[regelnummer]
O vader Jupiter, 't believ' uw majesteit
mij aan te trekken een natuur van sterf'lijkheid
en zoon en vader met uw donderkloot te schieten,Ga naar voetnoot1227
want dus te leven zou een godheid zelfs verdrieten.Ga naar voetnoot1228
jupiter
Indien ge raad weet, schut het hollen van uw zon.Ga naar voetnoot1229
febus
1230[regelnummer]
Geen wil ontbreekt m', indien men 't onheil schutten kon.Ga naar voetnoot1230
jupiter
Wat wilt ge dan? Gij ziet de hemelraad verlegen.
| |
[pagina 255]
| |
febus
Laat Juno door een barst van wolken en slagregenGa naar voetnoot1232
de lucht verkoelen, en het brandend' aardrijk meê.
jupiter
Geen wolken trekken naar de hemel uit de zee.
1235[regelnummer]
Men ziet de hemel met geen donk're wolk behangen.
De gloed verteert al 't vocht. De sterren zelfs verlangen
naar enen druppel nat. De bron, die eeuwig sprong,
staat stil. De watergoôn beginnen met hun tong,
bijkans van dorst verstikt, het drabbig slijm te lekken.Ga naar voetnoot1239
1240[regelnummer]
Een zware storting, bui noch regenvlaag kan strekken
tot koelnis van die gloed. Al d'aarde tot de grond
gelijkt een oven. Uit haar keel en droge mond
vliegt gloeiendige damp, en pest, en hete wasem.
Tenzij men haar verkwikk', zij geeft de laatste asem.Ga naar voetnoot1244
hemelraad
1245[regelnummer]
Hier geldt geen lang beraad. De wereld hangt beklemd.
jupiter
Wij willen dat ge fluks der goden raad bestemt.Ga naar voetnoot1246
febus
Hoe kan ik stemmen het bederf van mijn bemindeGa naar voetnoot1247
om een lichtvaardigheid, een roek'loos onderwinden?Ga naar voetnoot1248
jupiter
Gij zult het stemmen om die algemene nood.Ga naar voetnoot1249
febus
1250[regelnummer]
Och Faëton, hoe kan ik stemmen in uw dood?
jupiter
Het zij gij stemt, of zwijgt - men kan uw zoon niet sparen!
| |
[pagina 256]
| |
febus
Zo straf eerst Epafus, te trots in uit te varen.Ga naar voetnoot1252
Uw Epafus gaf stof tot deez' vermetenheid.Ga naar voetnoot1253
jupiter
Zie toe met wie gij spreekt en kwets geen majesteit!
febus
1255[regelnummer]
Verschoon mijn ongeduld. De rouw gebruikt geen rede.
jupiter
De brand wint aan, slaat voort en steigert van beneden.
hemelraad
Wij voelen 't, doch vergeefs, tenzij gij d'oorzaak blust.
febus
Hij rolt al neder en genaakt de westerkust.
De zonnekloot zal haast te water gaan en zinken.
jupiter
1260[regelnummer]
Zo wij met enen straal hem in de afgrond klinken.Ga naar voetnoot1260
juno
Ja klink die basterd en zijn moeder in een poel!
febus
Och zwijg. Mij dunkt dat ik die slag op 't hart gevoel.
juno
En beter dat het één gevoel dan wij te gader.
febus
Och zoon, in welk een staat verlaat g' uw lieve vader.Ga naar voetnoot1264
| |
[pagina 257]
| |
juno
1265[regelnummer]
Hoe menig vader lijdt in zijnen zoon' alleen?
hemelraad
Nu Febus, hou eens op van 't ijdele gesteen!Ga naar voetnoot1266
jupiter
Gij zult besluiten, of de hemelraad zal sluiten.Ga naar voetnoot1267
febus
Ik wens de donderkloot op deze borst te stuiten.Ga naar voetnoot1268
jupiter
Bestem het, Febus, of wij stemmen zonder u.Ga naar voetnoot1269
juno
1270[regelnummer]
Vaar voort! Dit duurt te lang. Waarom dus traag en schuw
het vonnis vastgesteld? De hemelraad moet scheiden.Ga naar voetnoot1271
febus
Zo scheid ik eerst, ga heen, en wil die slag verbeiden.Ga naar voetnoot1272
juno
Ja scheid vrij! Het is tijd. Wij zijn dit kermen moe.
hemelraad
Nu vader Jupiter, hij stemt het zwijgend toe.
1275[regelnummer]
De hemel stikt van smook en opgestegen dampen.
jupiter
Getrouwe schildknaap, voort, verschijn! Gij wordt met stampen,Ga naar voetnoot1276
dat al de hemel dreunt, gedagvaard hier ten hoov'.Ga naar voetnoot1277
Te wapen, wapen, voort! Hier valt een vette roof
voor u te strijken, voort, gehoorzaam 't hoog vermogen.Ga naar voetnoot1279
| |
[pagina 258]
| |
1280[regelnummer]
Daar komt mijn arend met de bliksem aangevlogen,
in all' eerbiedigheid. Nu rep de vleugels vlug!
