De werken van Vondel. Deel 3. 1627-1640(1929)–Joost van den Vondel– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 614] [p. 614] Op Kornelis Gysbertz Plemp, Licentiaet in de Rechten.aant.Ga naar voetnoot* D'overleden spreeckt. Minerve, by den Donaustroom,Ga naar voetnootvs. 1 Hiel mijne jongkheit by den toom. Vrouw Themis wees my, aan de Loir,Ga naar voetnoot3 Haar heiligh Recht, en billijck spoor. 5[regelnummer] Polymnia mijn geest verzoopGa naar voetnoot5 In klanck en galm; en KallioopGa naar voetnoot6 In hare klare Hengstebron, Zoo lang mijn ader drincken kon.Ga naar voetnoot8 Doch boven Poëzy en snaar 10[regelnummer] Omhelsde ick yvrigh 't Roomsch altaar, En hing, om staat noch snoot genot,Ga naar voetnoot11 Mijn hart aan niemant dan aan Godt, En Iesus nimmer feilbre stem. Hier rust nu Plemp. ay, bidt voor hem. voetnoot* Van 1638. Afgedrukt volgens de tekst van Vondels Verscheide Gedichten 1644, blz. 320. Zie over Kornelis Gysbertsz. Plemp (1574-Des. 1638) Sterck's Oorkonden over Vondel en zijn kring, Hoofdst. IV. voetnootvs. 1 In zijn jeugd studeerde hij o.a. te Ingolstadt om de lessen van Gretser, Hoffaeus en Velserus te volgen. voetnoot3 Te Orleans verwierf hij zijn graad in de rechten. voetnoot5 Polymnia: de Muze van de muziek. voetnoot6 Kallioop: Calliope is de Muze van de epiese poëzie. voetnoot8 mijn ader: mijn dichtader. voetnoot11 staat: hoge positie; snoot genot: minderwaardige genietingen. Vorige Volgende