De werken van Vondel. Deel 4. 1640-1645
(1930)–Joost van den Vondel– Auteursrecht onbekend
[pagina 543]
| |
Psalm CXXII.aant.Ga naar voetnoot*Wijze: Beata immaculata.I.
Alziende, die in de bogen
Des hoogen hemels zit,
Ick heffe van hier mijn oogen
Naar u, mijn eenigh wit.
5[regelnummer]
Van u verwacht
Ick, dagh en nacht,
Alleen mijn heil, en troost, en kracht:
II.
Want even als dienaars plegen
Te zien naar 's Heeren hant,
10[regelnummer]
De dienstmaaght oock wacht den zegen
Van harer vrouwen hant;
Zoo oogen wy
Op Godt, dat hy
Ons, uit gena, genadigh zy.
III.
15[regelnummer]
Ontfarm u, ontfarm u over
Ons allen, ieders smaat;
Noch hoont ons de rijcke grover
Door hoovaardy, en overdaat,
En ydelheit,
20[regelnummer]
Die hem verleit;
Zoo dat zijn tong de deught miszeit.Ga naar voetnootvs. 21
|
|