De werken van Vondel. Deel 8. 1656-1660

[p. 945]

[Aantekeningen en aanvullingen]

Literatuur-opgave¹⁾

VENTIDIUS RICCEN en HAESJE AUGUSTYNS:

H.J. Allard, Studien, 1890. Jg. XXII Vondeliana. Daar wordt foutief gespeld: VENDITIUS. Ventidius is blijkbaar genoemd naar P. Ventidius Bassus, veldheer onder Caesar (Vgl. Cicero Epist. III. IV). P. Maximilianus, Franciscaansch Leven, 1935, bl. 33-35.

JOAN VAN WAVEREN en DEBORA DE BLAEUW:

Joh. Elias, De Vroedschap van Amsterdam Dl. I, bl. 509, 529.

JACOB LINNICH en KATHARINA DE VRIES:

J.A. Alberdingk Thijm, Dietsche Warande, 1855, bl. 68, met facsimilé.

J.F.M. Sterck, Hoofdstukken over Vondel en zijn Kring, bl. 72.

KAREL COUVRECHEF:

Zie Deel V, Litteratuuropgave bl. 923.

MICHEL BLOCK en ALIDE ANSLO:

Mr. H. Wijnman, Vondel en de Anslo's, Vondelkroniek I.

Idem, Reyer Anslo als lakenkooper, Tijdschr. v. Taal en Lett., 1929, bl. 303.

VRIJE ZEEVAART NAAR HET OOSTEN:

Jhr. Mr. J. de Jonge, Geschiedenis van het Nederlandsche Zeewezen, Dl. I, bl. 546-vlg.

STAETWECKER:

G. Kalff, Zeevarende Luyden en Zee-Poeeten, bl. 139.

J.F.M. Sterck, Oud en Nieuw over Vondel, 1932, bl. 63.

ZEEMAGAZYN:

J. Wagenaar, Beschryving van Amsterdam, 4^o uitg., Dl. V, bl. 235.

MAEGHDEPALM VAN ZUSTER ANNA BRUINING:

Heshuysen, Genealogie Bruyningh, Amsterdamsch Jaarboekje 1900.

Genealogie van Vondel W.B., Dl. V, bl. 49.

Sterck, Oorkonden over Vondel, bl. 272 vlg.

Idem, Vondel-Kroniek 1930.

Idem, Taal en Lett. 1933, afl. 3.

P. Maximilianus, Franciscaansch Leven, 1929. Ook over het vers 173: ‘'t eiland van geen zeven voeten’ en Hoogstra, Prozabewerking, Leven Alexander de Gr. bl. 31.

BOELENS:

Afbeeldingen der Stamheeren enz.

J.A. Alberdingk Thijm en Mr. N. de Roever, Het patriciaat van Amsterdam vertegenwoordigd door de Genealogie van het geslacht Boelens.

J.F.L. de Balbian Verster, Burgemeesters van Amsterdam, 1932.

JOAN MAURITS:

Zie de Literatuur over VONDEL EN ORANJE in Dl. IV, Vondel-uitgave der W.B.

TRIOMF VAN KOPENHAGEN:

Jhr. de Jonge Gesch. van het Ned. Zeewezen, Dl. I, 575.

IOANNES WANDELMAN:

Almanak voor Nederlandsche Katholieken, 1877, bl. 155.

J.H. Hofman, De Katholiek Dl. XCIV.

ONDERWYS H. Dryeenigheit, Augustyn Bloemaert.

Sterck Oorkonden enz., bl. 261-vlg.

F. van Hoeck, Bydragen van het Bisdom Haarlem, Dl. 52, 1935, bl. 1.

Sterck, Bijdragen van het Bisdom Haarlem, Dl. 52 bl. 301.

1) De bedoeling van deze Literatuur-opgave is eenige plaatsen in boeken en tijdschriften aan te wijzen waar, soms veel soms weinig over de genoemde personen, of onderwerpen, van de gedichten te vinden is. Door den grooten omvang van de Vondel-literatuur kan deze opgave geen aanspraak maken op absolute volledigheid.

[p. 946]

JOAN LEONARD BLASIUS:

Dr. B.M.v.d. Stempel, Het Boek, Jg. II, bl. 24 met facsimilé; Oud Holland, II, bl. 331. Amsterdam in de XVIIe Eeuw, bl. 30.

LANTGEZANG voor Reinier van Estvelt:

Sterck, Oorkonden, bl. 272, Vondel-Kroniek, Dl. 1, 1930, bl. 23.

P. Maximilianus, Tijdschrift van Taal en Letteren, 1933, afl. 3.

GOVERT FLINCK: H. Schneider Govert Flinck en Juriaen Ovens in het Stadhuis te Amsterdam Oud-Holland Dl. 42, bl. 215.

Zie Dr. Hofstede de Groot in Dl. 12 van Thieme-Beckers Künstler-Lexicon.

