Jeptha, of offerbelofte. Koning David hersteld. Faëton, of roekeloze stoutheid
(2004)–Joost van den Vondel– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 178]
| |
Vijfde bedrijf
rei, David, Achimaäs
rei
1415[regelnummer]
Een goed' of kwade maar staat nu in haar geboorte.Ga naar voetnoot1415
De zon helt naar de kim. De wacht ziet van de poorte
twee posten, elk om 't snelst, vast rennen herwaarts aan.Ga naar voetnoot1417
david
Dit voorspook tuigt wat goeds, en dat wij boven staan,Ga naar voetnoot1418
want was de veldheer met de ganse macht geslagen,Ga naar voetnoot1419
1420[regelnummer]
't verstrooide heir zou sterk bij troepen steêwaarts jagenGa naar voetnoot1420
om 't lijf te bergen. Elk voor ander spoedt zich ras,Ga naar voetnoot1421
dan d'één, dan d'ander voor. De laatst' Achimaäs,
de zoon van Sadock, heel gelijk aan zijn gebaren.Ga naar voetnoot1423
Hoe of mijn Absalom in 't vechten is gevaren?
1425[regelnummer]
Kornels, en oversten, en hopmans hoorden al,
een ieder hoofd voor hoofd, hoe streng ik hen beval
het leven van mijn zoon, verschoonbaar om zijn jaren
en jammerlijk misleid, waar' 't mogelijk, te sparen.
Maar 't loopt gevaar dat een onkundig' onbedacht,
1430[regelnummer]
of een welwetende hem heeft om hals gebracht,
van onverzoenb're wraak bereden en bezeten.Ga naar voetnoot1431
Daar wordt als uit de aêm van ver ons toegekreten.Ga naar voetnoot1432
rei
Hier komt Achimaäs, nog blij en welgemoed.
| |
[pagina 179]
| |
achimaäs
Geluk, heer koning!
david
Is uw tijding kwaad of goed?
achimaäs
1435[regelnummer]
Gewaardig me dat ik u op mijn knie'n mag eren.
Geloofd zij d'Opperste. 't Gaat wel. Wij triomferen.
Geloofd zij d'Opperste. De vijand is bekneld,
die Gods gezalfde durft bespringen met geweld.Ga naar voetnoot1438
De vijand is verstrooid, verslagen. Zing nu zangen.
david
1440[regelnummer]
Hoe ging het Absalom, mijn zoon? Is hij gevangen,
gegrepen bij de hals, nog levend en gezond?
Hoe ging 't hem? Is hij dood, of levend, of gewond?
Help m' uit de droom. Nu spreek!
achimaäs
Vergun me tijd te spreken.
Heer koning, ik ben af, het hart bijkans bezweken.Ga naar voetnoot1444
1445[regelnummer]
Ik liep het al voorbij, begruisd van zweet en stof,
om d'eerste tijding u te brengen hier in 't hof.
De veldheer Joab heeft mij daad'lijk afgevaardigd.
Ik zal 't verhalen, zo de koning zich gewaardigt
te horen uit mijn mond al wat men hoord' en zag.
1450[regelnummer]
En met één woord gezegd: heer Joab won de slag,
maar 't kostte zweet en bloed, zo heeft zich 't heir gekweten.
david
Hoe ging 't met Absalom? Meld dat, dat moest ik weten.
De zege dient ons slechts tot droefheid en verdriet,
zo 't Absalom besterft. Leeft Absalom, of niet?
achimaäs
1455[regelnummer]
Genadigste, gij zult vernemen uit onz' woorden
de waarheid van al 'tgeen wij zagen, 'tgeen wij hoorden.
| |
[pagina 180]
| |
Vergeef het toch wat aan onz' kennis nog ontbreekt,
totdat uw majesteit de naaste bode spreekt.Ga naar voetnoot1458
Eer ik mijn last voltrekk' genaakt hij deze stede
1460[regelnummer]
en brengt u al 't verslag van 's vijands neêrlaag mede.
david
Ontvouw ons dan rechtuit al wat gij hoord' en zaagt.
De hemel geve dat de tijding ons behaagt.
Leeft Absalom, of niet? Laat horen één van beide.