Wij willen voor de poort beschrijden uwen rug
en, zonder omzien, fluks dit bloedig treurspel sluiten,
dat zal op Faëtons en Febus' borst afstuiten.Ga naar voetnoot1284
rei van uren
Eerste Zang
1285[regelnummer]
Gelukkig' adelaar,
o vorst der vog'len, die, geheven
van d'aarde, door de hemel zweven,
neem nu onz' klachten waar.
Gij kunt met scherpziend' ogen
1290[regelnummer]
de brand van aller stralen bron,Ga naar voetnoot1290
het steken van de middagzon
in 't hoofdpunt zelfs gedogen.Ga naar voetnoot1292
Gij schroomt geen wederlicht,Ga naar voetnoot1293
noch gloed des bliksems. Uwe veren
1295[regelnummer]
all' and're pennen snel verteren,Ga naar voetnoot1295
genaken z' u te dicht.
O schildknaap van de vader
Jupijn, vol majesteit en kracht,
betoom de snelheid van uw schacht.Ga naar voetnoot1299
1300[regelnummer]
Genaak het westen spader,Ga naar voetnoot1300
verschoon de jonge knecht.
Genâ, genâ, geen recht!
Eerste Tegenzang
Betoom uw snelle vlucht.
Waarom zo heftig toegeschoten
1305[regelnummer]
met bliksemschut en donderklotenGa naar voetnoot1305
door 't gloeien van de lucht?
Wat lust u roof te halen
| |
[pagina 259]
| |
op Febus' afkomst, op het bloed
van Jupiter, wiens torengloedGa naar voetnoot1309
1310[regelnummer]
geen grenzen kent, noch palen?
De zon heeft nooit ontdektGa naar voetnoot1311
aan Juno Jovis' snoeperijen,Ga naar voetnoot1312
boelering en ontuchtig vrijen,Ga naar voetnoot1313
noch hare wraak gewekt.
1315[regelnummer]
Jupijn, nu t'ongeduldig,
te streng in 't straffen van een zaak,
meedogenwaardig, vlamt op wraakGa naar voetnoot1317
des jong'lings, al t'eenvuldig.Ga naar voetnoot1318
Een god die 't al beheerst
1320[regelnummer]
bestraff' zichzelve eerst.
Tweede Zang
Had Faëton Jupijn
gewelkomd aan de dis, geladen
met mensenvlees, aan spit gebraden,
en, onder schone schijn
1325[regelnummer]
van heus onthaal, besloten
bij nacht de grote dondergodGa naar voetnoot1326
al stil te stoten door de strot,
daar hij van slaapnat lag begoten,Ga naar voetnoot1328
gelijk het wrede dierGa naar voetnoot1329
1330[regelnummer]
Lykaon hem zo hels onteerdeGa naar voetnoot1330
en hierom in een wolf verkeerde,Ga naar voetnoot1331
gestraft door 't hemels vier -
wij zouden dus niet kermen
om Faëton, die nauw'lijks leeft
1335[regelnummer]
en reê de dood geladen heeft,Ga naar voetnoot1335
| |
[pagina 260]
| |
te bergen en beschermen.
Hou dragend en vaar slim!Ga naar voetnoot1337
Zo wint de zoon de kim.Ga naar voetnoot1338
Tweede Tegenzang
Apollo voelt nog hoe
1340[regelnummer]
de felle pijl der dart'le liefde
hem onlangs in het harte griefde.Ga naar voetnoot1341
Deez' wond is nauw'lijks toe.
Hij voelt, hetwelk ons deerde,
de nasmart en kwetsuur, geleên
1345[regelnummer]
om Peneus' dochter, toen z' in eenGa naar voetnoot1345
laurierboom snel verkeerde.Ga naar voetnoot1346
Hij staakt' al 't zanggeluid
en hing de harp aan lauwerbomen
om 't lieve pand zijn liefd' ontnomen
1350[regelnummer]
en zag er deerlijk uit.Ga naar voetnoot1350
Och treffen donderslagen
de zoon, alleen van hem bemind,
hoe zal het vaders hart zijn kind,
dat hemels pand, beklagen.
1355[regelnummer]
Och adelaar, verschoon,
verschoon toch Febus' zoon.
Slotzang
De schildknaap, zwanger van gods donder
en bliksem, acht onz' klachten niet.
Het aardrijk wacht de slag hieronder.
1360[regelnummer]
De vogel streeft al voort en schiet
voorover naar de westerstreken,
hij achterhaalt de zonnetoom.Ga naar voetnoot1362
| |
[pagina 261]
| |
Indien Jupijn koom' uit te breken
met donder, zal men stroom op stroom,
1365[regelnummer]
stortregens uit de lucht zien bruisen
en koelen deze wereldkoorts,
die brand van kerken, hoven, huizen,
en Febus horen hoe zijn toortsGa naar voetnoot1368
in 't water kist. Vertoeft niet langer.Ga naar voetnoot1369
1370[regelnummer]
Daar barst de lucht, van weerlicht zwanger.
|
|