Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De werken van Vondel. Deel 10. 1663-1674 (1937)

Informatie terzijde

Titelpagina van De werken van Vondel. Deel 10. 1663-1674
Afbeelding van De werken van Vondel. Deel 10. 1663-1674Toon afbeelding van titelpagina van De werken van Vondel. Deel 10. 1663-1674

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (8.06 MB)

XML (2.58 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
drama

Subgenre

verzameld werk
gedichten / dichtbundel
tragedie/treurspel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De werken van Vondel. Deel 10. 1663-1674

(1937)–Joost van den Vondel–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
Regelnummers proza verbergen
[pagina 463]
[p. 463]

Den weledelen en grootachtbaeren heeren, Mr. Lambert Reinst, Cornelis van Vlooswyk, heere van Vlooswijk &c. Cornelis de Vlaming van Outshoren, heere van Outshooren &c. Mr. Gilles Valkonier,

Regeerende Burgermeesteren en Raeden van Amsterdam.

1 Indien men menschen by planten magh gelijken, zoo slachtenGa naar voetnoot1 2 staetzuchtigen het klimop, dat, naer zijnen aert genoemt, geduurighGa naar voetnoot2 3 by de muuren opklimt. Zoodaenigen openbaeren zich de magh-Ga naar voetnoot3 4 tigen, die, noit met hunnen staet vernoeght, altijt poogen hoogerGa naar voetnoot4 5 in top van mogentheit te steigeren, en op glimpige titels hunneGa naar voetnoot5 6 nagebuuren en anderen onrechtvaerdigh beoorlogen. Hierom 7 wort de gansche weerelt zonder ophouden omgeroert, gelijk eenGa naar voetnoot7 8 ongestuimige zee, waerin ontelbaere vorstendommen, en volken 9 schipbreuk aen goet en bloet en have lijden, en jammerlijk ver- 10 gaen. Alexander de Groote, Persien en ten deele Indien over-Ga naar voetnoot10-13 11 winnende, bedroefde zich, toen hy hoorde dat'er meer weerelden 12 waren dan deze, met onze voeten betreden, en blaekte van oor- 13 loghsyver om hooger op te trekken, ten waere zijne MacedoniersGa naar voetnoot13

[pagina 464]
[p. 464]

14 en Grieken hem bezweeken. Keizer Vespaziaen, wreeker vanGa naar voetnoot14 15 Godts doot, bekommerde zich noch, op zijn dootbedde zieltoo- 16 gende, om de paelen des Roomschen rijx wijder uit te zetten. DezeGa naar voetnoot16 17 onverzaetzaeme heerschzucht past op recht nochte onrecht, ookGa naar voetnoot17 18 op geene eeden verbonden en bloetverwanschappen, en voert 19 den zoon tegens den vader, broeder tegens broeder aen. Zoo wer-Ga naar voetnoot19 20 den de muuren van Rome, namaels het hooft der heerschappyen,Ga naar voetnoot20 21 geleght in bloet der gebroederen Romulus en Remus.Ga naar voetnoot21

 
Fraterno primi maduerunt sanguine muri:Ga naar voetnoot22

23 Montagne, ridder van Sint Michiel, wil den gebroedertwist eenigh-Ga naar voetnoot23 24 zins, als niet vreemt verschoonen: dewijl gebroeders, gelijk inGa naar voetnoot24 25 een zelve spoor hun avontuur en geluk zoekende, de wagensGa naar voetnoot25 26 slachten, welker assen elkandere te na komende, lichtelijk onder- 27 ling schokken en verwarren. Het treurspel der Thebaensche 28 gebroederen hier van den wijzen Euripides ten tooneele gevoert,Ga naar voetnoot28 29 bekrachtight dit mede, en nietemin taisteren d'oude Grieken, zooGa naar voetnoot29 30 Plutarchus getuight, het bloedigh lijfgevecht der gebroederen, enGa naar voetnoot30 31 oorlogh voor Thebe, gelijk een schendigh lasterstuk, met denGa naar voetnoot31Ga naar voetnoot31-32 32 toenaem van eene Kadmische overwinninge.

