De werken van Vondel. Deel 10. 1663-1674
(1937)–Joost van den Vondel– Auteursrecht onbekendOver het omstorten van de Naelde op de kant van de Brugh van Blois opgerecht, door onweer van Donder en Blixem, doen de Kroon boven op de opperste top gestelt, in 't Jaer 1593 in de Maent van Augustus noch heel en ongeschonden verbleef.Ga naar voetnoot*Een Pijlaer stont'er op den hooghen Brugghekant,Ga naar voetnoot1
Gekroont met Lelyen op 't voor-hooft heel parmant,Ga naar voetnoot2
Een onweer heeft hem 's nachts te treffen onderwonden,Ga naar voetnoot3
Noch heeft dees boose plaegh de Rijcks-kroon niet geschonden:
| |
[pagina 709]
| |
5[regelnummer]
Gelijck de storm de Bloem van Vranckrijck schenden dorst:Ga naar voetnoot4-5
Want Jupijns blixem vreest de tekens van den Vorst,Ga naar voetnoot6
Die onder Hendricks macht noch ongeschonden blijven.Ga naar voetnoot7
[Uit het Latijn van Chauvet]. |
|