De werken van Vondel. Deel 10. 1663-1674

[p. 720]

[Op Marseille.]^*

Wy bouwen eenen muer ter eeren van dien dagh,
Daer 't Middelantsche Meer sijn schuym op breecken mach.²
Het sal een Stadt zijn, tot gerief der zuyder stranden^3b
En volcken over Zee, die hier te scheep belanden,⁴
Een Zee-stadt Mars genoemt, naer desen dagh alleen,
Voor 't Fransche Krijghs-volck, dat soo moedigh heeft gestreen.^1-65-66
Dees Stadt wert zedert tot een Keysers Stadt verheven,
De naem Marseille haer ten prijs en lof gegeven,
Als of men sey: dees Stadt voert haren naem van Mars.

* Bij de titel en het onderschrift. Top. Gall. IV, p. 400-vlg. zegt naar aanleiding van de destijds algemeen gehuldigde opvatting, dat Marseille was afgeleid van Mars: ‘Hierre Priester van Wurtsborgh voorseyt die (nl. die naam) door dese Hemelsspraecke in sijn Boek van Franciade aen Francus (: de stamvader van de Fransen) in dese regulen.’ - Gölnitz '31 (p. 462) geeft de verzen ook reeds, zónder auteursnaam, maar met opgave van de vindplaats: Antiquit. Franc., p. 862.

2 Contre le pied marin de l'importun murmur / Du sein Mediterrain.

3b zuyder stranden; versta: de Z. Fransen.

4 Hierre echter spreekt niet van gerief voor die andere volken, maar zegt alleen: Tout y abordera.

1-6 Deze verzen leze men tussen aanhalingstekens, vs. 6 is het slot van de voorspelling. - dien dagh; Hierre: de ce jour, vgl. Vondel ook vs. 5.

5-6 Ce lieu sera dit Mars / Pour Marque de ce jour a nos Francois Soldats (de afleiding van Mars berust op verdichting).

6 Keysers stadt; oneigenlijk (: une ville nompareille).