[Op d'afbeelding van Petrarcha, staende by Laura, te Arquada te zien.]Ga naar voetnoot*
O Hemelsche Petrarch, door uw gesang int endt,
Wert Laura Oost en West al t'aertrijck door bekendt,
Zy brocht te weeghe door haer schoonheyt dat uw dichten,
5[regelnummer]
Volhard in liefde tot de Dichters groot van naem,
|
-
voetnoot*
-
Bij de titel. staende by enz.; in werkelijkheid zit P. en staat L. (als zijn Muze) bij hem; zie hierna. - Het gedicht staat te lezen Top. Gall. IV, p. 426, waar een beschrijving wordt gegeven van de omstreken van Vaucluse (Vallis Clausa bij Avignon), het oude plaatsje, dat beroemd is geworden door Petrarca en Laura. Aldaar ontspringt nl. de uit Petrarca's Sonnetten bekende beek, die geweest is ‘de vertrouwste aanhoorster en heelster der aldereerlijkste liefde, die hy syne schoone Laura was toedragende, ...., hebbende ook veelmaels syne klachten op den Oever van de gedachte (: vermelde) Beeck over haer ghedaen, ende sy beyde mede alhier haer huysinge gehadt .... Tot Arquado (: dicht bij Padua), waer hy syn Rust-stede heeft ...., leest men onder andere Rymen by de Schildery waer in hy hem in leeringhe sidt te oeffenen, ende Laura by hem staet, dese regulen’. - Het dan volgende gedicht, evenals al het overige door Top. Gall. overgenomen uit den aan het begin van het hoofdstuk met name genoemden Gölnitz, wordt evenals bij deze geciteerd zonder vermelding van den auteur. Bij een doorzien van de verschillende Vite di Petrarca bleek ons dat het afkomstig is van Lorenzo Pignorio (geciteerd bij J.F. Tomasini, Petr. rediv. cap. 16). Bovendien echter bleek, dat Gölnitz door weglaten van de laatste twee verzen het epigram zijn eigenlijke pointe heeft ontnamen. - In de maat van het oorspr. weergegeven luidt het aldus: Door Uw vaers won Laura, Petrarca, godlijke zanger, / Roem boven allen in 't Oost, roem boven allen in 't West. / Zij weer heeft het gewrocht, met uitnemende gave van schoonheid, / Dat Gij liederen zengt, waardig de heilige Goôn. / Nooit, gij Schonen, houdt op te beminnen treflijke dichters: / Doofden de tijden uw naam, Zij roepen wéér hem in glans. / Gij, wel-zorgende zangers, op uw beurt, mint weer de Schonen: / Zij alleen schenken uw dicht leven, dat eeuwen verduurt.
-
voetnoot4
- Voor de werkelijke betekenis zie men hierboven. Dat Petrarca geen lofzangen op heiligen heeft gedicht is bekend; Vondels verkeerd verstaan van ut caneres sanctis carmina digna deis is typerend voor zijn alles overheersend en doordringend geloofsleven; aan de Deel VIII, p. 986 gegeven voorbeelden van ‘verchristelijking’ kunnen van elders vele worden toegevoegd (bv. Ifig. vs. 277-8 en 279; Herkules, vs. 1240 en 1245; hiervòòr Op Poictiers, vs. 2). Voor heiligen werd in later Latijn wel eens divi gezegd (Op de geraemtens, aant. 4), daaraan heeft Vondel hier gedacht. Voor Pignorio's dichter-paganisme verg. het bij Gölnitz (p. 452) anoniem geciteerde epigr. op de bron van Vaucluse: In dees bron is een Godheid; gij vreemdeling groet hem met eerbied; / Hieruit drinkende zong waardig Petrarca de Goôn. - Aangetekend zij hier nog, dat naar genoemde Gölnitz meedeelt, de schilderij met Laura zich bevindt in de Loggia Publica te Arquada.
-
voetnoot5-6
- Zie de vertaling hierboven (5-8). Niet gesteund door de hem onbekende slotverzen heeft Vondel pulchre (slechte spelling voor pulchrae) aangezien voor adverbium. Vandaar ook zijn noodsprong in de completering helden-faem.
-
voetnoot6
-
hanthavers is niet in tegenspraak met langh gesleten (voor Lat. reparant tegenover occidui), in Vondels tijd heeft handhaven nl. de algemene betekenis van: metterdaad zich het lot van iem. aantrekken, hulp brengen; zo betekent het K. Edipus, vs. 635: een vergeten dode (eindelijk) aan zijn wraak helpen.
|