Jeptha, of offerbelofte. Koning David hersteld. Faëton, of roekeloze stoutheid
(2004)–Joost van den Vondel– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 168]
| |
Vierde bedrijf
jonathan, David, Rei
jonathan
De God der vaderen bewaar' u bij de kroon.
david
1140[regelnummer]
Getrouwe Jonathan, mijn halsvriend, waarde zoon
van Abjathar, kom hier. Hoe lopen 's lands geruchten?Ga naar voetnoot1141
jonathan
'k Heb laatst verkondschapt, toen uw majesteit aan 't vluchtenGa naar voetnoot1142
zich moest versteken in woestijn en eenzaam veld,Ga naar voetnoot1143
hoe onz' Achitofel uw zoon ried met geweldGa naar voetnoot1144
1145[regelnummer]
u t'overrompelen, geen rust, noch tijd te gonnen,
waarop de majesteit zo snel is voortgeronnenGa naar voetnoot1146
dat hij de bodem won van 't landschap GileadGa naar voetnoot1147
en, over 's lands Jordaan, van deze sterke stad
zichzelf verzekerd' om een aanstoot af te wachten,
1150[regelnummer]
waar Jabbok, door deez' brug neerbruissende, de grachtenGa naar voetnoot1150
zo rijk bewatert. Nu ontbiedt heer vader mijGa naar voetnoot1151
hoe d'aartsverrader sloeg in ene razernij,Ga naar voetnoot1152
uit spijt dat Husaï die kloeke raadslag stoorde,Ga naar voetnoot1153
toen Absalom misleid naar zijn verleider hoorde
1155[regelnummer]
en uitsteld' u terstond te volgen in uw zog.
david
Wie anderen bedriegt, is waardig door bedrog
| |
[pagina 169]
| |
te sneuvelen. 't Gaat wel. Zo worden ze gevangen
in hunnen eigen strik. Wij luist'ren met verlangen.
jonathan
De booswicht zag de kans verlopen om voor dag
1160[regelnummer]
de koning bij de hals te grijpen zonder slag.
De zoon had op zijn' raad het vaders bed geschonden,Ga naar voetnoot1161
hem uit Jeruzalem gestoten, onderwondenGa naar voetnoot1162
zich op de koningsstoel te zetten, aangebeên
van al de burgerij en stammen in 't gemeen.Ga naar voetnoot1164
1165[regelnummer]
Nu was u tijd genoeg gegeven onder 't vlieden
om uit een vrijburg trots het oproer 't hoofd te biedenGa naar voetnoot1166
door aanwas van uw heir, waarvoor het nieuw gebouw
des wederspannelings ten eerste spatten zou,Ga naar voetnoot1168
zo licht en los gelijk de stof, uit steên en dorpen
1170[regelnummer]
te hoop gerot, bij nacht ter sluik was opgeworpen.Ga naar voetnoot1170
Hij zag die handel aan, de oude heer op stoel
zeeghaftig ingehaald, de jongen in een poel
gesmoord, of op de vlucht door bossen, bramen, klippenGa naar voetnoot1173
en wildernissen bang 's vervolgers wraak ontslippen.
1175[regelnummer]
Toen ried de wanhoop hem te vliên naar Gilo's slot,Ga naar voetnoot1175
te kiezen 't kortste pad om zich van schand', en spot,
en ongeval t'ontslaan. Dit was zijn jongste rede,Ga naar voetnoot1177
waarop hij 's and'ren daags ter sluik reed uit de stede.
Hij kwam in 's vaders stad aanstuiven metterhaast,
1180[regelnummer]
vergaderde zijn bloed en maagschap, zag verbaasd,Ga naar voetnoot1180
verbijsterd, en begon in 't midden van zijn magen
weemoedig dus zijn hart in 't uiterst' uit te klagen,
het aangezicht gezet uit wanhoop naar de dood.
david
Laat horen wat hij klaagd' in 't nijpen van die nood,
1185[regelnummer]
zich voelende van God, en hoop, en troost verstoten.
| |
[pagina 170]
| |
jonathan
‘Bloedvrienden, magen en getrouwe huisgenoten,
gij zaagt ons menigmaal voorheen uit Davids hof
de slotbrug voor deez' stad oprijden, rijk van lof
door raad en daad behaald, waar wij de rijksstaat steven,Ga naar voetnoot1189
1190[regelnummer]
de koning eerden naar de plicht ons voorgeschreven.
Wij gingen aan zijn zijd' in 's rijks geheimenis
te raad' en lagen met zijn majesteit ten dis,
genoten ene spijs en drank, gezien bij heren
en koningen, en al die Gods gezalfde eren.Ga naar voetnoot1194
1195[regelnummer]
Het hof en al het volk, elk zag ons naar de mond
als een orakel waar de staat van 't rijk op stond.