 
Nulla fides regni sociis, omnisque potestas
 
Impatiens consortis erit.Ga naar voetnoot33-34

35 De doorluchtige heer Hugo de Groot, namaels gezant der kroone 36 en koninginne van Sweden, op Loevestein ter eeuwige gevange-Ga naar voetnoot36 37 nisse gedoemt, om zijne stantvastigheit in 't verdaedigen van 38 's lants vrydom en hantvesten, koos in den kerker, onder andere 39 oefeningen, de vertaelinge uit van dit treurspel, de kroon van alleGa naar voetnoot39-vlg.Ga naar voetnoot39 40 Euripides werken, het welk hy, sedert door Godts genade verlost,

[pagina 465]
[p. 465]

41 te Parijs voltrok, van waer de koninglijke gezant my gewaerdighdeGa naar voetnoot41 42 eenen afdruk toe te zenden, met eene lofreede zoo heerlijk ver-Ga naar voetnoot42 43 ciert, dat'er niet kan toegevoeght worden zonder het werk te ver- 44 ongelijken.Ga naar voetnoot44

45 Nu neeme ik de vrymoedigheit my zelven d'eer te geven dezeGa naar voetnoot45 46 vertaelinge den heeren Burgemeesteren op te draegen, naerdien 47 de schriften van dien onsterflijken man, overal De Groot en eerlijkGa naar voetnoot47 48 en heerlijk, u ten hooghste behaegen, en in 't byzonder het boekGa naar voetnoot48 49 van het recht van oorloge en vrede, waermede de geleertste be- 50 dienaers van staet, als by Themis onfaelbaer orakel, in tijt vanGa naar voetnoot50 51 bekommeringen zorghvuldigh te rade gaen, om hunne heeren 52 meesteren ten beste te dienen. Ontfang dan, weledelen heerenGa naar voetnoot52 53 dit verduitschte tooneelwerk naer uwe heuschheit, en guntme altijtGa naar voetnoot53 54 te blijven

Uwe weledele onderdaenige dienaer

 

J.v. Vondel.

[pagina 466]
[p. 466]

Inhoudt der gebroederen van Thebe.Ga naar voetnoot*

1 Eteokles, in het rijk van Thebe gezeten, weigert den broeder Polynices zijn erfdeel. Dees,Ga naar voetnoot1 2 nu balling, t'Argos gekomen, troude Adrastus dochter, en blaekende van begeerte om wederGa naar voetnoot2 3 zijn vaderlant te bezoeken, vergaderde door schoonvaders raet een leger, tot dien optoghtGa naar voetnoot3 4 noodigh, en rukte voor Thebe. De moeder Jokaste, hier van verkuntschapt, verwerft hemGa naar voetnoot4 5 vrygeleide om in de stadt te komen, en met zijnen broeder te handelen van de voorwaerden,Ga naar voetnoot5 6 ter heerschappye dienstigh. Maer toen Eteokles stijf op het bezit des rijx staen bleef, konGa naar voetnoot6 7 Jokaste de zoons niet bevredigen, waerom Polynices ter stede uitging, en zich ten oorloghGa naar voetnoot7 8 toeruste. Toen spelde waerzegger Tiresias den Thebaenen d'overwinninge met dit beding,Ga naar voetnoot8 9 indien Meneceus, Kreons zoon, zich zelven aen Mars opofferde. Maer Kreon weigerdeGa naar voetnoot9 10 zijnen zoon der stede ten beste te geven. De zoon kante zich hiertegen, en toen de vader 11 hem reisgelt gaf om te vlughten, voerde hy dit opzet uit, en nam zich zelven het leven. AldusGa naar voetnoot11 12 geraekten d'oversten der Argiven door de Thebaenen om hals. Maer Polynices en zijn broeder 13 behouden gebleven, traden in een dootlijk lijfgevecht. De moeder, hen ziende zieltoogen, be-Ga naar voetnoot13 14 nam zich zelve met haer eige hant het leven. Haer broeder Kreon aenvaerde het rijk, enGa naar voetnoot14 15 ondertusschen braeken d'Argiven hun leger voor de vesten op. Kreon verbittert op de vyanden,Ga naar voetnoot15 16 van Kadmus burgerye verslagen, versteektze van het graf. Hy laet Polynices onbegravenGa naar voetnoot16 17 leggen, en drijft Edipus in ballingschap, ten deele volgens het menschelijk recht, ten deeleGa naar voetnoot17 18 uit wraeke, en zet het medelijden over een anders elende aen d'eene zijde.Ga naar voetnoot18

19 Een oude getuighenis.

20 Het treurspel der Thebaensche gebroederen is gepropt met eene barninge van hartstoghten:Ga naar voetnoot20 21 want Kreons zoon, van de muuren springende, sterft ten beste van zijn vaderlant. De ge-

[pagina 467]
[p. 467]

22 broeders, zich onderling wondende, geraeken om hals. De moeder Jokaste verdoet zich zelve 23 op haere doode zoonen. De Argiven, tegens Thebe met hunne heirkracht opgetogen, worden 24 verslagen. Polynices leght onbegraven. Edipus wort ten vaderlande uitgestooten, met zijne 25 dochter Antigone. Behalve dit is het treurspel gestoffeert met tooneelisten, en heerlijke enGa naar voetnoot25 26 uitgeleze spreuken.Ga naar voetnoot26

De tooneelisten.Ga naar voetnoot*

Jokaste.

De voestervader van Antigone.

Antigone.

