I. Faëton, blz. 31
1. TEKSTKRITIEK
Er zijn drie uitgaven van Faëton die het jaartal 1663 dragen, in Unger's Bibliographie genummerd 665, 666, 667. Terecht wijst Unger erop dat de laatste wel van omtrent 1700 zal zijn; deze is blijkbaar een nadruk van 666, de uitgave die hier is afgedrukt. Alleen de beide eerste komen dus in aanmerking.
In dit deel is de tekst afgedrukt van nr. 666, die dus door Unger voor de tweede wordt gehouden. De redenen waarom ik deze voor de eerste houd, zijn de volgende. Vooreerst is 665 een zeer slordige uitgave, vuil zetsel en veel drukfouten, onfraaie versierde hoofdletters, zie bijv. de beginletter van de opdracht; een onnozel sluitstukje aan 't eind van de opdracht, enz.; dit alles zou zelfs kunnen wijzen op later uitgeven, eind 17e eeuw; dit is voor 665 niet waarschijnlik. (zie volgende). Uitg. 666 (hier afgedrukt) is veel kloeker en fraaier gedrukt, zie de versieringen bijv. de I van Ianus Dousa (Opdracht), het voorwerk, de bladzijcijfers, enz. zoals wij dat van deze drukker gewend zijn. (Blz. 33 staat fout Janus).
Vervolgens zijn er enkele eigenaardige wijzigingen aangebracht in de 2e uitg. (665), die omgekeerd indien deze de eerste was, moeilik te begrijpen zouden zijn. Zo bijv. in 666 (onze tekst) blz. 33 r. 13 staat ‘den heiligen Lactantius’ (zo ook in 667); dit is min juist gezegd, zie de voetnoot aldaar. Vondel wijzigt dit in de tweede druk (665) terecht in ‘den heiligen outvader Lactantius’; het is toch niet aan te nemen, dat hij in een dergelijk geval, het eerst op de juiste wijze zou hebben gezegd, en later onjuist. In vs. 546 staat alleen in 665 getroffen i.pl.v. getroosten; in vs. 713 leest 665: d'oosterpoort, i.pl.v. d'oostpoort, waardoor de maat verstoord wordt, vgl. vs. 691, en meer dergelijke. Voor de tekst in 't algemeen maakt het weinig verschil welke uitgave de eerste is geweest; alleen moeten bij 665 meer blijkbare tekstverbeteringen worden aangebracht (bijv. vs. 655 een punt i.pl.v. dubbel punt; 920 verschricken, in pl. van versticken, enz.).
Hieronder worden alleen die tekstverbeteringen verantwoord, die niet vanzelfsprekend zijn:
Vs. 64 |
vermeetenheit, de oude uitg. (alleen 666) heeft vermeetentheit. |
Vs. 104 |
In de oude uitg. (alleen 666) staat klinckbaer i.pl.v. klinckklaer. |
Vs. 140 |
naer heur orde; ik meende eerst naer heur oude te moeten lezen; maar alle drie de uitg. hebben orde. |
Vs. 736 |
Alle drie de uitgaven hebben hier een vraagteken; maar dit heeft geen zin. |
Vs. 790 |
Alle drie hebben: Izis; dit kan niet juist zijn; Iris wordt bedoeld. |
Vs. 974 |
Alle drie hebben: getroffen; getrocken alleen geeft een goede zin. |
Vs. 1046 |
Alle drie hebben: 't paert; alleen d'aerdt kan juist zijn. |
Vs. 1526 |
de oude uitg. heeft: wort men in pl. van wortme (beide 666 en 667; 665 leest goed). |
Afwijkende lezingen zijn verder van geen belang.
2. NADERE VERKLARINGEN
Opdracht
Blz. 33, r. 1 |
In pl. v. Janus lees Ianus. |
r. 16 vlgg.: |
de tekst die Vondel hier vertaalt is als volgt: (uitgave De Bare, Parijs, 1748, blz. 47/48)
‘Non ergo ipsas res gestas finxerunt poëtae; ... sed rebus gestis addiderunt |