Maar aards geluk is nooit een mens zo trouw gebleven
dat het zijn voedsterkind bleef koest'ren al zijn leven,Ga naar voetnoot1198
of 't weifeld' eind'lijk, zag het wars aan met de nek,Ga naar voetnoot1199
1200[regelnummer]
verkeerd' all' eer in schand', en rijkdom in gebrekGa naar voetnoot1200
en armoe, sommigen onnozel en onschuldig,Ga naar voetnoot1201
een deel bij hunne schuld. 'k Beken rechtuit, eenvuldig
en openhartig dat ik door mijn boos beleid
verviel in doodsschuld van gekwetste majesteit.Ga naar voetnoot1204
1205[regelnummer]
'k Heb schendig tegen recht en reên, verblind en wrokkend,
dit oproer in het rijk gebrouwen en berokkend,
de leeuwenstander den van Juda tegen éénGa naar voetnoot1207
gevoerd, en stam bij stam geholpen op de been,
het koningsbed ontwijd. 'k Zie Absalom geslagen,
1210[regelnummer]
de vader wederom de rijkskroon opgedragen,
van gans Jeruzalem al juichend ingehaald
en met de glans der kroon omschenen en bestraald.
Wat staat Achitofel ter wereld meer te hopen?Ga naar voetnoot1213
Het vonnis ligt geveld. Ik moest het hof verlopen
1215[regelnummer]
en, overtuigd in 't hart van mijn gesticht verraad,Ga naar voetnoot1215
beken me schuldig aan dit onverzoenb're kwaad.
Mijn krachten smelten. 'k Vaar all' ogenblik ten grave.
Bestel m' in vaders graf, eer mij een kraai, of rave,
| |
[pagina 171]
| |
of mens-verslindend dier verniele, daar 't gerechtGa naar voetnoot1219
1220[regelnummer]
zo groot een ongelijk rechtvaardiglijk beslecht.’Ga naar voetnoot1220
Dus neemt hij afscheid van zijn maagschap en bekenden,
en weet het slotgezin met glimp van kant te zenden.Ga naar voetnoot1222
Dat vindt hem binnen in het achterste vertrek,
aan enen strop gewurgd, ophangen bij de nek
1225[regelnummer]
met armen uitgestrekt, het aanzicht overgote
van blauwe loodverf, beid' zijn ogen ongesloten,Ga naar voetnoot1226
de mond bemorst van kwijl. z'Ontstrikken hem te spa.
Zij schreeuwen uit het slot. De slotgalm bouwt hen na.
De stad, aan 't hollen op die kreet, smelt weg in tranen.Ga naar voetnoot1229
1230[regelnummer]
God spaar' de koning lang tot heil der onderdanen.
david
God is rechtvaardig in 't beleid van Zijne wraak.Ga naar voetnoot1231
Hij handhaaft Davids rijk en zijn gerechte zaak,Ga naar voetnoot1232
en luistert uit Zijn troon naar mijn gedurig smeken.
Nu zal 't de stammen aan beleid in 't veld ontbreken.Ga naar voetnoot1234
1235[regelnummer]
Dit wint een halve slag en mindert het gevaar.Ga naar voetnoot1235
Men zende fluks een post naar Joab met deez' maar.Ga naar voetnoot1236
Het postpaard kan hem voor de strijd nog achterhalen.
Ik zie de zegezon doorbreken met haar stralen,
de slag gewonnen door het groeien van de moed
1240[regelnummer]
op deze tijding. Wou de hemel slechts mijn bloed,Ga naar voetnoot1240
de lieve Absalom, beschutten en verschonen,
hoe zou mijn harpzang God, mijn vaste toevlucht, kronen!
De weegschaal van de staat zal heden overslaan.Ga naar voetnoot1243
God geve dat de strijd gelukkig mag vergaan.
1245[regelnummer]
Men laat' de hofbazuin op deze tijding steken.
Wij gaan de koningin in hare kamer spreken,
daar zij, bekommerd om 't onzeker krijgsgeval,Ga naar voetnoot1247
verlangt te horen hoe de slag uitvallen zal.
| |
[pagina 172]
| |
rei
Deez' tijding zal mevrouw, tot stervens toe verlegenGa naar voetnoot1249
1250[regelnummer]
met haren Salomo, verlichten. Al de zegen
van 't rijk en 's konings staat hangt heden deze dag
aan God, de Opperste, en d'uitkomst van de slag.
