Hekeldichten
(ca. 1920)–Joost van den Vondel– Auteursrecht onbekendMet de aantekeningen der ‘Amersfoortsche’ uitgave
Medaeillie aant. voor de Gommariste aant. Kettermeester en Inquisiteur te Dordrecht.Moeit u met uw sacramenten,
Die geknaeght zijn van de Muis
Ga naar voetnootc,
Groote lantsdief, Hollants kruis.
5[regelnummer]
Wilje wat van hangen kouten,
Hangt de jonge en ouwe Smouten
aant.
Ga naar voetnootd
Datze rusten in den Heer.
Hangt een van u ledematen
Ga naar voetnoote,
| |
[pagina 54]
| |
10[regelnummer]
Die, tot nadeel van de Staten,
Voor den duivel heenen zeilt,
En het lant aen Vrankrijk veilt,
Die veel schatten heeft verzwolgen,
En staegh toeleit op vervolgen.
15[regelnummer]
Hangt de paep
aant., die d' onderzaet,
Eerloos van stadts eed ontslaet
Ga naar voetnoota.
Vraeghje na de narrenstoelen,
Zoekt die op de Dortze doelen aant.,
Daer men van een papeveest
20[regelnummer]
Maekt den wissen heilgen geestGa naar voetnootb
Kan men beter kroegen vijnen
Als de stapel van de wijnen,
In broêr Gommers paradijs,
Om te leppen zonder cijs
aant.?
25[regelnummer]
Rijnsche vocht in 't lijf te slorpen,
Is verkiezen en verworpen
aant..
Gommer is 't verkoren kint,
Wy zijn negen dagen blint,
Evenals de jonge honden.
30[regelnummer]
Zijn 't geen fraeje papevonden,
Daer men dus om steent en zucht?
'k Stop mijn neus voor deze lucht,
Die ons stont veel duizent gulden
Ga naar voetnootc,
Doen al Gommers priesters brulden,
35[regelnummer]
Recht als tigers in het wout:
Doen men drek woegh
aant. tegen goudt;
Doen mijn heer in 't prekers net sat
Ga naar voetnootd.
| |
[pagina 55]
| |
'k Nam geen paep voor een civetkat
aant.,
Daer men noch wat hoofs van ruikt
40[regelnummer]
t' Elkens zy haer poort opluikt
aant..
Nu stinkt Gommer als een ander.
Die 't niet ruikt, die is niet schrander.
'k Hoor nu, dat de Dortsche maeght
Gommers drek van 't raethuis vaeght.
45[regelnummer]
Maar wat raet om hem te zussen,
Want hy yvert weêr om 't kussen
aant.:
Hy wil met een vuilen bek
Treên zijn meester op den nek,
En dit heet hy 't werrek Godes;
50[regelnummer]
Daerom jankt hy om 't Sinodes
aant..
Maer gy vorsten van ons landt
Hout den rekel
aant.
kort aen bandt,
Of hy bijt u in de hielen.
55[regelnummer]
Want zy knorren staegh om meer,
En verslinden hunnen heer.
Zonder knorren, zonder klaegen
Kunnen zy een been niet knaegen;
Elk die hapt om 't grootste deel,
60[regelnummer]
d' Een ziet boven d' ander scheel
aant..
Drinken, plengen, swelgen, brassen,
Op Synoden en in Klassen
aant.,
Met een welgebakert lijf,
Dat is al hun tijdtverdrijf
aant..
65[regelnummer]
Veel van suiverheit te roemen
aant.,
Vrome luiden te verdoemen,
Is by hun het reetste werk.
Lijkt dat ook een Christen Kerk?
Gedicht door een vyant van de Loevesteinsche Inquisiti.
mdcxxx.
|
|