PETRUS SCHRYVER:

Sterck, Vondel-Kroniek Dl. V, 1934, bl. 15 en 222; Oud-Holland II. Vondel W.B., Dl. VII, bl. 851.

KAREL STUART:

Drs. B. van den Eerenbeemt C.SS.R., Vondel en Engeland, Vondel-Kroniek, Dl. VI, bl. 56.

MARMERBEELDEN VAN IGNATIUS EN FRANCISCUS XAVERIUS:

Dr. Juliane Gabriels. Artus Quellinus de Oude, bl. 157.

PAULUS TERHAER:

Sterck, Een zoek geraakte versregel van Vondel. Oud en Nieuw over Vondel, bl. 58.

KOPENHAGEN, TRIOMF VAN -:

Jhr. de Jonge, Gesch. van het Ned. Zeewezen, Dl. I, bl. 575.

JOAN HUYDECOPER:

J.F.L. de Balbian Verster, Burgemeesters van Amsterdam, 1932, bl. 35.

GERARD HULFT:

Sterck, Hoofdstukken over Vondel, bl. 89.

J.F.L. de Balbian Verster, Jaarboek Amstelodamum, 1932.

IGNATIUS LOYOLA, EEUWGETY VAN -:

H.J. Allard S.J., Vondel's gedichten op de Societeit van Jezus, 1868.

JOHAN MAURITS:

Zie W.B. Dl. IV, Literatuur over Vondel en Oranje.

JOSEPH IN EGYPTEN DOOR N. STOCKADE:

E. Moes, Nicolaes van Helt Stocade.

NACHTEGAEL VAN AMISFORT:

P.F. Swillens, Oud-Holland, Dl. 50, bl. 58-63.

BRIEVEN EN PAPIEREN TER TREZORIE:

Weissman, De schoorsteenen van het Amsterdamsch Stadhuis, Oud-Holland, Dl. XXV.

H. Schneider, Ferd. Bol als Monumentalmaler im Amsterdammer Stadhuis Jahrb. d. Preusz. Kunstsamml. Dl. 74, bl. 75.

PARNAS AAN DE BELT, GRAAF VAN REBOLLEDO:

Dr. Moller in De Heerlyckheit der Kercke, 1907, bl. IX.

SPORE AEN CHR. HUYGENS:

Sterck, Vondel-Brieven, 1935, bl. 129-30.

NOOMS - RAM VAN SCHALCKWIJK - WUYTIERS:

H.J. Allard, De Blesens uit Vondels tijd en de Bleseiden, Studien, Dl. 29, 1887, Bijlage II noot

Idem, Dietsche Warande, Dl. III, bl. 47.

JACOB VAN CAMPEN:

A.W. Weissman, Oud-Holland, Dl. XX, bl. 113 en 154.

J.J. Graaf, De godsdienstige belijdenis van Jacob van Campen den bouwmeester, Oud-Holland, Dl. XX, bl. 248.

AAN [GOVERT]:

J.A. Alberdingk Thijm, Portretten van Vondel, 1876, bl. 137.

J. van Vloten, Dietsche Warande, Dl. I, bl. 91.

KOPPENOL, TER EERE DER SCHRIJFCONSTE VAN MR. LIEVEN VAN:

Mr. H.F. Wijnman, Drie onbekende gedichten, Vondel-Kroniek, IV, bl. 1-8, bl. 83.

[p. 947]

MR. JOH. KOENERDING:

Dr. F. Kossmann, Mr. Joan Koenerding's Letterkundige Betrekkingen, Het Boek, 1932.

WESTERBAEN:

Westerbaen en Vondel. Groot Nederland, Juli 1927. Navorscher Dl. 31, bl. 5.

J. Koopmans, Vondel en De Decker in Westerbaens Jachtperk, N. Taalgids, Jg. 9.

Dr. J. Worp, Tijdschrift v. Taal en Letteren. J. 6.

VLOOSWYCK: Joachim Oudaen Historische Aanteekeningen.

J.A.T.L. Baron van Heeckeren, Vondel als Lofdichter, Taal en Letteren, VIII, 1898.

Dr. J.F.M. Sterck, Hoofdstukken over Vondel en zijn Kring, bl. 65: Vondel en F. van den Ende.

CLOELIA DOOR STOCKADE: E. Moes Amsterdamsch Jaarboekje, 1902.

ALEXANDER VII:

H.J. Allard, Vondels Gedichten op de Societeit van Jezus. 1868, bl. 99.

Sterck, Vondel-Brieven uitg. Wereldbibliotheek 1935, bl. 111, 114, 121.

TULP:

E.H.M. Thijssen, Nicolaas Tulp. Amst. 1881. En de daar genoemde geschriften.

J.F.L. de Balbian Verster, Burgemeesters van Amsterdam, 1932, bl. 51.

Dr. J.F.M. STERCK