De werken van Vondel. Deel 10. 1663-1674

Grafschrift van den zeekapitein Joost Verschuur.aant.^*

Hier rust Verschuur, die strant en duinen

Verbaesde, en schokte Brittenlant,²

Op Nieuburgh vier gaf, en gantsch Fuinen,³

Geheel Turkyen dreef op strant,⁴

En Lisbon voorjoegh en haer vlooten.⁵
De Faem leght in geen graf beslooten.⁶

* Van 1671. - Volgens de tekst in Vondel's Poëzy 1682 II, blz. 72.
Opschrift: Joost Verschuur (1625-1671), kapitein ter Admiraliteit van Amsterdam, die door Brandt, in zijn Leven van Michiel de Ruiter, herhaaldelik met ere wordt genoemd. Zijn begrafenispenning (afgebeeld bij Scheurleer, Onze Mannen ter zee II, blz. 615), draagt het opschrift ‘Gestorven den 1en en Begraven den 7en van Wijnmaand 1671 zijnde de 46en verjaerdagh van zijn E. Geboorte.’

2 Verbaesde: ontsteld deed staan; schokte Brittenlant: Verschuur onderscheidde zich bij de tocht naar Sheerness in 1667; zie blz. 310.

3 Eveneens bij de verovering van Nijborg en Funen, zie deel 8, blz. 764; vier: vuur.

4 Ook bij de tocht van De Ruyter naar de Middellandse zee in Mei 1661 tegen de Turkse zeerovers; dreef op strant: de Turkse schepen naar het strand deed wijken.

5 In 1657, toen de Ruyter onder van Wassenaar Obdam wegens de oorlog om Brazilië naar Portugal werd gezonden, en voor Lissabon een deel der Portugese suikervloot veroverde; voorjoegh: voor zich uit joeg, versloeg.

6 leght: ligt; besloten: opgesloten.