De werken van Vondel. Deel 10. 1663-1674

[Op Blaye.]^*

O! Borghtoght van 't Verbont, 't verdriet u niet, maer spoet¹
Te Lande, of met de riem te Water door de vloet,²
Daer ons Garumne met veel bochten heen komt ruysschen,

* Bij titel en onderschrift. De passage omvat vs. 11-16 van de 6e (oud 10e) brief van Ausonius, een te Bordeaux geboren dichter uit de 4e eeuw na Chr. In de 17e-eeuwse beschrijvingen van Frankrijk wordt hij veel geciteerd, vooral dan zijn Lofdichten op Zuidfranse steden; verschillende passages daaruit zullen hierna volgen. - Het Latijn van Ep. VI, 11-vlgg., als steeds met Vondels vertaling, vindt men Top. Gall. IV, p. 115.

1 O! borghtoght; Vondel ziet het Lat. consponsi (bepal. bij foederis) aan voor een vocatief; Auson.: ‘Ook gij moogt u de bindende afspraak niet laten verdrieten.’ De dichter herinnert zijn kunstbroeder Paulus aan de gedane belofte, samen met hem van het buitenleven te gaan genieten. In de niet-geciteerde aanhef is sprake geweest van de voorbeeldige betrouwbaarheid van den dichter-god Apollo; vandaar: ‘Ook gij ...’

2 te lande; Lat.: ‘met het wiel’; te water enz. is toevoeging.

[p. 714]

 

Om inde baere Zee met vollen Stroom te bruysschen,⁴

5

Of daer de kromme wegh rondom loopt, en u leyt

 

Naer Blavia, altijdt trots ten Oorelogh bereyt.^3-6

4 baere: open.

3-6 Auson. geheel anders: ‘langs de Garonne, waar deze, bij vloed door de hoog-opgestuwde wateren gezwollen, de zee tart (nl. bij Bordeaux), of langs het gesleten kiezelgruis der druk-betreden wegen, die voeren naar 't weerkrachtig Blaye’ (: vestingstad ten N. van Bordeaux, op de Oostelijke oever van de Garonne).