De werken van Vondel. Deel 5. 1645-1656
(1931)–Joost van den Vondel– Auteursrecht onbekend
[pagina 528]
| |
De Leeuw Aen Bandt.
| |
[pagina 529]
| |
25[regelnummer]
In de vryheit moet hy leven,
Moet hy sterven, als een Helt:
Z'is hem, als een Recht, gegeven,
Dat hy by zijn tytels stelt.Ga naar voetnoot28
Sufferts passen minnejucken,
30[regelnummer]
En de boey van hun vriendin.
Eeuwigh mont op mont te drucken
Voeght een slaef van wulpsche Min.Ga naar voetnootvs. 1-32Ga naar voetnoot32
Minne hoorde 't ydel stoffenGa naar voetnoot33
Aen den oever van de Vecht:Ga naar voetnoot34
35[regelnummer]
Daetlijck wert de LEEUW getroffen
In den boezem, diep en hecht:
Want de Schutter doock in d'oogenGa naar voetnoot37
Van CORNELI op dit pas.Ga naar voetnoot38
Naulijx was de pijl gevlogen,
40[regelnummer]
Of het Leeushart zeegh in 't gras:Ga naar voetnoot40
Of de LEEUW begon te kermen:
Och, vertroostme: wat is dit?
Laet ick sterven in uw armen,
Mijn vermaeck, mijn eenigh wit.Ga naar voetnoot44
45[regelnummer]
Al de Nimfen van de Vlieten
Vliegen op dat steenen aen,
Uit de biezen, uit de rieten.
Ieder is met hem belaên.Ga naar voetnoot48
d'Een brengt water, d'andre kruiden,
50[regelnummer]
d'Andre bloemen op dien kreet,
En de koelte blaest van 't zuiden,
Tot verquicking van zijn leedt.
Maer geen kruit noch bloemen helpen,
Noch het water bluscht geen vier.
55[regelnummer]
Leeuwenbloet is quaet te stelpen.Ga naar voetnoot55
Och, wat raet, wat troost is hier!
Waer is nu de roem gebleven,
En dat stoffen, al te rijp?Ga naar voetnoot58
Doch men moet het hem vergeven:
60[regelnummer]
't Is een onverzocht vergrijp.Ga naar voetnoot60
Onverzochtheit kan niet vatten
| |
[pagina 530]
| |
Wat een Jongkvrouw waerdigh zy.
't Huwelijck bewaert de schatten,
Zet de Deught veel zegens by.
65[regelnummer]
Zonder 't huwen, zonder 't paren
Waer het met de weerelt uit.
Zou de boom geen telgen baren,
Zoo verstorven boom en spruit.
Deze Nootwet is gevondenGa naar voetnoot69
70[regelnummer]
Om de vrientschap aen te voên,Ga naar voetnoot70
Die de stammen houdt gebonden,
Even jeughdigh, even groen.
Spaer den jongen LEEUW het leven,
En verschoon hem uit gena:
75[regelnummer]
Want het lot heeft hem gegeven
Zijne rechte wederga.
Toen CORNELIA dit hoorde,Ga naar voetnoot77
Hiefze den gewonden op
Met een' lonck, die 't hart bekoorde.
80[regelnummer]
Wacht voor 't jaer een jonge pop.Ga naar voetnoot80
J.V. VONDEL.
|
|