De werken van Vondel. Deel 10. 1663-1674
(1937)–Joost van den Vondel– Auteursrecht onbekendOp d'Ontdecking der Tovery, Ghedaen door Reinald Scot Klinck-dicht.aant.Ga naar voetnoot*Wat Reinald, vroom van aerdt, ontdeckt de loose laghenGa naar voetnoot1
Der wreede vyanden van 't Vrouwelijck gheslacht,
Dat onder Toverschijn werdt deerlijck om-gebracht,
Van dien het had gheteelt en onder 'thart ghedragen?
5[regelnummer]
Ic sie 'tveel-hoofdigh Dier verwonnen en verslagen,
En in sijn eygen bloedt het Helsch gedroght versmacht,Ga naar voetnoot6
Nu niemant meer op klucht noch ijdle droomen acht,
En 't Aerdrijck is gevaeght van endeloose plaghen.
Vervloeckte Gierigheid en 'tblinde Bij-gheloofGa naar voetnoot9
10[regelnummer]
Verdwijnen, nu hun is ontruckt dien vetten roof.
d'Onnoosle sexe keert met snaren en gesangen,
En gaet dien braven Heldt al juichend te gemoedt,
En looft hem, die beschermt haer eere, goet en bloed:
Al wie sich loflijck draegt, is waerdigh lof t'ontfangen.
I.V.K.
|
|