Staffiers, gaat hene, haalt de koningin. Zij schreideGa naar voetnoot1464
1465[regelnummer]
toen ik naar buiten trad. Zij twijfelt en verlangt,
dewijl dit oorlogspleit in punt van 't wijzen hangt,Ga naar voetnoot1466
of 't vonnis reê al met de degen is gestreken.Ga naar voetnoot1467
Daar komt de koningin. Nu spreek, ik hoor u spreken.
achimaäs
Uw veldheer volgde 't heir der stammen in zijn schim,Ga naar voetnoot1469
1470[regelnummer]
totdat ze westwaarts bij het bos van EfraïmGa naar voetnoot1470
bijeen geraakten. Elk stond blank in zijn slagorde.Ga naar voetnoot1471
Men rustte daad'lijk toe om handgemeen te worden.Ga naar voetnoot1472
Een ongelijke macht, maar een gelijke moed
van wederzij in 't heir, te paard en ook te voet.
1475[regelnummer]
Zij stonden van weerszij gespitst in drie vierkanten,Ga naar voetnoot1475
de ruitervleugels op de zij, als eiken planten
en bomen in uw bos, aan rijen net geschaard,
geschoren als een lijn, voorzien van schild en zwaard.Ga naar voetnoot1478
Zij blikk'ren in de zon, een ieder in zijn wapen,
1480[regelnummer]
als waar' het harrenas hun aan het lijf geschapen,
het zwaard hun in de vuist geklonken van de smids.
De heiren staan 'r blank in hunnen vollen krits.Ga naar voetnoot1482
Abisaï bewaart de voortocht. Joab, onderGa naar voetnoot1483
| |
[pagina 181]
| |
de middeltocht, munt uit gelijk een oorlogswonder.Ga naar voetnoot1484
1485[regelnummer]
Held Ithaï draagt zorg de middeltocht op 't spoorGa naar voetnoot1485
te volgen. Absalom stelt Amasa recht voor
in 't spits. Hij zelf bewaart in 't midden zijne scharen.
Laat Joas, trots genoeg, de achtertocht bewaren.Ga naar voetnoot1488
De leeuw van Juda brult in 't midden van weerszijGa naar voetnoot1489
1490[regelnummer]
en wet de klauwen tot bederf van zijn partij.Ga naar voetnoot1490
Zo heerlijk staat een veld gekroond met korenaren
en korenbloemen, eer de wind daarin komt varen.
Elk munt om 't prachtigste met zijn livreien uit.Ga naar voetnoot1493
Elk vlamt op overhand, en eer, en oorlogsbuit.Ga naar voetnoot1494
1495[regelnummer]
Prins Absalom, zo schoon gelijk hij is geschapen,
rijdt door de heirtocht heen. De schildknaap draagt zijn wapen.
Kornels en hopmans slaan in 't eind' een ring om hem.
Hij spreekt z' een hart in 't lijf. Elk luistert naar zijn stem:Ga naar voetnoot1498
‘Gij bondgenoten, van de hemel begenadigd,
1500[regelnummer]
die, trots in 't harrenas, de wettigheid verdadigtGa naar voetnoot1500
van Davids erfgenaam, geboren tot de kroon,
wat eer gebeurt u niet, tot een verdiende loon,
dat gij met uwen hals mijn recht kwaamt onderstuttenGa naar voetnoot1503
en tegen al 't geweld der nijdigen beschutten.Ga naar voetnoot1504
1505[regelnummer]
Nu wil het tijd zijn dat gij Joabs hoogmoed slaat,
die op een handvol volk zich roekeloos verlaat,
u trotst, u in de mond en in zijn dood komt lopen.
Hier valt geen tegenstand. Men hoeft hem slechts te stropen,Ga naar voetnoot1508
in twalef stukken door te houwen met een drift,Ga naar voetnoot1509
1510[regelnummer]
en elke stam een stuk te schenken tot een gift.
Dat enig hoofd alleen getroffen en geslagen
zal schrik al 't overschot voor wind door 't stof verjagen
| |
[pagina 182]
| |
om zijnen heer de maar te brengen van de strijd.
Zo scheldt de suffer ons de schuld der krone kwijt.’Ga naar voetnoot1514
david
1515[regelnummer]
Hoe ging 't aan Joabs zij? Ik weet wel hij bekleeddeGa naar voetnoot1515
mijn recht en moedigde het volk met ene mede.Ga naar voetnoot1516
achimaäs
‘O Davids helden, die getrouw voor 't wettig recht
der krone tegen zo vervloekt een vijand vecht
van God en mensen, en die met zijn vloekgenotenGa naar voetnoot1519
1520[regelnummer]
de vader die hem mint ten troon heeft uitgestoten,
betoont uw trouw nu aan de standerd die gij zwoert!Ga naar voetnoot1521
Verschoont de rijkspest niet. De oorlog die gij voertGa naar voetnoot1522
is goddelijk. Gods wet verstoot hem in haar toren,Ga naar voetnoot1523
die God, noch ouders eert uit wie hij is geboren.