Wordt die verloren, al dit rijksgeweld van buitenGa naar voetnoot1253
op luttel overschot voor deze wal te stuiten,Ga naar voetnoot1254
1255[regelnummer]
wil lastig vallen. Maar hier komt prins Sobi gaanGa naar voetnoot1255
de noodvriend van mijn heer. Wil 't averechts beslaan,Ga naar voetnoot1256
deez' nabuur zal zijn deel in 's konings nederlagen
om 's lands naburigheid niet luttel moeten dragen,
naardien zijn dankbaar hart en overtrouwe zielGa naar voetnoot1259
1260[regelnummer]
de leenheer in die nood bezorgd' en niet ontviel,Ga naar voetnoot1260
gelijk 't een leenman past, gebonden aan zijn eden.
sobi, Berseba
sobi
Hoe kraait de hoftrompet! Gewis wij wachtten hedenGa naar voetnoot1262
deez' tijding niet. Zo wordt de rijksplaag eerst geplaagd.Ga naar voetnoot1263
De jager staat niet stil, die enen and'ren jaagt,
1265[regelnummer]
de vos geraakt' in 't net, die and'ren dacht te vangen.
Achitofel heeft zijn verdiende straf ontvangen.
Al komt ze traag, zij komt gewis en op haar tijd.
De vaderslachtig' is de klem des heirtochts kwijt.Ga naar voetnoot1268
Hier komt de koningin. Zij zal nu weer bedaren
1270[regelnummer]
in haar verlegenheid. Geluk met deze maren,Ga naar voetnoot1270
doorluchtste koningin! Achitofel is dood,
uw grootste vijand. Nu staat Absalom ontbloot
van die geheimste raad, en aan de hals verlegen.Ga naar voetnoot1273
| |
[pagina 173]
| |
Nu draait dit krijgspleit slechts op 't punt van Davids degen.Ga naar voetnoot1274
1275[regelnummer]
Wat 's 't overig geweld? Een radeloze macht!
Nu raakt ge wederom in uwe volle kracht.
berseba
Mijn grootste vijand is in 't leven.
Dat 's Absalom, met recht geducht,
de grootste vijand van deez' vrucht,Ga naar voetnoot1279
1280[regelnummer]
mij tot een troost van God gegeven.
Hoewel Achitofel verging,Ga naar voetnoot1281
de laatste strijd is niet gestreden.
De koning oorlogt met gebeden,
bevreesd voor die weerspanneling.
1285[regelnummer]
Hij bidt voor zijnen uitverkoren,
die heilig en onheilig tart,
hem 't punt des degens zet op 't hart.
Helaas, waar blijft deez' jongstgeboren?Ga naar voetnoot1288
Indien de slag verloren wordt,
1290[regelnummer]
wat raad voor mij en deze klene?
Waar 't lijf geborgen? Och, waarhene
voor 's vijands haat, bits uitgestort?
Hij heeft dit kind de dood gezworen
en kent het voor zijn broeder niet.
1295[regelnummer]
Wie zaag' het eind van ons verdriet,
indien de veldslag werd verloren.
Dit oproer sproot uit 's vaders schuld.
De toom is hem te ruim gegeven,
die wreed naar deze stad komt strevenGa naar voetnoot1299
1300[regelnummer]
en als een tijger briest en brult.
Ik zag van verr' het onweer komen
opdonderen, en zat belaên.Ga naar voetnoot1302
Wat raad? Wie dorst de vader raên
de zoon voorzichtig in te tomen?
1305[regelnummer]
Nu voelt hij die gedreigde slag,
dus oud en hoog op zijne dagen.
Men hoort hem, blind van liefde, klagen
| |
[pagina 174]
| |
en deerlijk kermen, nacht en dag:
‘Och, mocht men Absalom behouden,
1310[regelnummer]
die schone, zonder wederga.
Ik nam hem weder in genâ,
omhelst, gekust en kwijtgeschouden!’Ga naar voetnoot1312
De dolle heirbijl dreigt de stam
en telg al teffens af te houwen.Ga naar voetnoot1314
1315[regelnummer]
Waar zal de stiefmoêr zich betrouwen?Ga naar voetnoot1315
Waar bergt ze dit onnozel lam?Ga naar voetnoot1316
sobi
Mevrouw, schep moed. Geweld van muren,
waar Jabbok driemaal ommestroomt,Ga naar voetnoot1318
en deez' bezetting vreest, noch schroomt
1320[regelnummer]
geen storm. Zij kan een heir verduren.
Men kan voor enen overval
de oever van de vliet beschansen
en gadeslaan all' oorlogskansen,
totdat w' aangroeien in getal.
1325[regelnummer]
En kwaam' de krijgskans aan 't verlopenGa naar voetnoot1325
door onverwachte wederspoed,
- Dat nimmermeer gebeuren moet! -
gans Ammons rijk staat voor u open.Ga naar voetnoot1328
Beveel mij uwen Salomon,Ga naar voetnoot1329
1330[regelnummer]
ik blijf in nood zijn trouwe hoeder
en wil u eren als mijn moeder
in 't aangezicht van Absolon.
Mijn lieve dochter, in haar bloeien,
schiet op gelijk een lentespruit.
