De werken van Vondel. Deel 4. 1640-1645
(1930)–Joost van den Vondel– Auteursrecht onbekend
[pagina 582]
| |
Op zijn Heiligheit, Innocent den tiendenaant.Ga naar voetnoot*Nu 't eene Kristensch lidt het andre bits beschadight,Ga naar voetnootvs. 1
En Kristus sterft aen 't kruis des Oorloghs, begenadightGa naar voetnoot2
Ons Godt met Innocent, die 't Apostolisch dack,
Gelijck een duif, bestraelt met 's hemels vredetack:Ga naar voetnoot4
5[regelnummer]
Onnozelheit aenvaert de sleutels in Godts stede,Ga naar voetnoot5
Zy sluite d'Oorloghspoort: z'ontsluite 't hof van Vrede.Ga naar voetnoot6
Anders.
Ter goeder ure streckt dit heiligh KerckorakelGa naar voetnootvs. 1
De zesmael veertighste en Apostolijcke schakel
Der keten, die vast groeit, en reickt naer 's weerelts ent,Ga naar voetnoot3
En hecht Sint Peters hooft aen 't hooft van Innocent.Ga naar voetnoot4
5[regelnummer]
Gezegent zy zijn stoel, waer van de Vrede stroome
En strael', zoo wijt als d'eer van 't albeheerschend Rome.
Anders.
Zoo weit nu Innocent, de tiende, Kristus schapen:
Zijn naem verdadight hem: hy hoeft noch schilt, noch wapen.
Anders.
Nu leeft de Kerck van Rome, als in haer element.
Waerom? Sint Peter kroont haer zuigling Innocent.Ga naar voetnootvs. 2
Anders.
Nu leeft in Innocent Sint Pauwels, en Sint Peter.
De Wijsheit en de Maght vereenighden noit beter.Ga naar voetnootvs. 2
Anders.
Zoo Innocent op stoel onzijdigh 't vonnis strijck',Ga naar voetnootvs. 1
Is 't Allerkristelijckst vernoeght, en 't Katholijck.Ga naar voetnoot2
|
|