Rey van Feniciaensche vrouwen.

Polynices.

Eteokles.

Kreon.

Meneceus.

Tiresias.

Bode.

Anderde Bode.

Edipus.

voetnoot1
gelijken by: vergelijken bij.
voetnoot2
staetzuchtig is hij, die mateloos streeft naar hoge staat (vgl. r. 17); geduurigh: al door, al verder.
voetnoot3
zoodaenigen (zelfst. vnw., meerv.): als zodanig.
voetnoot4
hooger in top van mogentheit: tot een hogere graad van macht, of: hóger omhoog; voor in top rijzen = omhoogrijzen, zie vs. 134.
voetnoot5
glimpig: schoonschijnend; titels: rechtsgronden, vgl. aant. 586-87; (hier: valse r.).
voetnoot7
omroeren: in beroering brengen.
voetnoot10-13
Zie Plutarchus, De tranquill. animi, 466; dan deze ....; de bedoeling is: dan die, waartoe de door ons bewoonde aarde behoort (tegenover de andere zonnestelsels in het heelal).
voetnoot13
ten waere ....: (zou vol strijdlust gaarne verder getrokken zijn,) als het geval zich niet had voorgedaan dat ...
voetnoot14
bezwijken: in de steek laten, afvallig worden; Vespasianus: Romeins keizer, 69-79 n. Chr., onder wiens regering in 70 Jerusalem werd verwoest (door zijn zoon Titus); met het oog daarop noemt V. hem: wreeker van Godts (Christus') doot.
voetnoot16
om .... uit te zetten: om het Romeinse rijk uit te breiden.
voetnoot17
passen op: geven om.
voetnoot19
aenvoeren: ten strijde voeren, in het harnas jagen.
voetnoot20
het hooft der heerschappyen, lett. vert. van caput imperii, de hoofdstad van het (Rom.) rijk.
voetnoot21
geleght: gegrondvest.
voetnoot22
Het Lat. citaat stamt uit Lucanus, Phars. I, 95 en betekent: ‘de eerste muren dropen van broederbloed’. De woorden zijn een zinspeling op het bekende verhaal dat Romulus Remus zou hebben gedood, toen deze smaalde op de geringe hoogte van de door Romulus gebouwde muren voor de nieuwe stad.
voetnoot23
Montagne (de oude druk heeft Montague), zie Dl. VI, blz. 71, r. 35.
voetnoot24
verschoonen, hier: verklaarbaar maken.
voetnoot25
geluk .... zoekende: als mensen die .... zoeken (daar ze .... zoeken).
voetnoot28
den wijzen E.; zie Opdracht Ifigenie, r. 20.
voetnoot29
nietemin, phonetische spelling; vgl. o.a. de spelling schiltroep, vs. 149; taisteren: brandmerken.
voetnoot30
zoo Plutarchus getuight; zie diens De fraterno amore 485.
voetnoot31
oorlogh, hier onzijdig; gelijk een schendigh lasterstuk: als een schandelijk misdrijf.
voetnoot31-32
met .... overwinninge: door eraan te ontlenen de betiteling Cadmische overwinning (voor elke zege, die tot zo dure prijs werd bevochten als die van Thebe); Thebe's burcht heette Cadmea; zie verder de Inhoudt.
voetnoot33-34
De Lat. versregels zijn een citaat uit Lucanus' Phars. I, 91-92; vertaling: ‘Te zamen regerenden kunnen elkander niet vertrouwen, en iedere macht verdraagt kwalijk een deel-genoot.’
voetnoot36
eeuwig: levenslang.
voetnoot39-vlg.
vergelijk Grotius' Prolegomena in Phoenissas: ‘Ego in carcerem conjectus ab his, qui me ignorabant, post sacras meditationes existimavi remedium mihi posse aliquod et a tragoedia praestari; ... itaque tragoedias alias quidem legere, hanc supra alias eximiam et vertere institui’.
voetnoot39
de kroon van alle Euripides werken; Euripides, genitief, geplaatst tussen bijv. bep. en subst. (zie Van Helten, § 264a); vgl. Opdr. Ifigenie, r. 47.
voetnoot41
te Parijs; volgens dezelfde Prolegomena hernam en voltooide (voltrok) De Groot zijn vertaling, waarvan het begin in de gevangenis verloren was gegaan, later te Parijs tijdens een ziekte; gewaerdigen: de eer aandoen (de vriendelijkheid hebben); vgl. r. 45.
voetnoot42
met eene lofreede, nl. op Euripides' Phoenissae; niet: niets.
voetnoot44
verongelijken: te kort doen (aan de verdienste van het werk).
voetnoot45
my zelven .... geven; deze woorden zijn een terugslag op de wending met gewaerdigen in r. 44.
