De werken van Vondel. Deel 3. 1627-1640
(1929)–Joost van den Vondel– Auteursrecht onbekend
[pagina 111]
| |
Een Niew Lietgen van Reyntgen de Vos,aant.Ga naar voetnoot*Op de Wijse: Van Arent Pieter Gijsen, &c.1.
Nou iens van't loose Raintgen
Ghesonghen dattet klinckt
Daer Nickertgen en HaintgenGa naar voetnootvs. 3
De wellekoemst of drinckt
5[regelnummer]
Nou dat schalcke diefjen stinckt,Ga naar voetnoot5
Hoe ist benart, hoe hangt sijn start
Nou sijn pooten zijn verminckt.Ga naar voetnoot7
2.
De vrye Amstel Boeren
Die hadden ienne Hen
10[regelnummer]
Daer sy soo wel by voeren
As ick gien angder ken
Mit een kakelbonte pen,Ga naar voetnoot12
Dees leghen siet, langs welvaert hietGa naar voetnoot13
Datte Duyvel 't Vosse schen.
3.
15[regelnummer]
Dees Hen lay alle daghe
Soo ficxse gouue Ay
Het was gheen tijdt van klaghen
Soo lang als 't beesje lay
Was het kermis in de way,
20[regelnummer]
De rijcke Boer, uyt melcke voer
'tWas al Botter, Room en Klay.
| |
[pagina 112]
| |
4.
Maer 'tlecker Vosse muyltgeGa naar voetnoot22
Op hoender vlays belust
Quam cruypen uyt sijn kuyltgen
25[regelnummer]
By d'Amster langse kust
Daer de Boerman sat gherust,
Wel say het langst, hebt vrees noch angstGa naar voetnoot27
Raintgens deucht is jou bewust.Ga naar voetnoot28
5.
Wat maeck jy mit dit prijtgeGa naar voetnoot29
30[regelnummer]
Licht brengtse 't Landt vol pest
Die uuyle Meer beschijtgeGa naar voetnoot31
'tIs jammer 'treyne nest
Gheeft de broetse Teef, die rest,Ga naar voetnoot33
Ick weet ien aer, say Raintgen vaerGa naar voetnoot34
35[regelnummer]
En die dient jow alderbest.Ga naar voetnoot35
6.
Die nescke Koetges HarderGa naar voetnoot36
Dacht voort dat is niet beusGa naar voetnoot37
Die Kinckel sach niet verder
Niet verder als sijn Neus
40[regelnummer]
Hy docht Raintgen vaer is Geus,Ga naar voetnoot40
Ia docht de Vos, nou binge losGa naar voetnoot41
Want jy weet niet van de leus.Ga naar voetnoot42
7.
De Vos namt eele beesge
En vattet by de keel,
45[regelnummer]
En scheurdent 'tleckere vleesge
En gaf van elck een deelGa naar voetnoot46
Aen sijn Vosjes even veel,
En leefden luy, de Boer dronck huyGa naar voetnoot48
Want Noem Raintgen was te eel.Ga naar voetnoot49
| |
[pagina 113]
| |
8.
50[regelnummer]
Maer doe de Boeren misten
De daghelijckse Rent,Ga naar voetnoot51
Begon het Dorp te twisten
Gans duysent sackrementGa naar voetnoot53
Dat de duyvel 'tVosjen schent,Ga naar voetnoot54
55[regelnummer]
Ons Hen is doodt, en 'tDorp lijdt noot
Isset niet een groot elent.Ga naar voetnoot56
9.
De Boeren teghen weer knapGa naar voetnoot57
Na Raintgen wilt en ru,
Die say kiest mijn ierst heerschapGa naar voetnoot59
60[regelnummer]
En maeckt mijn Soon BelguGa naar voetnoot60
Schout en Schepens op een nu,Ga naar voetnoot61
Ick sal jou voort, voldoen mijn woordt
Wat jy maeckt mijn ang en schu.Ga naar voetnoot63
10.
De Boer sach uyt sijn ooghen
65[regelnummer]
Daer kenden hy de Guit,Ga naar voetnoot65
Hy riep ick ben bedroghen
Het komt op loghens uyt
Waer het ons die schelm ekruyt,Ga naar voetnoot68
Langs welvaert och, had ick jou noch
70[regelnummer]
'tHiele spul dat is verbruyt.
11.
Doe ginch Noom Raintgen druypen
Hy sach de Boer was dol,
Noom Raintgen die ginch sluypen
Ging cruypen in sijn hol
75[regelnummer]
En sijn kop liep als een Tol,
En om gien smart te voen in 't hart
Dronck hy staech sijn buyckge vol.
12.
De Boeren Raintgen histen
De Honden oppet lijf,
80[regelnummer]
Die Raintgen vaer bepisten
| |
[pagina 114]
| |
Om 't eelements bedrijfGa naar voetnoot81
Raintgen claechdent aen sijn Wijf,
Vaer jy hebt schult, draecht met ghedult
Sayse al dit ongherijff.
13.
85[regelnummer]
Iy Boeren neemt exempel
En wachtge voor de Vos,
En sit hem op sijn tempelGa naar voetnoot87
En jaecht de schalck in 't Bos
Is hy swart of is hy ros,
90[regelnummer]
Ghelooft hem niet, die 't Dorp verrietGa naar voetnoot90
Stoot den dief sijn tanden los.
|
|