De werken van Vondel. Deel 10. 1663-1674
(1937)–Joost van den Vondel– Auteursrecht onbekend
[pagina 774]
| |
Een supplement op onze complete uitgaveEen uitvoerig Alphabetisch Register op de tien deelen wordt niet, zooals dat onpraktischer wijze wel gebeurt, opgenomen in het laatste deel, omdat dit bij 't zoeken en naslaan in 90 procent van de gevallen het hanteeren van twee deelen zou noodig maken en die deelen nu eenmaal geen handige boekjes zijn; bovendien zou het tiende deel dan altijd het kind van de rekening worden en op den duur uiterlijk gaan afsteken bij de andere. Daarom zullen wij het Register op de complete Werken opnemen in een toevoegsel, een Supplement. Dit toevoegsel zal tevens bevatten een Nalezing op de geheele uitgave, bestaande in een overzichtelijke reeks van verbeteringen en aanvullingen volgens de opgaven van de bewerkers zelven en van andere belangstellenden, die zoo welwillend waren hun opmerkingen betreffende de eerste 9 deelen toe te zenden aan de Redactie van de W.B., wat deze hoopt, dat zij ook zullen doen na studieuze kennismaking met Deel X. Het redigeeren van deze Nalezing hebben wij opgedragen aan den Heer H.L. van Wageningen, in wien wij een zeer letterkundig en zeer dichtlievend autodidact leerden kennen. Deze ideale lezer en oprechte Vondelaar heeft jarenlang in de vredige stilte van zijn Friesche state ontelbare uren besteed aan de lezing en bestudeering van de opeenvolgende Vondel-deelen, alsof de dichter zelf hem om ‘betuttelinghe’ gevraagd had, gelijk Vondel en zijn tijdgenooten dat elkander plachten te doen. Ja, iets van den levenstoon, die heerschte op Scheybeek, Eickhoff en Rustenbergh, moet Vondel in de gedaante van onze uitgaaf gevonden hebben onder het dak van dezen vereerder. Zoodra de Heer v.W. zijn Xde Deel thuis heeft, zet hij zich aan de voltooiing van zijn revisie en hoopt dan binnen twee jaar gereed te komen met de bewerking van eigen aanteekeningen en die van anderen, welke hem zullen bereiken via de Redactie van de Wereldbibliotheek. Ons Supplement zal dus verschijnen in de tweede helft van '39; het zal een werkje zijn van ± 150 bladzijden. Voor het geval men in dien tusschentijd een alphabetischen wegwijzer in onze uitgave noodig heeft, zou men zich voor de eerste 9 deelen kunnen behelpen met raadpleging der Chronologische Inhoudsopgave van de editie Verwey-Becht, waarvan de derde kolom verwijst naar deel en bladzij van de W.B.-uitgave. Zoodra het Supplement ter perse gaat, ontvangen de inteekenaars berichtGa naar voetnoot1).
RED. W.B. |
|