1525[regelnummer]
Grijpt moed! God zal uw recht handhaven, en zijn wet.’
david
Hoe klopt mijn hart uit schrik! De wraak van Joab let
alreê niet op de last in 't scheiden hem gegeven.
Die strengheid loopt te hoog! Zo spaart men niemands leven.
achimaäs
Op deze rede klonk het hees bazuingeschal
1530[regelnummer]
uit beide heiren op. Een ongelijk getal
vloog op elkander aan. Dat brullen, briesen, schreeuwen
van bitter tegeneen gekante standerdleeuwen
verdoofd' elks oren in het veld zodra men trof.
All' ogen werden blind van 't omgewroete stof.
1535[regelnummer]
Toen openbaarden zich all' ingekropte wrokken.
Men zag uw heir in last en driemaal schrikk'lijk schokken,
gereed te spatten, als held Joab vol ontzagGa naar voetnoot1537
| |
[pagina 183]
| |
zich met de blote arm in 't barnen van de slagGa naar voetnoot1538
kwam wagen op het spits. Hij zwaaide zijnen degenGa naar voetnoot1539
1540[regelnummer]
de hemel toe, verdaagd' uw kroonrecht en Gods zegen,Ga naar voetnoot1540
een wederspannig en verbasterd heir ontzegd:
‘O God, bescherm uw zaak en handhaaf 's konings recht!’
Het weerlichtt' op die roep, als wou het God verdrieten.Ga naar voetnoot1543
De doden groeiden aan op houwen, steken, schieten.Ga naar voetnoot1544
1545[regelnummer]
De zeisenwagen van de vijand, die noch paard,
noch mens, noch geen slagord' in zijnen toren spaart,Ga naar voetnoot1546
geraakt aan 't hollen, wendt zich naar zijn eigen helden.
De vrienden moeten 't eer dan vijanden ontgelden.
Dat moedigt d'onzen. Men bejegend' Absolon,Ga naar voetnoot1549
1550[regelnummer]
die schrap stond als een leeuw in 't vechtperk. Kwalijk kon
het oog om 't stuiven vriend van vijand onderscheiden.Ga naar voetnoot1551
Ten laatste spatte 't heir der stammen op de heideGa naar voetnoot1552
naar 't Efraïmse bos, zo kwam ik herwaarts aan,
door last van Joab, reê om in de staart te slaan.Ga naar voetnoot1554
1555[regelnummer]
Maar hier komt Chusi, die de uitslag zal verhalen.
chusi, David, Berseba
chusi
Zo moet de kroon van zeeg' op 't hoofd van David stralen.
De hemel handhaaft u. Die zich des onrechts belgtGa naar voetnoot1557
heeft twintigduizenden, al vijanden, verdelgd.
david
Hoe gaat het Absalom?
chusi
Zo ga het alle staten
1560[regelnummer]
en vijanden der kroon, en al die David haten!
| |
[pagina 184]
| |
david
Och Absalom, mijn zoon, hoe vreesd' ik voor die tocht.
Och Absalom, och of ik voor u sterven mocht!
Och Absalom, mijn zoon, de waardste van mijn erven,
gaf God, och Absalom, dat ik voor u mocht sterven!
1565[regelnummer]
Natuur, hoe pijnt g' ons hart! Geweld, geweld, geweld!Ga naar voetnoot1565
'k Beklaag u voor Gods troon. Och Absalom, dit geldt
uw vader 't leven. Och, ter goeder tijd geboren,
ter kwader tijd in 't veld verslagen, al verloren.
O koningsbloem, te vroeg van uwen steel gemaaid,
1570[regelnummer]
getroffen van een bui die door mijn bloemhof waait.
Och had ik schrap gestaan, toen 't heir u spits kwam bieden,Ga naar voetnoot1571
mijn blote borst geboôn de wraakzucht, heet aan 't zieden.
Ik duwd', o zoon, de dolk u in die schone borst.
Uw vader draagt de schuld. Mijn handen zien bemorst
1575[regelnummer]
van 't kinderlijke bloed, dat koningsbloed, mijn leven.
De geest van Absalom komt doods mij tegenstreven.Ga naar voetnoot1576
Waar berg ik mijnen rouw?
berseba
Geleid hem naar de zaal
ter poort' in, dat hij rust' en zijnen adem haal'.