1335[regelnummer]
Behaagt z' uw zoon tot ene bruid,
laat z' onderling in liefde groeien.
berseba
'k Beken gij draagt in deze staat
u tegen mij gelijk een vader.
| |
[pagina 175]
| |
Ik wil 't gedenken en neem 't nader,
1340[regelnummer]
met 's konings gunst, in mijn beraad.
Laat uw gewenste dochter blozen,Ga naar voetnoot1341
opluiken als de dageraad.
Indien de heirtocht wel beslaat,Ga naar voetnoot1343
wij scheiden niet. De tijd geeft rozen.
1345[regelnummer]
De nagebuurschap zou mij licht,Ga naar voetnoot1345
geraakt deez' huistwist eens in stilte,
in bloedverwantschap staan te smilten,
door 's huw'lijks band aaneen verplicht.
Dat huw'lijk zou uw vorstendommen
1350[regelnummer]
en Davids rijken tegen lastGa naar voetnoot1350
bevestigen. Wij stonden vastGa naar voetnoot1351
gelijk een boog op twee kolommen.
Maar och, het is geen bruiloftstijd.
Wie spelt ons hoe de kans zal rollen?
1355[regelnummer]
Het ganse rijk, te blind aan 't hollen,Ga naar voetnoot1355
hangt aan de teerling van die strijd.Ga naar voetnoot1356
Men hoort d'aanschennende trompetten.Ga naar voetnoot1357
De dolle stiefzoon staat te bloot.Ga naar voetnoot1358
Hij past op leven, noch op dood,
1360[regelnummer]
getroost zich één op al te zetten.Ga naar voetnoot1360
Nu vechten zeven tegen één.
Eén hand die zeven af moet keren,
ziet luttel kans te triomferen.
De macht van David schijnt te kleen.
1365[regelnummer]
Het recht begunstigt onze zije,
maar d'overhand volgt, daar men vecht,Ga naar voetnoot1366
niet altijd het bestreden recht.Ga naar voetnoot1367
Zij weifelt wel en kiest partije.
| |
[pagina 176]
| |
sobi
Mevrouw, bezwaar u niet te vroeg.
1370[regelnummer]
Men zal noch kans, noch tijd verzuimen.
Als veldheer Joab 't veld moet ruimen
dan bergt mijn hof u tijds genoeg.
Mijn grens ligt slagreê met haar troepen.Ga naar voetnoot1373
Gij hoeft ze slechts te hulp te roepen.
rei van hovelingen
Zang
1375[regelnummer]
De hemel help' ons hof aan peis.
Wie zal de staat ten laatste redden?
De twisten, uit verscheiden bedden
gesproten in een erfpaleis,
zijn lastig overeen te brengen,Ga naar voetnoot1379
1380[regelnummer]
daar elk zijn hoogste wit beschiet,Ga naar voetnoot1380
op eigen nut en voordeel ziet.
In tere stof van staten mengen
zich afgunst, laster, achterdocht,
haat, misverstanden en misduien,
1385[regelnummer]
die worst'len onderling als buien.
Waar heeft deez' rijkskoorts ons gebrocht?
Wie middelt tussen zoon en vader
de twist die, onbemiddelbaar,
niet aanziet lijf-, noch staatsgevaar?
1390[regelnummer]
Hoe hier de bloedverwantschap naderGa naar voetnoot1390
aaneen grenst, zo veel feller spreidt
de landsmet zich in alle steden.Ga naar voetnoot1392
Nu kwijnen 't hoofd en al de leden.
Zij scheidt niet eer de dood haar scheidt.
1395[regelnummer]
De zoon of vader moet 'r kleven,Ga naar voetnoot1395
het geldt hun beiden, of één het leven.
| |
[pagina 177]
| |
Tegenzang
De zoonzucht van de vader zouGa naar voetnoot1397
de zoon voor zijnen rijksstaf stellen
eer hij hem zaag' ter aarde vellen.
1400[regelnummer]
Wat is een vaders hart getrouw!
Wat baten al die schone gaven
des lichaams waar elks oog op viel,
zolang, och Absalom, uw ziel
wanschapen blijft, ontaard van braven!Ga naar voetnoot1404
1405[regelnummer]
Och, jonge prins, waart gij zo schoon
van ziele, was uw hart besnedenGa naar voetnoot1406
en zo volkomen als uw leden,
hoe eerd' uw deugd uw vaders kroon!
Nu steekt uw hoogmoed, zo verwaten,Ga naar voetnoot1409
1410[regelnummer]
en wederspannig' aard, zo stijf,Ga naar voetnoot1410
te lelijk af op 't schone lijf.
Wat mag u 's lichaams schoonheid baten?
Het ga zo 't wil, de spil loopt af.Ga naar voetnoot1413
Gij of uw vader stort in 't graf.
|
|