Aanvullingen en opmerkingen door Dr. J.F.M. Sterck
Blz. 209. Op Cornelis Anslo. De afbeelding van Anslo in het Britsch Museum is geen ets, maar een teekening, (Röthelzeichnung) waaronder het versje staat geschreven. Unger, Bibliographie blz. 171, verplaatst die teekening per abuis naar de Albertina te Weenen. Daar Vondel spreekt van maal, d.i. schilder, kan moeilijk met Hofstede de Groot, Urkunden, blz. 130 worden aangenomen, dat het versje op een ets kan staan.
Blz. 298. In verband met het overlijden van Joan Albert Ban verdient opmerking de volgende typeering van hem in een brief van Const. Huygens Sr. aan pater Mersenne te Parijs, 16 Aug. 1644:
C'est icy que vellem nescire literas pour me pouvoir dispenser de vous donner la triste nouvelle du trespas du pauvre Sieur Bannius soudainement emporté d'un catarrhe et d'une foiblesse survenue la nuict quand se croyant audesus de sa maladie, il avoit renvoyé les parents qui l'estoyent venu visiter. Charitum et musarum iste luctus est, et les sciences y perdent beaucoup, nommement celle qu'il embrassoit si fort, car comme j'ai tousjours dit, il y avait des choses considérables en ses principes; quoque la prattique n'en reuscissoit pas entre ses mains. car autre chose est de bien sçavoir la prosodie et autre d'estre bon poète. Enfin un honete amy perdu, mais Dieu l'a faict.
(Correspondance de Christiaan Huygens. Dl. II, p. 547 van Oeuvres complètes de Christiaan Huygens. La Haye, 1889). Origineel in de Biblioth. Nationale, Parijs.
Blz. 325. Burgh had den rozenkrans ten geschenke ontvangen van pater Domingo Coëlho S.J. den overste der Jezuïeten, die in 1624 door de mannen van Piet Hein te Bahia in Brazilië waren gevangen genomen, naar Amsterdam meêgevoerd, en het ‘kerkjuweel’ gered hadden toen hun statie verbrand werd.
Blz. 602. Zie over de familie Engels of Ingels, T.C.M.H. van Rijckevorsel, Geschiedenis van het Maagdenhuis te Amsterdam, 1887, blz. 52-vlg. Anna Engels Jansdr, was de oudste dochter van den katholieken Mr. Jan Reiniersz. Engels en Cunera van Veen. Hij verkeerde als Latijnsch dichter in Hoofts kring. Anna's verloving met den neef van Hooft, Constantijn Sohier, voor wien Vondel deze May-deuntjes dichtte, kwam niet tot stand, want zij trouwde in Mei 1657 met den schilder Adriaan van Ostade.
Blz. 609. Zie over de familie Looten en De Beemster, J. Bouman, Bedijking, opkomst en bloei van De Beemster, Purmerende, 1857, blz. 250 en elders. Karel Looten was nog in 1647 Hoofd-Ingeland, Joan Looten in 1666 Dijkgraaf. Zij waren groot-grondbezitters. Van Marten Looten, wiens huwelijk met Christine Rutgers in November 1652 door Vondel werd bezongen, bestaat het prachtige levensgroote portret door Rembrandt, dat in 1929 op de Londensche Tentoonstelling van Hollandsche Kunst was ingezonden door den heer Anton Mensing.
Blz. 613. Noot bij vs. 42. Dat Vondel in zijn dichterlijke voorstelling de Nieuwe-Kerk nog verbeeldt in den ouden roomschen toestand, is duidelijk; want de van alle beelden en sieraden beroofde tempel zou hem bezwaarlijk zoo kunnen inspireeren. Beschouwt men het heiligdom, zooals het in de middeleeuwen was, dan stemt het opmerkelijk overeen met Vondels voorstelling. Arnoldus Buchelius, die de Nieuwe Kerk in de 16e eeuw beschrijft, zag ‘een glas van de Keyser ende syn huisfr. wesende van Portugal’, dus Keizer