Deez' rouw geeft ergernis en zal het volk bezwaren.
1580[regelnummer]
Nu Chusi, spreek recht uit. Hoe is het voortgevaren?
chusi
Toen Absalom, bijkans verlaten van zijn volk,
niet langer staan kon voor held Joabs blote dolkGa naar voetnoot1582
en vreesde 't uiterste van doodsgevaar te tergen,
begaf hij zich blootshoofds ter vlucht om 't lijf te bergen.
1585[regelnummer]
De snelheid van de muil kwam hem te baat, die losGa naar voetnoot1585
terzijde henesloeg in schaduw van het bos,Ga naar voetnoot1586
maar tot zijn ongeluk. Want 's prinsen lokken reiken
en sling'ren krullend om een takkenbos van eiken.
Daar blijft hij hangen en het muilpaard schiet alleen,
1590[regelnummer]
gelijk een bliksem, door zijn meesters benen heen.
| |
[pagina 185]
| |
die tussen aard' en lucht nog zweeft. De muil blijft rennen.
Een lansknecht zag 't en gaf het Joab fluks te kennen.Ga naar voetnoot1592
Die sprak: ‘Had gij hem toch geveld met schicht of priem,Ga naar voetnoot1593
'k had u een schat betaald, of koninklijke riem.’Ga naar voetnoot1594
1595[regelnummer]
De lansknecht sprak: ‘Al schonkt gij mij nog honderdwerven
zoveel, dat koningsbloed zou van mijn hand niet sterven,
want ieder hoorde hoe de vader, u voor al,Ga naar voetnoot1597
Abisaï meteen, en Ithaï beval,
die lieve jongeling te sparen bij het leven.
1600[regelnummer]
Had ik op mijn gevaar dat schendig stuk bedreven,Ga naar voetnoot1600
de koning wien geen zaak, hoe klein, verholen blijft,
waar' tegen mij door u in 't straffen zelf gestijfd.’Ga naar voetnoot1602
‘Ik zal,’ sprak Joab toen, ‘naar u, noch niemand wachten.’
Hij vliegt ten boss' in, drijft de hangende drie schachten,
1605[regelnummer]
drie scherpe spitsen in de boezem, stoot op stoot.
Zijn tien schildknapen slaan de jongeling voorts dood.
De veldheer Joab, om te stuiten het verbazenGa naar voetnoot1607
der vluchtelingen, laat terstond de aftocht blazen,
opdat men 't volk verschoon' en d'onrust breng' in rust,
1610[regelnummer]
naardien het vrees'lijk vuur des oproers ligt geblustGa naar voetnoot1610
in 't bloed van Absalom, geworpen in den muile
en opgespalkte balg van enen diepen kuileGa naar voetnoot1612
met stenen opgehoopt, opdat hij hiermee bromm'Ga naar voetnoot1613
in stede van zijn beeld en marmeren kolom.Ga naar voetnoot1614
1615[regelnummer]
Het volk alom verstrooid, verstoken van die stutte,Ga naar voetnoot1615
vlucht haastig, elk zijns weegs, in schaduw van zijn hutte.Ga naar voetnoot1616
Daar komt heer Joab op de spade avond aan,
bestuwd met oversten en 's prinsen standerdvaan,Ga naar voetnoot1618
een hoop gevangenen. Gij hoort tot zegeteken
1620[regelnummer]
de paarden briesen en de veldbazuinen steken.
| |
[pagina 186]
| |
joab, Berseba
joab
Geluk, o koningin! De dood van Absolon
is 't leven van de kroon en uwen Salomon.
God spare David lang, God spare 's konings leven.
berseba
Hoe rekent men 't getal in deze slag gebleven?
joab
1625[regelnummer]
Wel twintigduizenden.
berseba
Och, had men 't volk gespaard.
joab
Het woud verslond meer volk dan 't uitgetrokken zwaard.
Men keerd' in 't vluchten zich aan poelen, noch moerassenGa naar voetnoot1627
om 't lijf te bergen, waar de paarden, harrenassen
en mensen smoorden. Wij, begaan met hun verlies,
1630[regelnummer]
geboden ernstig dat men fluks de aftocht blies.
berseba
Hoe heeft men 's konings last in Absalom vergeten!Ga naar voetnoot1631
joab
Die waar' gebergd, had hij de helm niet afgesmeten
om 't lijf te bergen en te vluchten vrij van last.
