De werken van Vondel. Deel 8. 1656-1660
(1935)–Joost van den Vondel– Auteursrecht onbekend
[pagina 599]
| |
Ter eeuwige gedachtenisse van wijlen Michiel le Blon,aant.Ga naar voetnoot*Afgezant der kroone en koninginne van Sweden, by den koning van Groot Britanje.
Grafschrift.
Hier zwyght gedienstigheit, de gunst
Van elck, tot elck, en lust tot kunst,Ga naar voetnoot1-2
Le Blon, eer Afgezant van SwedenGa naar voetnoot3
By Groot Britanje, en heusch van zeden.Ga naar voetnoot4
5[regelnummer]
Wat of dees ryxtrompet beduit?Ga naar voetnoot5
's Mans naklanck duurt, de stem ging uit.Ga naar voetnoot6
Grafschrift.aant.
Hier rust het sterflyck deel, der wormen aes en spyze,
Gelyck een korengraen in aerde en stof verrot,Ga naar voetnoot2
Op dat het heerelyck, te zyner tyt, verryze.
Het lichaem met de ziel, door d'allemaght van Godt,
5[regelnummer]
Vereenight, opgeweckt van d'Engelsche trompette,Ga naar voetnoot5
Zal opstaen, met een' glans en klaerheit, Godt gelyck,
Als Jesus het met vreught aen zyne zyde zette,
Den mensch ten hemel voere om hoogh, in 't eeuwigh rijck.
Hier is vergangklijckheit, geslagh van klock en uuren:Ga naar voetnoot9
10[regelnummer]
Daer boven eeuwigheit, die alles zal verduuren.Ga naar voetnoot10
J. v. Vondel
|
|