Een heel wytstreckent Rijck, in 't groote lant bezeten,
|
-
voetnoot*
-
Bij de titel. Top. Gall. IV, p. 296-306 handelt over Narbonne. Op p. 298 vindt men het in 1635 reeds in de Blaeu-atlas opgenomen fragment uit Sidonius Apolinaris (z. Deel III, p. 424), een door Vondel (tegen zijn in deze materie gevolgde methode in) aan het eind met eigen toevoegingen uitgebreide passage (in vs. 4 heeft Top. Gall. foutief maet i.p.v. baed, vgl. het Lat. ‘baden’). Bl. 301-vlg. vindt men de drie hier achtereenvolgens afgedrukte passages, te beginnen met Ausonius, Ord. urb. nob. XVIIII, 1-11.
-
voetnoot1
- Auson.: ‘Ook gij, Narbo Martius (dit is de officiële naam), zult niet met stilzwijgen worden voorbijgegaan’.
-
voetnoot2-3
- Verkeerd begrepen; Auson.: ‘(N.), dat eenmaal uw naam gaaft aan de gehele Provence (: Gallia “Narbonensis”), welke, uitgestrekt over een wijd gebied, vele kolonisten kreeg krachtens recht van overheersing’. In 118 v. Chr. werd Narbo nl. Rom. kolonie.
-
voetnoot4
- Auson.: ‘Waar het land der Allobrogen (:Savoje) binnendringt in de Sequaanse gewesten’ (corrupt; de juiste lezing geeft niet Sequanis maar Grais; de Grajische Alpen zijn bedoeld, zie volg. vs.).
-
voetnoot5
-
Alpes; ook elders vindt men de Lat. vorm behouden in Vondels tijd; hem, nl. Savoje; d'Italjanen; hier en verderop naar Lat. voorbeeld de naam van het volk voor die van het land.
-
voetnoot6
-
leyden; uit rijmnood voor: scheiden (het meervoud ‘ad sententiam’ bij 't sneeuw; het Latijn heeft plur. nivibus).
-
voetnoot7
-
in is onjuist; Auson.: ‘en waar de Rhône, afkomstig uit het meer van Genève, in onstuimige vaart voortstroomt’.
-
voetnoot8
-
de Cebennen: de Cevennen; loopt heeft als gedacht subject: het C. gebergte (in Poëzy II, 1682, de Cebenner); d'Aquitanen: Aquitanië.
-
voetnoot9
- Vondel vertaalt de oude (verkeerde) lezing: ‘tot aan het land der Teutosagen, met oud-eeuwse naam Belgen geheten’; de juiste lezing geeft: ‘.... met de gouw-naam Volcen’; overigens heeft Vondel blijkbaar ergens de naam Teutosagen verklaard gevonden als Teutates-vereerders (Teutates is een Keltische god, spec. Doodsgod).
-
voetnoot10b-11
- Auson.: ‘Gij hebt het eerst (nl. in tegenstelling tot N. Gallië) als geromaniseerd Gallië de roedenbundsels geheven onder het bewind van een Latijns proconsul.’
|