Zo slingerde zijn haar om eiken takken vast.
1635[regelnummer]
Een afgrond moest het bloed van die verwaten slorpen.Ga naar voetnoot1635
Al 't heir heeft, hoofd voor hoofd, een steen op 't lijk geworpen,
een grafspits opgericht van stenen zonder tal,
waarbij men eeuwig hem hierna gedenken zal.Ga naar voetnoot1638
De wet vervloekt ze die aan 't hout ter straffe hangen,Ga naar voetnoot1639
1640[regelnummer]
zo moest hij aan een boom verdiende straf ontvangen,
| |
[pagina 187]
| |
bezeeg'len deze vloek. Een ongehoorzaam' aard,Ga naar voetnoot1641
de vader trappende, was geen genade waard.
De bloedschoffeerder van tien vaders bedgenotenGa naar voetnoot1643
van tien schildknapen werd doorstoken en doorstoten.Ga naar voetnoot1644
1645[regelnummer]
De kroonzucht, wreedheid en de geilheid troffen 't hart
elk met een schichtpunt, daar hij hing in 't bos verward.
berseba
Wat raad? De vader is te troosten, noch te spreken,
bedroeft het volk, en kan zijn droefheit niet versteken,
een ergernis van 't hof en deze ganse stad,
1650[regelnummer]
na 's rijks behoudenis dus av'rechts opgevat.Ga naar voetnoot1650
joab
Mevrouw, 't is nodig die verkeerde rouw te tomen.
Ik bid u, haal hem. Laat hem fluks tevoorschijn komen.
'k Zal 's konings rouw de toom eerst vieren en verdraag
dat deez' bedroefde man een poos zijn hart uitklaag',
1655[regelnummer]
door schreien zich ontlast', en enen vloed van tranen,
dan kan men hem met vrucht aan zijnen plicht vermanen.Ga naar voetnoot1656
david, Joab, Berseba, Rei
david
Heer Joab, och gemoet ik u in deze schijn,Ga naar voetnoot1657
beroofd van mijnen zoon? O hartewee. O pijn.
Is dat uw konings last en hoog bevel uitvoeren?
1660[regelnummer]
Zijn dit deez' oversten die mijnen standerd zwoeren?
En geldt een konings woord, het koninklijk gezag
zo luttel bij het heir? Helaas, de zon, de dag
gaat met mijn Absalom en zijnen vader onder.
Waar berg, waar berg ik mij van rouw? O vader, zonder,
1665[regelnummer]
o vader, zonder zoon, die glorie van mijn rijk.
Waar ligt g', o Absalom? Waar ligt dat schone lijk?
| |
[pagina 188]
| |
Waar anders dan in 't hart des vaders, na zijn sterven?
Daar ligt mijn Absalom, gij zult geen uitvaart derven,
mijn zoon, mijn liefste vrucht. Uw vaders hart is 't graf,
1670[regelnummer]
waar gij begraven ligt. Helaas, ik had deez' straf,
die dood bij God verdiend, een dood van duizend doden.Ga naar voetnoot1671
Breng weg deez' leeuwsbanier, hem tegen mijn geboden
ontweldigd. Dit 's geen zeeg', o neen, een oorlogsplaag,Ga naar voetnoot1673
dit is geen rijkstriomf, maar ene nederlaag.
1675[regelnummer]
Daar ligt mijn rijk, mijn staf, en kroon, en troon in d'asse.
Weg purperen gewaad, en pracht, en praal. Ik wasse
mijn aanzicht nacht en dag in tranen, in geklag.
Wat brengt ge mij een hoop gevangens uit de slag.
Bracht gij mijn Absalom nog levendig gevangen,
1680[regelnummer]
ik had u met triomf en snarenspel ontvangen,
met blijdschap ingehaald, o bloedig' overhand.Ga naar voetnoot1681
Breng weg mijn harp. Men hang' haar eeuwig aan de wand.
Och, Absalom, mijn zoon, moet ik u eeuwig derven?
Och, Absalom, gaav' God dat ik voor u mocht sterven!
joab
1685[regelnummer]
Is dit uw Joab met triomfen ingehaald,
nu zulk een zon van zeeg' uw aangezicht bestraalt?
Is dit uw oversten en helden blij ontmoeten?
