De werken van Vondel. Deel 2. 1620-1627
(1929)–Joost van den Vondel– Auteursrecht onbekendWellekomst aen den edelen gestrengen Heer Constantyn Huygens, Ridder ende geheymschryver van den doorluchtighsten prince van Oranje.aant.Ga naar voetnoot*Orpheus, die na'et schemerduysterenGa naar voetnootvs. 1
Linden naer uw' luyt doet luysteren:Ga naar voetnoot2
Orpheus, die het Haeghsche woud
Met uw' snaeren onderhoud:
5[regelnummer]
Orpheus, wien de Nymph een' krans breyd,
T'elckens wen ghy 't hof ten dans leyd:
Orpheus in 't beschaduwt groen,
Daer de jufferen om woên:Ga naar voetnoot8
| |
[pagina 818]
| |
Orpheus, dien veele harten trouwen
10[regelnummer]
In den drang van eedle vrouwen:Ga naar voetnootvs. 9-10
Orpheus, die den Teems en GolfGa naar voetnoot11
In de vrolyckheyd bedolf:
Orpheus op wiens huppelvingerenGa naar voetnoot13
Prins en koningen verslingeren:Ga naar voetnoot14
15[regelnummer]
Orpheus verre boven nyd
Dien Britanjen ridder wyd:Ga naar voetnoot16
Orpheus, die myn dichtens yver
Dickwils lockte naer den vyver:
Orpheus aen den silvren stroom,
20[regelnummer]
Onder den Oranjeboom:Ga naar voetnoot17-20
Orpheus hier en Orpheus ginder,
Altyd meerder, nimmer minder:
Orpheus, op wiens heylge veêl
Juycht dit hooghgemelt toonneel:Ga naar voetnoot24
25[regelnummer]
Orpheus weerd met hemelsche engelenGa naar voetnoot25
Stem en senuwklanck te mengelen:Ga naar voetnoot26
Orpheus stronck van ridderstam:Ga naar voetnoot27
Welkom welkom t'Amsterdam.
I.V. Vondelen.
|
|