De werken van Vondel. Deel 4. 1640-1645
(1930)–Joost van den Vondel– Auteursrecht onbekend
[pagina 66]
| |
Aen Antonius Iulus.aant.Ga naar voetnoot*Horatius twede gezang van het vierde boeck.Wie toeleght, o Iülus, met zyn' toon,Ga naar voetnootvs. 1
Zelf Pindarus te steecken naer de kroon,Ga naar voetnoot2
Betrout zich, als de reuckelooze zoon,Ga naar voetnoot3
Op wasse vlogels;
5[regelnummer]
Daer 't hemelsch vier het was versmilte en praem',Ga naar voetnoot5
Om 't kristalyn der watren met zyn' naemGa naar voetnoot6
Te helpen aen de spiegelnutte faem
Van stoute vogels.Ga naar voetnoot7-8
Helt Pindarus komt bruissen, als een vliet,
10[regelnummer]
Die met gedruisch ten steilen bergh afschiet,
En aengegroeit van regen, dat het giet,Ga naar voetnoot11
Op waterkanten,
Befaemt om 't nut van hunnen rycken stroom.
Hy bruischt en stroomt heel diep, en zonder toom,
15[regelnummer]
Verdient den krans van Febus lauwerboom
En groene planten;
Het zy hy keur van nieuwe woorden vint,
En door zyn vaers, dat trots is, rolt, of bintGa naar voetnoot18
Zich aen geen maet, en wet, en treet gezwint;Ga naar voetnoot19
20[regelnummer]
't Zy hemelheerenGa naar voetnoot20
Te rade gaen, en dryven op zyn maet,
Of koningen van 't goddelycke zaet,Ga naar voetnoot22
Het welck met recht Centauren nederslaet,Ga naar voetnoot23
En dempt Chimeeren,Ga naar voetnoot24
| |
[pagina 67]
| |
25[regelnummer]
Die blaeu vergift uitbraecken, vlam en vier;Ga naar voetnoot25
Het zy hy looft, die, onder Goden hier
Getelt, met palm van Elis keeren fierGa naar voetnoot27
Naer huis, vol weelden,
Als worstelaers, of in den renstryt braefGa naar voetnoot29
30[regelnummer]
Beschoncken met een zegenrycke gaef,Ga naar voetnoot30
Die beter is, hoe hoogh een ander draef,
Dan hondert beelden;Ga naar voetnoot32
Het zy zyn klaght den bruidegom beween',
De droeve bruit ontschaeckt, en fors ontstreên,Ga naar voetnoot34
35[regelnummer]
Of dapperheit en kracht en goude zeênGa naar voetnoot35
In top verheffe,
Haer Styx benyde, en d'eeuwigh duistre hel.Ga naar voetnoot37
De zwaen van Thebe, Antoon, ontvlieght ons, snelGa naar voetnoot38
En hemelhoogh door 't zwerck, en draeght te wel
40[regelnummer]
Wat zy beseffe.Ga naar voetnoot39-40
Ick, min begaeft, met moeite u vaerzen wy,
Vergaêrt als geur, van een Matynsche byGa naar voetnoot42
Gezogen uit den tym te Tivoly,Ga naar voetnoot43
Met moeite, en zweeten,
45[regelnummer]
Ontrent zyn woudt en oevers, koel en vocht.
Ghy dichter zult, gesteegen in de locht,
Met trotser styl, wat Cezars zwaert vermoght
In zang uitmeeten;
Als hy, met dien verdienden lauwerier
50[regelnummer]
Omvlochten, voor zyn standert en bannier
Den Geldersman in staetsie omvoert hier,Ga naar voetnoot51
Als triomfeerder
Op 't Kapitool: want noch de gunst der Goôn
Noch 't nootlot oit op d'aerde iet broght ten toon
55[regelnummer]
Dat beter is en grooter en zoo schoon
Als 's Rycks vermeerder.Ga naar voetnoot56
Al quam een eeuw van gout, gelyckze plagh,
Verwacht geensins iet grooters aen den dagh.
| |
[pagina 68]
| |
Oock zal uw zang ons melden, na den slagh,
60[regelnummer]
De blyde feesten,
De vreught van Stadt en Raet en burgery,
Wanneer August, de helt, ons naeckt zoo bly,
En Klio weckt met al de poëzyGa naar voetnoot63
Der Roomsche geesten;
65[regelnummer]
Terwyl het recht van pleiten viert en rust.Ga naar voetnoot65
Indien ick iet ontvouwe van August,
Dat d'ooren streelt en keetlen kan met lust,Ga naar voetnoot67
Ick zal myn dichten
Met d'uwe paeren, en, geluckigh door
70[regelnummer]
Augustus komst, u volgen op zyn spoor,
Om met dees wyze een iegelycks gehoor
Aldus te stichten:
O schoone zon! o loffelycke glans!
Terwyl de Helt vooruit rydt met den krans.
75[regelnummer]
Dan styght ons stem aldus in 's hemels trans,
Om 't feest te stercken:
Iö triomf. de heele Ryckstadt zal
Iö triomf vast roepen met geschal.Ga naar voetnoot78
Wy wierroocken den Goden overal
80[regelnummer]
In hunne kercken.
Tien stieren, zoo veel koejen op een ry
Ontslaen u van uw kerckbelofte, en myGa naar voetnoot82
Een teder kalf, gespaent, aen 's moeders zyGa naar voetnoot83
Geweit by 't grootste,
85[regelnummer]
En dat, heel ros doorgaens op al zyn vel,Ga naar voetnoot85
In zyne star een blaer voert, wit en hel,Ga naar voetnoot86
En 't nieuwe licht der maene wonder wel
Op 't hooft nabootste.
|
|