Zij smelten man voor man, vergeten u te groeten,Ga naar voetnoot1688
verstrooien elk hun 's weegs. Zij hebben u gered.Ga naar voetnoot1689
1690[regelnummer]
Zij hebben heden u de kroon op 't hoofd gezet,
hun leven opgezet om u in staat te houden,
en wordt deez' oorlogsdeugd dus av'rechts hun vergouden?Ga naar voetnoot1692
Die vaderslachter en verwaten, zo veraardGa naar voetnoot1693
en snood, had heden zelf uw leven niet gespaard,
1695[regelnummer]
noch uwen Salomo, noch gene koninginnen.
Of meent ge met die rouw het hart des volks te winnen?
En hebt g' aan enen stam, die u slechts overschoot
van twalef stammen, nog teveel in uwen nood?
| |
[pagina 189]
| |
Zo vaar vrij voort, vaar voort met jammeren en treuren,
1700[regelnummer]
de haren uit het hoofd, het kleed van 't lijf te scheuren.
Zo blijk' het klaar dat gij een booswicht hoger acht
dan 's volks behoudenis, en Abrahams geslacht,Ga naar voetnoot1702
dat gij uw vrienden haat, hen handhaaft die u haten.
Maar 'k zweer u, vaart ge voort, 'k zie morgen u verlaten
1705[regelnummer]
van al uw aanhang, niet één halsvriend meer ten hoov',Ga naar voetnoot1705
uw kroon, en scepter, en uw koninkrijk ten roof
voor al uw vijanden, en hoor een storm verheffen
veel schrikkelijker dan uw hoofd ooit kwam te treffen,
van uwe jonkheid aan tot heden deze dag.
1710[regelnummer]
Waak op dan. Strijk en berg uw kroon en rijksgezag.Ga naar voetnoot1710
david
Och Joab, wanneer kon het vaders hart ooit liegen?
Natuur ontlast zich, die kan veinzen, noch bedriegen.Ga naar voetnoot1712
Dit 's aangeboren. Dit 's een ingeschapenheid.
Natuur, Gods dochter, heeft die bloedband vast geleid.Ga naar voetnoot1714
berseba
1715[regelnummer]
Aartsvader Abraham had wel natuur verwonnen.Ga naar voetnoot1715
david
Wat vaders vindt men die dat voetspoor houden konnen?
joab
Schep moed, heer koning. Toon u vrolijk als 't behoort
aan 't ganse heir en zet u morgen in de poort.
Verwelkom en onthaal de hoofden en de helden,
1720[regelnummer]
die lijf en leven voor uw kroon te pande stelden.Ga naar voetnoot1720
Ik won alreê het hart van al wat zich verbond
en tegen u vandaag nog blank in 't harnas stond.
Zij traden in uw eed, gereed hun schuld te boeten.
| |
[pagina 190]
| |
en legden hun geweer gewillig voor mijn voeten.
1725[regelnummer]
'k Heb dit d'aartspriesters voorts verkondschapt door een post.Ga naar voetnoot1725
Men roept al: ‘Davids arm heeft ons met God verlost
van heiden, Idumeen en 't juk der Filistenen,Ga naar voetnoot1727
vlood zelf voor Absalom door bos en heide hene,
te blind bij ons gezalfd en op de troon gezet.
1730[regelnummer]
't Is billijk dat men die handhaver van Gods wet
herstell' in 't oud gezag, hem en zijn zaad beschoren.’
Schep moed. Gij ziet de dag van uw triomf herboren,
van alle stammen en geheel Jeruzalem
u voeren op de troon met een gemene stem.Ga naar voetnoot1734
berseba
1735[regelnummer]
Nu ga te ruste, want de tijd u noodt te slapen.
De nacht verkwikt de geest en is tot rust geschapen.
joab
Ik ga terwijl het volk vernoegen hier omtrent,Ga naar voetnoot1737
verzeek'ren van de prijs die gij hun waardig kent.
david
Hij ga vrij heen. Ik zweer en zal het niet vergeten
1740[regelnummer]
met zijn verdiende maat hem weder in te meten.Ga naar voetnoot1740
Hij heeft mijn Absalom met opzet niet gespaard
en toond' aan Abner zelfs in vreê zijn snode aard.Ga naar voetnoot1742
'k Wil Amaas' in zijn plaats eerlang ten veldheer zetten.
Mijn nazaat mag na mij op zijn verdiensten letten.
rei
1745[regelnummer]
Men off're Gode, nu de vader, van de zoon
verdreven, wederom hersteld op zijnen troon
zal heersen, aangebeên van volk en onderdanen.
De vreugd wordt best gesmaakt na ballingschap en tranen.
|
|