De werken van Vondel. Deel 3. 1627-1640
(1929)–Joost van den Vondel– Auteursrecht onbekend
Regelnummers proza verbergen
| |||||||||||||||||||
[pagina 706]
| |||||||||||||||||||
Breeder inhoud van Elektra.1 Na dat alle vorsten van Grieckenland, overmits het schaecken vanGa naar voetnootr. 1 2 Helene met eede verbonden, in Aulis verzaemelt waren, om met gemeene 3 maght het ongelijck, hen van den Trojanen aengedaen te wreecken; werdGa naar voetnoot3 4 Agamemnon veldheer over het gansche leger gekoren. Toen dees, belust 5 op de jaght, in 't naeste woud, een zeker uitmuntende en gespickelt hert,Ga naar voetnoot5 6 der Godinne toegewijd, geschoten had; verlette de Godes, om dit schen-Ga naar voetnoot6 7 digh stuck gesteurt, de geheele vloot door onweder, zulcx datze nochGa naar voetnoot7 8 wederkeeren, noch den opgezetten toght volvoeren konden. De leger-Ga naar voetnoot8 9 wichelaers, met het orakel dezer Godheid raed levende, zeiden, dat haereGa naar voetnoot9 10 verbolgenheid niet bedaren kon, ten ware Agamemnon, in stede van 't 11 gedoode hert, zyne dochter Iphigenia offerde, gelijck 't gebeurde. Zoo dra 12 de koning, na de verwoesting van Troje, weder t'huis quam, werd hy van 13 zijn gemaelinne Klytemnestra, door 't ingeven van AEgisthus, met wien zy,Ga naar voetnoot13 14 geduurende den krijgh, boeleerde, afgemaeckt. Elektra, een groothartigeGa naar voetnoot14 15 dochter, om haer vaders neerslagh gebeten, en verbittert, en beduchtende,Ga naar voetnoot15 16 datze met Orestes den zelven gangh moghten gaen, verzond het kleene 17 kind ter sluick naer Phocis, by Strophius, om daer opgevoed, en tot zijn 18 jaeren gekomen wezende, t' eeniger tijd van daer, tot vaders wraecke, te 19 mogen opdonderen. Maer toen, na het verloop van veele jaren, terwijlzeGa naar voetnoot19 20 dagelix van hare moeder veel hoons most uitstaen, niet zekers van Orestes 21 vernam, en de hoop van hare verlossinge uit was, leide zy toe om 't uitersteGa naar voetnoot21 22 te wagen. Zy ging Chrysotemis, de zuster, aen met gebeden, gramschap,Ga naar voetnoot22 23 dreigementen, en voort op allerleie wyze, om haer, by mangel van OrestesGa naar voetnoot23 24 wederkomste, te brengen daer toe, datze gezaementlijck met hare eige 25 handen 's vaders moordslagh zouden straffen: doch de zuster, laffer van 26 geest, wickte haer eigen vermogen tegens de zwaerigheid van dit bestaen,Ga naar voetnoot26 27 en dreef, dat dit geen maeghdenwerck was; datze van alle toeverlaetGa naar voetnoot27 | |||||||||||||||||||
[pagina 707]
| |||||||||||||||||||
28 ontbloot, tegens 't geweld der tyrannye niet opmoghten; en sloegh veelGa naar voetnoot28 29 andere bedenckingen voor, waer mede zy zich verontschuldighde, en van 30 dit voornemen pooghde te doen afstaen Elektra, die even gestreng by hetGa naar voetnoot30 31 voorige opzet bleef, en by het geen, waer toe de gelede wederwaerdig-Ga naar voetnoot31 32 heid, en godvruchtigheid teghens den vader haer aenmaende, en pric-Ga naar voetnoot32 33 kelde; achtende eerlijcker het leven daer voor op te zetten, dan zulck eenGa naar voetnoot33 34 godvergeten schelmstuck over 't hoofd te zien. Ten lange leste, in het 35 twintighste jaer na den vader moord, na zoo veele hoop en wanhoop 36 over en weder, word Orestes met Pylades heimelijck t' Argos van zijnenGa naar voetnoot36 37 leermeester en opvoeder ghebroght, die om, volgens het onderwijs van 38 Apolloos Orakel, dit besteck bequaemer en veiliger uit te voeren, Kly-Ga naar voetnoot38 39 temnestra valsche tyding brengt van haer zoons dood; hoe hy in den 40 Pythischen renstrijd omgekomen en verongeluckt zy, en zy brengen (om 41 dit met geloofwaerdigheid te stoffeeren) te voorschijn de doodbus, waerGa naar voetnoot41 42 in Orestes asch quansuis begraeven leit. De Koningin, vrolijck om den 43 dood des geenen, dienze met schrick, als een wreecker van zijn vaders 44 bloed, te gemoed zagh, braveerde en beschimpte, nu baeldaediger alsGa naar voetnoot44 45 voorheenen, Elektra, die geduurighlijck haer broeders ballingschap en 46 ellende beweende. Maer Orestes endelijck gheraeckt met een broeder-Ga naar voetnoot46 47 lijcke genegenheid t' haerwaert, leit het momaenzicht voor haer oogen 48 af, en maeckt zich aen zyne zuster bekent; en zy helpen Klytemnestra 49 [die, terwijl AEgisthus in de voorstad gegaen was, het huis alleen bewaerde]Ga naar voetnoot49 50 van kant. AEgisthus van buiten inkomende, en alreede geruchten van de 51 aenkomste der Phocenser gasten en Orestes omkomen gehoort hebbende, 52 werd Klytemnestraes lijck getoont, 't welck men, terwijl het bedeckt was, 53 voor Orestes lichaem aenzagh. De bedriegery nu ontdeckt zijnde, holp-Ga naar voetnoot53-54 54 men hem, ter zelve plaetse, daer hy 't Agamemnon klaerde, aen een zyde, 55 tot een rechtvaerdige vergeldinge zijner schelmeryen.
Geslachtboom van Agamemnon en AEgisthus.
|
|