deze vertaelinge (klemtoon op deze), nl. de door Vondel vervaardigde Nederlandse vertaling als onderscheiden van De Groot's Latijnse (zie verder Inleidende Opmerkingen op blz. 457).
voetnoot47
overal De Groot (woordspeling naar het model van Semper Augustus, zie de Opdracht van de Lucifer, Dl. V, blz. 604): groot in iedere levenshouding.
voetnoot48
eerlijk en heerlijk: ere-waard en edel.
het boek van ....: De jure belli ac pacis.
voetnoot50
bedienaer van staet: staatsman; Themis onfaelbaer orakel; toespeling op het orakel van Delphi, waar Themis, de godin van het recht, vòòr Apollo haar uitspraken gaf; vgl. hierbij verder Vondels woorden in een gedichtje Op .... Huigh de Groot (Dl. III, blz 371): ‘Wat vraegh ick wat Cefis of Delfis eertijds seide? Een Delfsch orakel spreekt meer wijsheids als die beide.’
voetnoot52
De vocatief weledelen (heeren) is vreemd; vgl. Van Helten § 272?; verduytscht: in het Nederlands vertaald.
voetnoot53
naer uwe heuschheit: met de U eigen welwillendheid.
voetnoot*
Algemene Opmerking: Deze Inhoudt is een vertaling van het Latijnse Argumentum, voorin De Groot's Phoenissae-vertaling.
voetnoot1
in .... gezeten; versta: de heerschappij bezittend over Thebe; voor rijk = heerschappij, zie o.a. r. 6; den broeder (zijn broeder), lett. vert. naar het Latijn; vgl. r. 3 schoonvaders raet, r. 4 de moeder (zijn moeder), r. 7 de zoons enz.
voetnoot2
balling: als balling; Adrastus: koning van Argos.
voetnoot3
door .... raet, onjuist; Grotius: ‘na zijn schoonvader overgehaald te hebben’; optoght: opmars (krijgsonderneming).
voetnoot4
voor Thebe: tot voor de muren van Thebe.
voetnoot5
handelen van: onderhandelen over.
voetnoot6
ter heerschappye dienstigh: betreffende de regering.
voetnoot7
bevredigen: verzoenen.
voetnoot8
Tiresias; zie Koning Edipus (Dl. VIII, blz. 859, r. 53); met dit beding, indien (Latinisme): onder voorwaarde dat.
voetnoot9
zich .... opofferde; Grotius: ‘werd geofferd aan Mars’ (vgl. vs. 1034).
voetnoot11
aldus; versta: dank zij Menoeceus' offerdood.
voetnoot13
dootlijk. met de betekenis: beider dood ten gevolge hebbend; zieltoogen, onjuist; Grotius: ‘ontzield’.
voetnoot14
rijk, zie r. 1
voetnoot15
braeken .... op: braken het beleg van de stad op.
voetnoot16
van .... verslagen, onjuist; Grotius: ‘die gesneuveld waren aan de voet van de burcht Cadmea’ (de burcht van Thebe, die zo heette naar den stichter van Th., Cadmus); versteektze van ....: weigert ze ....; achter laet dient ook te worden ingevoegd.
voetnoot17
het menschelijk recht: het bij de mensen geldend recht.
voetnoot18
zet .... aen d'eene zijde: zet op zij, neemt niet in acht.
voetnoot20
gepropt met (vgl. Herk. in Trachin, Opdr., r. 84) eene barninge van hartstoghten; vgl. Ifigenie in Tauren, Opdr. r. 18-vlg. met aant.; barning: woeling is een vert. van het Vergiliaanse aestus (vgl. bijv. Dl. VI, blz. 589, vs. 759: een geweldigh ty van toorn en minnegloet). Na Want begint de motivering, die eindigt met Antigone.
voetnoot25
gestoffeert met .... (plena personis): rijk voorzien van; vgl. stofferen, Dl. VII, blz. 901, vs. 321.
voetnoot26
uitgeleze spreuken; vgl. Ifigenie, Opdr., r. 52-53 met aant.

voetnoot*
De voestervader van Antigone; Grotius: ‘senex educator Antigones’. Het Gr. spreekt alleen van ‘opvoeder’ (vgl. het opschrift boven vs. 91), zonder de toevoeging van Antigone; bedoeld wordt de voormalige opvoeder (goeverneur) van de zonen. - Meneceus: Menoeceus. - anderde: tweede.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over het gehele werk

titels

  • De werken van Vondel (10 dln) (WB-editie)


auteurs

  • Leo Simons

  • C.R. de Klerk

  • J. Prinsen J.Lzn

  • H.W.E. Moller

  • B.H. Molkenboer

  • J.F.M. Sterck

  • L.C. Michels

  • C.G.N. de Vooys

  • C.C. van de Graft

  • J.D. Meerwaldt

  • A.A. Verdenius